Ondernemers Marc Coucke en Tanguy Van Quickenborne verzamelen allebei al twintig jaar hedendaagse kunst. Vanaf dit weekend exposeren ze samen een greep uit hun privécollecties.
Het lijkt wel alsof Marc Coucke (55) & Tanguy Van Quickenborne (41) even snel in kunst als in bedrijven investeren. Van voetbalclub Anderlecht over de farmabedrijven Fagron en Mithra tot het dierenpark Pairi Daiza: sinds de verkoop van Omega Pharma heeft Marc Coucke een hele collectie bedrijfsparticipaties aangelegd.
Van Quickenborne bokst nog in een andere gewichtsklasse, maar heeft in zijn holding Justastone onder meer de natuursteenbedrijven Van Den Weghe en Lanssens, het interieurbedrijf Huus en het smart-lockplatform Sfinx zitten.
Nóg een gemeenschappelijk punt is dat beide ondernemers al twintig jaar kunst verzamelen. Nu ze intussen elk zo’n 500 werken in hun collectie hebben, lonkte bij allebei het idee om een privémuseum te openen. ‘Maar dan heb je een gebouw nodig, personeel en veel tijd’, zegt Van Quickenborne.
‘Eigenlijk is dit een sleutel-op-de-deur privémuseum.’Tanguy Van Quickenborne
‘Daarom was Platform 6a voor mij de ideale oplossing: Bart en Gerald Deweer verhuren de voormalige Deweer Art Gallery in Otegem vanaf oktober als exporuimte. In twee daarvan kunnen privéverzamelaars een deel van hun collectie tonen. Alle accommodatie is er: Bart en Gerald faciliteren eigenlijk een sleutel-op-de-deur privémuseum. Ik blijf minstens vijf jaar huren, Marc ook zeker drie jaar.’
Dit weekend gaat Platform 6a open voor het grote publiek. Van Quickenborne liet Philippe Van Cauteren, de artistiek directeur van het S.M.A.K. in Gent, een collectiepresentatie cureren met veel jong geweld in. Coucke toont voor het eerst zijn Marcel Duchamp-verzameling, volgens velen de belangrijkste avant-gardekunstenaar van de 20ste eeuw.
‘Kunst is mijn passie. En die is niet financieel gedreven. Al heb ik wel ooit een Picasso verkocht om een overname te kunnen doen.’Marc Coucke
Om Couckes commerciële Kamagurka-projecten wordt in de kunstwereld wel eens lacherig gedaan. Maar plots met de grootste privécollectie Duchamp van Europa naar buitenkomen: dat dwingt toch respect af. Zijn befaamde ‘Fontaine’-readymade heeft hij niet - dat originele urinoir uit 1917 is verloren gegaan.
Maar Coucke kocht wel de complete reeks ‘La Boîte-en-valise’, zijn ‘Rotoreliëfs’ en honderden brieven, archieffoto’s, documenten en tijdschriften waaraan Duchamp meewerkte. ‘Niet echt sexy, maar dat materiaal kadert die figuur. Dat is nodig, want zijn werk is tegelijk toegankelijk en toch complex.’
Wanneer heb je Duchamp ontdekt?
Marc Coucke: ‘De eerste keer dat ik met zijn werk in aanraking kwam, was in 2005. Toen zag ik zijn reeks ‘La Boîte-en-Valise’ op een tentoonstelling bij kunsthandelaar Ronny Van De Velde. Die bestaat uit kisten waarin telkens handgemaakte miniatuurversies zitten van Duchamps belangrijkste werken. Het idee vond ik geniaal: “als mensen niet naar het museum gaan, dan breng ik het museum wel naar de mensen.”
Ook zijn concept van de readymade fascineerde me enorm. Als Duchamp zei dat een toiletpot kunst was, dan was dat zo. Achtenveertig uur lang heb ik me als een gek ingelezen in Duchamp. Ik besefte: zowat alles wat die man bedacht, was vernieuwend. En na twee dagen bedenktijd kocht ik uiteindelijk die valiesjes."
" Hoe meer ik me over Duchamp documenteerde, hoe meer parallellen ik zag met andere kunstenaars uit mijn collectie. Hij heeft mijn verzameling de richting gegeven die ze miste.’
Is deze eerste Duchamp-presentatie een aperitiefje voor wat we mogen verwachten in je toekomstige Duchamp-privémuseum in Durbuy?
Marc Coucke: ‘Het voorgerecht eerder. We hebben in Durbuy een locatie ter beschikking waarvoor we binnenkort een architectuurwedstrijd uitschrijven. Het museum komt er over drie of vier jaar. In afwachting wilden we met de collectie al eens naar buiten treden in Otegem.'
