Het is zover: Charlotte Gainsbourg opende Rue de Verneuil nummer 5 bis in Parijs voor het publiek. Het is de plek waar haar vader Serge woonde tot aan zijn dood in 1991.
Het publiek was het adres niet vergeten. Toen op 16 juli bekend raakte dat Jane Birkin was overleden, verzamelden tientallen bewonderaars spontaan in de Rue de Verneuil, voor de deur van 5 bis, in het 7e arrondissement van Parijs. Voor het appartement waar de zangeres en actrice bijna tien jaar lang lief en leed had gedeeld met Serge Gainsbourg. Om er bloemen en kaarsen neer te leggen, om er ‘Merci Jane’ of ‘Jane 4 ever’ op het voetpad te tekenen, of om er foto’s en tekeningen op de muur te plakken. De graffiti kwamen boven op wat er al stond ter ere van de zanger van ‘La Javanaise’ die in 1991 overleed.
Lange tijd was die streetart op vloer en gevel de enige plek waar je van de legende kon proeven. Maar sinds 20 september is het mogelijk om er ook binnen te gaan, en de kamers te bezoeken waarin Serge Gainsbourg en de zijnen woonden. Daarna kun je naar de andere kant van de straat, naar het nummer 14, voor een bezoek aan het museum: een parcours doorheen het leven van de kunstenaar aan de hand van 450 voorwerpen, maar ook een boekshop en een café met pianobar, ‘Le Gainsbarre’. Zijn dochter, Charlotte Gainsbourg, wilde het zo.
Het is midden augustus en haar gezicht is nog doordrenkt van verdriet. Een paar dagen eerder hielp de actrice de kist van haar moeder binnendragen in de kerk van Saint-Roch in Parijs, voor een plechtigheid met familie en vrienden als Catherine Deneuve, Benjamin Biolay of Alain Souchon, maar ook bekenden zoals Brigitte Macron. Ze was ‘verweesd’ tijdens de uitvaart, zoals ze zichzelf beschrijft, de stem doorweekt met tranen.
De dood van Jane Birkin bracht de herinnering aan de plotselinge dood van haar vader helemaal terug. Charlotte was toen negentien, en het verdriet van de fans voelde aan als een inbreuk op haar privacy. ‘Ik zette een dapper gezicht op, ik glimlachte, maar het was best heftig. Ik wilde helemaal niet luisteren naar al die souvenirs die de mensen opdiepten. Ik wilde met rust gelaten worden’, legt ze uit terwijl ze haar kop thee met beide handen vasthoudt. Vandaag luistert ze, en registreert ze. ‘Ik zie al het goeds dat mijn moeder heeft gedaan, en ik wil het de anderen horen zeggen.’
‘Venez, j’ai les clés’
De zomer van 2023 moest een feest worden. Het hoogtepunt van een avontuur dat bijna dertig jaar had geduurd. Maison Gainsbourg is haar project. Charlotte Gainsbourg stond er van bij het begin helemaal achter, als bekendste kind van Serge Gainsbourg, die nog drie andere kinderen heeft. Vanaf het begin van de jaren 70 gunde de zanger het publiek een inkijk in zijn gezinsleven, maar daarvoor was hij veel discreter. Natasja en Paul, de eerste kinderen die hij in de jaren 60 kreeg met zijn tweede vrouw, Françoise-Antoinette Pancrazzi, dochter van een rijke industrieel, groeiden niet op in de Rue de Verneuil. Hun vader, die in de zomer van 1968 Jane Birkin ontmoette, hebben ze eigenlijk nooit gekend. Bovendien hebben ze altijd het voetlicht geschuwd. Lulu, het vierde kind van Gainsbourg en de zoon van Bambou, de laatste partner van de zanger, was amper vijf toen zijn vader overleed.
