De zaterdag van herder Stijn Vermeire

De zaterdag/sabato van herder Stijn Vermeire: de nieuwe leidsters observeren, kordaat laten voelen dat je de overhand hebt en er alles doorjagen.

‘Zaterdag is zoals elke dag. Alleen de wandelaars verschillen.’ In het Parkbos van De Pinte attaqueert de 300 schapen tellende kudde van Stijn Vermeire (42) dezer dagen haar graasgebied van 350 hectare. De romanist van opleiding begint aan zijn derde ‘seizoen’. ‘Ik rolde er toevallig in: het begon met het verzorgen van één schaap dat niet aardde in een kudde. Ervoor zorgen was plezierig: één schaap werden er drie. Daar kwamen twee papfleslammeren bij. En toen zag ik op de bioboerderij De Zwaluw van Niels Mouton in Lovendegem een vacature voor herder.’

Vermeires nieuwste hobby: hij heeft een spinnewiel gekocht om wol te verwerken.
Vermeires nieuwste hobby: hij heeft een spinnewiel gekocht om wol te verwerken.
©Shutterstock
Advertentie
Advertentie

‘Het herderseizoen duurt van april tot november. In de winter is er wat meer vrije tijd. Ik heb een spinnewiel gekocht om wol te verwerken. Ik lees graag. Ik geef ook les in het volwassenenonderwijs en bijles Italiaans en Frans.’

6.30 AM - ‘Sinds ik herder ben, word ik vanzelf wakker. Op warme dagen beginnen we soms al om 7 uur: in de friste van de morgen eten de schapen met smaak. Regen en kou verdragen ze goed, warmte niet.’

6.35 AM - ‘Voor ik naar mijn kudde vertrek, neem ik meestal een stevig ontbijt. Vaak brood met beleg en eieren, al had ik ook een havermoutperiode. Maar de honden zijn mijn grootste bekommernis: zijn ze in conditie en hebben ze er zin in? Iris en Yuka zijn al erg goed. Oete moet nog wat manieren leren. Kelpies zijn zeer energiek. Nadat we allen hebben gegeten, kies ik de juiste kleren en maak mijn rugzak klaar.’

Favoriete vervoermiddel: ‘Mijn elektrisch aangedreven bakfiets, waar ook de honden graag in zitten.’
Favoriete vervoermiddel: ‘Mijn elektrisch aangedreven bakfiets, waar ook de honden graag in zitten.’

8 AM - ‘Ik fiets naar de kudde met mijn elektrische bakfiets, waar ook de honden graag in zitten. Van in de verte zie ik de schapen op de wachtweide in het Parkbos. Als er eentje neerligt, kan dat een teken zijn dat er iets aan de hand is. Zodra ik arriveer, reageren ze meteen.’

Advertentie
Advertentie

9 AM - ‘Ik laat de schapen uit. Het begin van het seizoen is het moeilijkste: dan zijn er nieuwe leidsters en is er dus een nieuwe hiërarchie in de kudde. In de week zie ik vooral vaste passanten, in het weekend meer gezinnen of grootouders met kleinkinderen. Zelf weet ik vaak niet welke dag het is: zowel voor de dieren als voor mij maakt dat geen verschil. Een app gebruik ik niet en ik heb ook geen smartphone. Wat dat betreft, zet ik bewust een stap terug.’

‘Elke dag passeer ik mensen die ongevraagd beginnen te filmen. Ik snap dat wel, maar er gaat een agressiviteit van uit. Je zou ook gewoon kunnen kijken. Het frappeert me hoe de dingen beleefd worden via de telefoon.’

©Alexander D'Hiet

12.15 PM - ‘Tijdens het herderen kun je niet even picknicken. Mijn lunch is een eenpansgerecht met rijst in een isothermische pot. Herders in Marokko zouden een dag teren op zeven dadels van een specifiek ras. Dat moet ik eens uitzoeken. Ik heb het wat gehad met het vele water. Een blik icetea doet deugd.’

3 PM - ‘De honden en ik begeleiden de schapen weer naar de wachtweide. Een stappenteller heb ik niet. Ik weet niet hoeveel kilometer ik per dag afleg. De charme van het herderen zit in de eenvoud: grazen, wandelen, werken.’

3.30 PM - ‘Op de wachtweide verzorg ik samen met mijn collega-herder Désirée Maryns de klauwen en houden we een scheersessie. Scheren doen we het liefst op zonnige lentedagen. In wol zit wolvet: dat smelt door de zon, en dan glijdt de scheermachine beter. Scheren is niet zo moeilijk, maar je wilt het kort houden. Zodra het schaap in positie is, moet je kordaat laten voelen dat je de overhand hebt.’

6.30 PM - ‘We halen een belegd broodje. Daarna scheren we verder. Het is zoals de afwas doen: je wilt er alles doorjagen.’

10 PM - ‘Vrienden willen per se nog iets drinken op het terras van café De Roos in Gent. Maar mijn ogen vallen toe waar ik zit. Ik kruip meteen in bed. Al lees ik wel nog de laatste pagina’s van Virginia Woolfs ‘To the Lighthouse’. Een fantastische roman uit 1927. Ik zit in een leesclub zonder naam. Tweemaandelijks komen we met z’n vieren bijeen om te vertellen over een boek dat we hebben gelezen.’

Advertentie