'Als testcase om te zien hoe we Duchamp het best exposeren. Net als in Durbuy willen we hem hier confronteren met werk van kunstenaars als Panamarenko, Wim Delvoye, Jan Fabre, Marcel Broodthaers of Koen Vanmechelen: allemaal artiesten uit de collectie waarvoor Duchamps radicale ideeën de weg hebben bereid.’
Driehonderd werken van Duchamp verzamelen, daar moet een aardig kapitaal in kruipen?
Marc Coucke: ‘Ik moet zeggen: in het begin was Duchamp nog verbazend betaalbaar. Tot zijn ‘Belle Haleine, Eau de Violette’ op de Yves Saint Laurent-veiling op 8,9 miljoen euro werd afgehamerd, acht keer meer dan de schattingsprijs. Toch bieden meestal weinig mensen op Duchamp. Terwijl elk nieuw museum in Azië of het Midden-Oosten toch werk van hem in de collectie wil.'
'Wereldwijd krijg ik alleszins heel geregeld de vraag of ik werken wil uitlenen voor expo’s. Terwijl ik wel ongeveer 300 werken heb, maar niet de absolute topstukken. Wel veel unieke persoonlijke documenten. Zoals het vrachtticketje van een Boîte-en-Valise die verstuurd werd van Amerika naar Frankrijk.'
'Of een foldertje van zijn multipels voor ‘Eau & Gaz à tous les étages’, die toen maar 52.000 oude Franse franc kostten. Ook daar heb ik de hele reeks van. Plus de maquette.’
‘Marc Coucke bezit veel werken van Duchamp, maar heeft hem niet. Er is geen kunsthistorische context in zijn verzameling’, verklaarde Philippe Van Cauteren in mei nog in De Tijd. Terwijl hij nu toch betrokken is.
Marc Coucke: ‘Natuurlijk bezit ik Duchamp niet. Dat is ook mijn doel niet. Ik wil gewoon meer mensen met zijn ongelooflijke oeuvre in contact brengen. En misschien gaan die mensen dan nog vaker naar het S.M.A.K. van Van Cauteren nadien.’
Tanguy Van Quickenborne: ‘Ik ken Philippe al vele jaren. Toen ik hem vroeg of hij deze expo wilde cureren, heeft hij geen seconde getwijfeld. Ik stuurde hem de lijst met de werken uit onze collectie. En daarmee is hij aan de slag gegaan. Onbezoldigd! Ik gaf hem in ruil een fles wijn en ik ben lid geworden van de Vrienden van het S.M.A.K.'
'Het is verfrissend om te zien hoe hij kijkt en kiest. In alle vrijheid. Mijn rol beperkt zich tot gaten boren in de muur. En na zes maanden mag Philippe de curator van mijn volgende presentatie kiezen. Zo krijgen we telkens een andere kijk op de verzameling.’
Marc Coucke: ‘Ik werk sinds kort met een vaste collectiebeheerder, kunsthistoricus Johan Vansteenkiste. Dankzij hem zit er nu een rode draad in mijn eclectische verzameling.’
Koop je anders kunst sinds je in 2014 Omega Pharma verkocht voor 3,6 miljard euro?
'In het begin was Duchamp nog verbazend betaalbaar.'Marc Coucke
Marc Coucke: ‘Vroeger durfde ik al eens ‘een naam’ te kopen. Nu is het criterium eerder: grijpt dit werk me aan? En wat voegt het toe aan de collectie? Johan is die momenteel aan het uitpuren, want we missen nog werken uit de entourage van Duchamp. Bijvoorbeeld van Man Ray of Francis Picabia.’
Tanguy, wat mogen we van jou verwachten op deze expo?
Tanguy Van Quickenborne: ‘Ik toon onder meer werk van Marianne Berenhaut: een vergeten Belgische beeldhouwster van 86 die nu weer museaal opgepikt wordt. Philippe selecteerde ook een ongelooflijke verfsculptuur waar Willem Boel acht jaar aan werkte.'
'Bijna niemand kent die jonge gast, maar geloof me, over een paar jaar staat die op de internationale radar. Ik ben zeker dat een paar verzamelaars interesse zullen krijgen in zijn werk als ze het hier zien staan. Het succes is Willem van ganser harte gegund.’
Hoe zou je je collectie omschrijven?