Als dochter van Serge en Jane Birkin is het Charlotte op wie de wereld het gretigst inzoomt. Terwijl haar vader er jaren over deed om roem te garen, werd Charlotte Gainsbourg beroemd geboren, al in de schijnwerpers nog voor ze kon spreken. Op haar dertiende speelde ze mee in de video van ‘Lemon Incest’, over een incestueuze liefde, in bed liggend naast een vader met ontbloot bovenlijf. In 1986 werd ze helemaal ‘Charlotte’, toen Gainsbourg ‘Charlotte for Ever’ schreef – een film, een album en een nieuwe openbare liefdesverklaring van een vader aan zijn dochter.
Het is Charlottes stem die de bezoekers van het huis te horen krijgen tijdens de audiotour. ‘Venez, j’ai les clés. Je vous ouvre.’ Tijdens onze ‘live’-rondleiding diept Charlotte Gainsbourg nog een paar extra herinneringen op: de nachtmerries die ze als kind had of hoe ze een bad nam met haar moeder, die dan haar haren droogde met talkpoeder. Even overwoog ze haar moeder te vragen haar eigen herinneringen aan het huis in te spreken. Ze had Jane immers meegenomen naar de Rue de Verneuil voor de opnames van haar documentaire ‘Jane par Charlotte’ (2021). Birkin moedigde haar dochter trouwens altijd aan om het huis te openen voor het publiek.
Very British
Eigenlijk geloofde niemand nog echt in het museumproject van Charlotte Gainsbourg. Sinds de dood van haar vader was de opening ervan al zo vaak aangekondigd, weer uitgesteld en zelfs even afgeblazen. Het pad lag bezaaid met problemen en hindernissen, zoals onvoorziene logistieke toestanden, het eeuwige zoeken naar geld, de vele goedkeuringen die nodig waren. Maar haar volharding was groter dan al die struikelstenen. In die dertig jaar heeft ze moeten leren ‘los te laten’ en ‘zichzelf te vertrouwen’.
Haar vader was al drie jaar eigenaar van het pand in de Rue de Verneuil, toen Charlotte in 1971 werd geboren. Het was de vader van de zanger, Joseph Gainsbourg, die het 130 vierkante meter grote appartement voor zijn zoon had gevonden, op een steenworp van de Seine en Pont des Arts. Serge kende de straat goed: hij ging er vaak op visite bij zijn vriendin Juliette Gréco, die op het nummer 33 woonde. De zanger naderde toen zijn veertigste, en had zijn eerste commerciële succes geoogst met ‘Poupée de cire, poupée de son’, in 1965 het winnende nummer op het Eurovisiesongfestival met France Gall.
Toen hij het appartement voor het eerst ging bezoeken, in 1967, arriveerde hij er aan de arm van Brigitte Bardot, met wie hij een korte romance had. Volgens brieven die Joseph Gainsbourg schreef, was het de actrice die bij hun tweede bezoek de andere potentiële kopers wandelen stuurde met de mededeling: ‘Het pand is verkocht. Het is verkocht.’
Eigenlijk was het appartement een huis met twee verdiepingen, met smalle kamers en lage plafonds. Met de hulp van decoratrice Andrée Higgins toverde de anglofiel in Gainsbourg het interieur om tot het meest Britse huis van Parijs, met verticale schuiframen en witte kozijnen die doen denken aan Wedgwood-porselein. In de studeerkamer zette hij een Engelse tandartsstoel, en in de slaapkamer een moucharabieh-scherm dat hij in Londen bij een brocanteur had gekocht.
Na de breuk met B.B. liet Serge Gainsbourg een levensgrote foto van de actrice inlijsten, die jarenlang achter in de hall bleef hangen. En hij dompelde het huis onder in duisternis door overal zwart vilt aan de muren te hangen. Pas in 1968 kwam er weer leven in het appartement, toen Gainsbourg op de set van ‘Slogan’, een film van Pierre Grimblat, Jane Birkin ontmoette.
