Kunsthandelaar Quentin Grosjean over het leven op het puntje van zijn Nakashima-stoel: een doelpunt van Union, hyperactief lezen en de horloges van Gérald Charles Genta.
Quentin Grosjean
- Eigenaar galerie Q/G.
- Vestigingen in Elsene en Knokke-Zoute.
- Gespecialiseerd in herontdekkingen.
Wat is de stoel van je leven?
‘Deze schommelstoel van de Amerikaanse meubelmaker George Nakashima (1905-1990). De tante van mijn vader had een eenvoudige schommelstoel, waar ik als kind graag in ging zitten. Mijn moeder was een kunstverzamelaar met een boon voor het design van Nakashima. Toen ik zo’n zeven jaar geleden deze schommelstoel zag passeren bij het veilinghuis Cornette de Saint Cyr, heb ik hem zonder aarzelen gekocht. Het design van Nakashima is zo tijdloos en van zo’n exceptionele kwaliteit dat de stoel evengoed in een loft als in een boerderij past.’
Kun je goed stilzitten?
‘Nee, vandaar ook de schommelstoel: het enige meubel waarin ik rustig kan lezen én toch in beweging kan blijven. Ik ben geen cerebraal type dat urenlang bij een kunstwerk kan contempleren. Een expo heb ik meestal in twintig minuten gezien, zelfs als het een retrospectieve expo van Rothko is. Ik ben hyperactief en sta gulzig in het leven. Ik wil veel doen en veel zien, ik heb continu impulsen nodig.’
Waarvan val je van je stoel?
‘Van een doelpunt van Union Saint-Gilloise. Ik heb een abonnement en ga naar de thuismatchen samen met vrienden. Ook al zou ik eigenlijk voor Charleroi moeten supporteren, waar mijn roots liggen.’
Voor wie houd je een stoel vrij tijdens je droomdiner?
‘Je hebt het intussen begrepen: een ‘seated dinner’ is niet aan mij besteed, doe dus maar een walkingdinner. Vier eregasten heb ik in gedachten, gelinkt aan mijn vier passies. Vooreerst de radicale Russische kunstenaar Kazimir Malevitsj (1879-1935), omdat hij in 1915 met zijn zwart vierkant de kunstgeschiedenis ingrijpend heeft veranderd. Gérald Charles Genta (1931-2011), de mythische Zwitserse horlogemaker, is de tweede. Hij ontwierp legendarische modellen voor IWC, Omega, Patek Philippe en Audemars Piguet, maar ook onder zijn eigen naam. Uurwerken zijn verzamelobjecten waarnaar ik kan blijven kijken. Ik beschouw ze als kunstwerken. Genta’s creaties zijn voor mij even aantrekkelijk als een goed schilderij. Bovendien wil ik de Argentijnse voetbalgod Diego Maradona (1960-2020) uitnodigen. Omdat ik van voetbal én van zijn personage hou. Hij zal alleszins voor ambiance zorgen aan tafel. De voormalige driesterrenchef van El Bulli, Ferran Adrià, nodig ik ook graag uit. Hij mag aanschuiven aan tafel, maar nog liever zou ik hebben dat hij kookt voor ons gezelschap.’
Bio van een stoel
- De schommelstoel van George Nakashima (1905-1990) in notelaar is rond 1980 in zijn atelier gemaakt.
- Toen Nakashima in 1931 als architect afstudeerde aan het M.I.T. in Massachusetts, trok hij per stoomboot de wijde wereld in. Hij ontmoette Le Corbusier in Parijs en reisde door naar Noord-Afrika. In Japan werkte hij voor Antonin Raymond, een architect die nog samenwerkte met Frank Lloyd Wright aan het Imperial Hotel in Tokio.
- Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Nakashima gedeporteerd naar Camp Minidoka, maar Raymond betaalde mee voor zijn vrijlating. Hij installeerde zich in 1943 in New Hope, Pennsylvania, waar zijn atelierwoning nog altijd te bezoeken is.
In wiens schoenen zou je graag voor één dag staan?
‘In die van Harald Szeemann (1933-2005), de revolutionaire Zwitserse curator van het kunstevent Documenta 5 in 1972. Voor zijn ongewone selectie kreeg hij indertijd bakken kritiek. Maar hij vocht voor zijn project en bleek visionair. Ik pluis graag oude programmeringen van biënnales of galeries uit. Vaak stoot je er op artiesten die door een twist van het lot vergeten zijn. Ze waren op het verkeerde moment op de verkeerde plek. Of hun werk werd niet door de juiste mensen ondersteund. Terwijl dat niets zegt over de kwaliteit van hun oeuvre. Dat probeer ik recht te zetten, door zulke ‘herontdekte’ kunstenaars te tonen.’
Wie verdient een leerstoel?
‘Ik heb veel bewondering voor de Knokse kunsthandelaar André Simoens. Toen ik er vroeger met mijn moeder langsging, verkocht hij al werk van kunstenaars als Richard Serra, Bruce Nauman, Carl Andre en Haim Steinbach. Een Yayoi Kusama kostte toen peanuts bij hem, en kijk nu. André had een zeer scherp oog en toonde geregeld onverkoopbaar werk. Naar zo’n visionair kijk ik op.’
Galerie Q/G
| Tot en met 4 februari op Brafa Art Fair