Tanguy Van Quickenborne: ‘Ze is het relaas van twintig jaar actief kunst kopen. Vroeger was ik gefocust op de jonge avant-garde. En dat ik vaak jong koop, is evenmin een geheim. Van Kasper Bosmans kocht ik zijn eerste werken bij Tatjana Pieters voor 700 euro. Inmiddels heeft hij een soloshow bij Barbara Gladstone in New York en zijn musea wereldwijd geïnteresseerd.'
‘Wat me stoort, is dat ik in collecties vaak dezelfde namen zie terugkeren.'Tanguy Van Quickenborne
'Ik zeg niet dat ik hem ontdekt heb, maar ik was wel een van de eersten die in hem geloofden. Dat streelt je ego en bevestigt je smaak. Maar er is ook een nadeel: als de prijzen zo enorm stijgen, moet ik als verzamelaar op den duur afhaken. De jongste jaren verdiep ik mijn collectie met historische werken, bijvoorbeeld van Bernd Lohaus, Ida Barbarigo, Walter Swennen of Ron Gorchov. Ze geven al dat jonge geweld wat context en diepgang.’
Door de collectiepresentatie geef je andere verzamelaars een inkijk in je aankoopgedrag. Vrees je geen copycats?
Tanguy Van Quickenborne: ‘Dat verzamelaars naar mijn expo komen om namen te noteren, vind ik niet erg. Het kan artiesten alleen maar helpen. Wat me wel stoort, is dat ik in collecties vaak dezelfde namen zie terugkeren. Je ziet meteen welke ‘art advisor’ zijn of haar stempel zette op een verzameling.'
'Ik vind: wie een collectie bouwt, werkt aan een persoonlijk verhaal. Als collectioneur zoek je beter je eigen weg. Vandaar dat ik ook mijn verzameling niet wil “uitzuiveren” zoals Marc.’
Ondernemen en kunst verzamelen zijn twee aparte werelden. Wat drijft jullie?
Marc Coucke: ‘Kunst is mijn passie. En die is niet financieel gedreven. Al heb ik wel ooit een ‘Musketier’ van Picasso verkocht om een overname voor Omega Pharma te financieren. Ik had vroeger een kunstloods waar ik mijn collectie bewaarde. Maar die ruimte heb ik zelden voor zakencontacten opengesteld. Kunst kocht ik ook nooit als investering. Maar puur omdat ik iets moois wou voor thuis aan de muur.'
'Plots besef je dat met kunst leven een verrijking is. En voor je het weet, heb je meer werken dan muren. En dan wordt een collectie ‘een problème de luxe’. Die neon van Delphine Boël hing vroeger boven de werken in mijn kunstdepot waarvoor ik geen plaats meer had.’
Tanguy Van Quickenborne: ‘Ik was eerst verzamelaar en dan pas ondernemer. Maar de twee zijn op twintig jaar tijd helemaal verweven geraakt. Ik kan het een niet los zien van het ander. Maar ik heb nooit kunst gekocht om muren te vullen. Ik kocht altijd omdat ik een werk goed vond. En toevallig waren daar geregeld grote stukken bij.'
'Toen ik die moest beginnen te stockeren in een depot, dacht ik dat het probleem zichzelf zou oplossen. Maar niks is minder waar. Ik heb nog nooit zo zot gekocht als nu. Ik heb ook nog nooit een werk verkocht. Tenzij één keer, om een beter en groter werk van dezelfde artiest te verwerven.’
Hoe goed kennen jullie elkaar?
Tanguy Van Quickenborne: ‘Zeer close zijn we niet. We zagen elkaar een paar keer op diners. En we hebben wat gemeenschappelijke vrienden. Meer niet.’
Marc, was je een van de 3800 mensen die de open brief tegen de vage coronacommunicatie signeerden: ook al een initiatief waar Tanguy mee zijn schouders onder stak?
Marc Coucke: ‘Helemaal niet. Het is niet aan ons, ondernemers, om te klagen. Wel aan de mensen die ziek zijn, in de gezondheidssector werken, in armoede zijn beland of in de eventsector actief zijn en failliet dreigen te gaan. Dat wij eens 20 procent minder jaaromzet draaien, so what. Gewoon overleven en weer rechtkrabbelen.’
Tanguy Van Quickenborne: ‘Net daarom is Platform 6a een positief signaal naar de kunstwereld: er gebeurt eens iets nieuws. We mogen ons hoofd niet laten zakken. Er zijn zangers van Collegium Vocale die bij wijze van spreken rekken moesten vullen in de Lidl om rond te komen. Ons cultureel kapitaal ligt op straat door de crisis. Als kunst- en cultuurliefhebber kan ik dat niet laten gebeuren.’