Bars en nachtclubs
Charlotte deelde de kamer naast de keuken met haar halfzus Kate, geboren uit Janes eerste huwelijk met de Britse componist John Barry. ‘s Avonds luisteren naar de gesprekken van haar ouders: het stelde haar gerust. Jane en Serge bereidden zich dan voor om het nachtleven in te duiken, ‘la tournée des grands-ducs’ zoals Gainsbourg die tocht langs bars en nachtclubs steevast noemde. Op en top rock-’n-roll: ouders die gingen slapen als hun kinderen zich klaarmaakten om naar school te vertrekken.
Een speeltuin was het appartement in de Rue de Verneuil overigens nooit. Of liever: je kunt je maar moeilijk voorstellen dat hier barbies of brandweerautootjes rondslingerden, op die door Serge smaakvol gekozen Venetiaanse vloer. Stoom aflaten, dat deden de kinderen tijdens het weekend in het buitenhuis in Bretagne.
Niet alleen de slaapkamer van Jane en Serge, met dat wandtapijt met martelscènes, was voor Charlotte best intimiderend. Er was ook die man van karton in de living, waar Charlotte en Kate van huiverden. ‘We plasten ‘s nachts liever door het raam van onze slaapkamer dan langs die angstaanjagende living te moeten passeren’, herinnert Charlotte Gainsbourg zich.
Anatomieboeken
Jane Birkin verliet Gainsbourg in 1980, omdat ze zijn buitensporige drank- en feestgedrag beu was. Na de scheiding ging de kamer van Charlotte dicht, afgesloten door een muurtje van baksteen in de keuken.
‘Toen mijn moeder het huis verliet, verdween dus ook die kamer. Ik heb lang gedacht dat het mijn vaders beslissing was om onze slaapkamer af te schermen. Maar volgens mijn moeder was die kamer al die tijd gehuurd en wilden de eigenaars ze gewoon terug. Maar mijn vader wentelde zich in zijn tegenspoed. Hij trok die stenen muur op, maar de deur bleef symbolisch bestaan. Alsof hij de pijn wilde blijven voelen.’
Halfzus Kate trok terug naar haar vader, componist John Barry. Charlotte was negen jaar en bracht alleen nog de weekends en vakanties door in de Rue de Verneuil. De nieuwe partner van Serge, Bambou, ontfermde zich over haar als een grote zus. En Serge was pas na 2 uur ‘s middags echt beschikbaar als vader.
In de voormiddag las Charlotte dus strips in de studeerkamer, tussen de boeken over anatomie die Serge Gainsbourg heel erg boeiden. In de weekends keken vader en dochter naar Disney-films op VHS, die ze gingen huren in een videotheek op de Champs-Elysées.
En ja, hij speelde zijn nieuwste composities voor haar. Charlotte was twaalf toen Serge haar achter zijn piano zette, om ‘Lemon Incest’ uit te proberen: het zou haar debuut als zangeres worden, twee jaar voor ze in 1986 een César kreeg als beste actrice voor ‘L’Effrontée’.
Maniakale precisie
Jane Birkin zette na de scheiding nooit nog een voet in het appartement, maar bleef wel opvallend aanwezig in het leven van Serge Gainsbourg, die zijn mooiste liedjes voor haar schreef: ‘Les Dessous Chics’, ‘Quoi’... Ze bleef aanwezig in het interieur met voorwerpen die ze hem schonk, zoals beeldjes van aapjes of vulpennen in zilver en bakeliet van Waterman.
Gainsbourg zette in de living ook een gipsen buste van Birkin, die hij in brons zou laten gieten toen het ding ging afbrokkelen. Het appartement werd het huis van een estheet die Venetiaanse banken, een verzameling medailles, een cocktailkast en verlichting van Tito Agnoli met maniakale precisie op de juiste plaats zette.
Het middelpunt van de living is een sculptuur van Claude Lalanne, ‘L’homme à tête de chou’, een beklemmende dubbelganger van de zanger. Gainsbourg kocht het beeld in 1974 om er zich door te laten inspireren voor zijn gelijknamige cultalbum.
De objecten en accessoires gingen het interieur langzaam maar zeker domineren. Ze bevroren Gainsbourg in zijn rol als ‘Gainsbarre’, een personage gebeeldhouwd uit zelfhaat met een voorliefde voor provocatie. Gainsbourg hield maar een handvol kledingstukken over: een gerafelde jeans, militaire jasjes en schoenen van Repetto.
In dat interieur, ingericht als een theaterdecor, ontving hij journalisten voor lange interviews. Gainsbourg, een eenzaat die eenzaamheid haatte, nodigde hier ook agenten en taxichauffeurs uit voor een glas, en verzamelde politiebadges. Het huis werd een getuige van de gepassioneerde relatie tussen de grote artiest en het Franse publiek. De gevel werd versierd met graffiti, bewonderaars lieten liefdesbetuigingen achter alsof ze iets in een gastenboek schreven. Serge Gainsbourg moest ook geregeld antisemitische boodschappen wissen.
‘Je suis venu te dire…’
Een paar dagen voor de dood van haar vader kreeg Charlotte een dubbel van de sleutel. Ze was net haar eerste liefdesverdriet aan het verwerken, en Serge wilde haar onderbrengen in de poppenkamer, zoals hij de vroegere opslagruimte van Jane noemde. Op 2 maart 1991 vond Charlotte haar vader dood in bed, met één been dat van onder de lakens uitstak. Charlotte dacht dat hij in zijn slaap was overleden, hartaanval of zo, en ging naast hem liggen, samen met Kate en Bambou. Een moment dat in de tijd werd bevroren, alsof het dagen duurde.
Nadat Gainsbourg was opgebaard, kwamen vrienden en familie langs om het lichaam te groeten. Charlotte waakte bij haar dode vader en hoorde hoe fans en bewonderaars op straat ‘Je suis venu te dire que je m’en vais’ zongen. Al haar gevoelens en emoties over de Rue de Verneuil lijken in die ene scène samen te vloeien: het verlangen om haar vader voor zich te houden, en de onmogelijkheid om hem niet te delen…
Paul Klee en Dalí
Een paar weken na de begrafenis besliste Charlotte om het deel van het huis dat haar broers en zussen erfden, af te kopen. ‘We beleefden de Rue de Verneuil allemaal op een verschillende manier’, zegt ze. ‘Eigenlijk was ik de enige die het appartement wilde houden.’
De kostbaarste werken gingen in de kluis: een Paul Klee (‘Slecht nieuws van de sterren’), een Dalí (‘De vlinderjacht’) of het originele manuscript van ‘La Marseillaise’. Maar Charlotte bewaarde ook alledaagse spullen, zoals snoepjes, blikken pastasaus, Stilnox en andere slaapmiddelen die haar vader gebruikte. En ja, ook de parfums en make-upremovers van haar moeder, die Serge na de scheiding zelf had bewaard.
Charlotte speelde al lang met het idee van een museum, maar er was ook dat dieperliggende verlangen om de tijd te bevriezen. ‘Ik deed alsof hij zou terugkomen’, mijmert ze. ‘Het is heel egoïstisch, ja, maar ik kon gewoon niet rouwen. Ik wist niet hoe. Wellicht was dat mijn manier om zijn dood niet onder ogen te zien.’
Het appartement openstellen voor het publiek: ze heeft er nooit over gepraat met haar vader, maar denkt wel dat hij het gewild zou hebben. In een video beschreef Serge Gainsbourg zijn huis ooit als volgt: ‘Ik weet niet wat het eigenlijk moet voorstellen: een living, een muziekkamer, een bordeel, een museum.’
Dank aan Pinault
Charlotte Gainsbourg maakte naam als actrice en ontmoette haar partner, Yvan Attal, in het jaar dat haar vader overleed. Ze trok nog geregeld naar de Rue de Verneuil. Om tot rust te komen, of ‘mezelf te kwellen’, zoals ze het omschrijft. Zo aanwezig was haar vader daar nog. In de zitbank zie je nog altijd die kleine verzakking, omdat hij altijd op die plek zat. En ja, in de asbak op de salontafel: de peuken van zijn laatste sigaretten.
‘Het kerkhof vond ik een zeer sombere plek’, zegt Charlotte. ‘Ik kwam er niet tot rust, want er was altijd wel iemand in de buurt, en ik voelde me bekeken. Maar zodra ik in de Rue de Verneuil de deur achter me dichttrok, zat ik weer helemaal in 1980. Bevond ik me opnieuw in een zeer intieme omgeving en viel niemand me lastig. Bambou had momenten dat ze terug naar het appartement wilde, en mijn broer Lulu ook. Een oase van rust was het nu ook weer niet, omdat we allemaal zo van streek waren. Maar we vonden er tenminste iets wat niet was veranderd.’
Ze keerde er ook vaak terug om logistieke problemen op te lossen. Iemand die ze als een vertrouwensman omschrijft, hielp haar met de nodige herstellingen in het appartement, zoals de verwarming en elektriciteit die nog dateerden uit de jaren 60, en die ze in geen geval wilde vervangen.
Het museumproject kreeg wat concretere contouren tegen het einde van de jaren 2000. Charlotte kreeg daarbij hulp van François-Henri Pinault, die de luxegroep van zijn vader had overgenomen. Ze ontmoette hem toen ze het gezicht was van Balenciaga, een onderdeel van PPR (nu Kering). ‘Charlotte is iemand die ik enorm waardeer’, zegt Pinault. ‘Ze was zo vriendelijk om me te betrekken bij haar eerste ideeën over de toekomst van het appartement in de Rue de Verneuil, omdat ze wist dat ik zowel voor haar vader als voor Jane een diepe bewondering had.’
Ze wisselden dus ideeën en contacten uit. Zo stelde hij haar voor aan Jean Nouvel, de toparchitect die de Pritzker Prize won en onder meer het Louvre Abu Dhabi tekende. Hij werkte een ‘zot project’ uit, herinnert Charlotte zich. ‘Hij wilde het pand omsluiten in een glazen kast, zodat je errond kon lopen alsof het een poppenhuis was. Het was een subliem project, maar kostte een fortuin, en de buren zouden het nooit hebben toegestaan.’
Bovendien: in 2007 was het al Serge Gainsbourg wat de klok sloeg. Een tentoonstelling aan hem gewijd in de Cité de la Musique, zijn manuscripten die werden uitgegeven, en in 2010 maakte Joann Sfar dan een biopic, ‘Gainsbourg (vie héroïque)’. ‘Het ging allemaal zo snel dat het te veel werd, zodat ik een stap achteruitzette’, zegt Charlotte. ‘François-Henri Pinault, die er heel hard bij betrokken was, zei me dat het geen probleem was. Iedereen begreep dat ik de deur opnieuw dichttrok.’
‘Maintenant ou jamais!’
Op 11 december 2013 overleed Kate Barry, op haar 46ste, na een val uit haar flat, vier hoog in het 16e arrondissement van Parijs. Voor Charlotte was de dood van haar halfzus op dat moment het tweede grote verlies in haar leven. Ze besliste om naar New York te verhuizen, weg van Parijs. Om haar grote plan met wat meer afstand te bekijken.
Op een bepaald moment speelde ze met het idee om met haar hele gezin in de Rue de Verneuil te gaan wonen. Maar haar levensgezel, Yvan Attal, vond dat maar niets.
Dan maar het aangrenzende gebouw kopen, naast de 5 bis, en er een hotel van maken? Of liever een ietwat bescheidener project: het huis openstellen volgens afspraak, met het label ‘Maisons des Illustres’, dat wordt toegekend door het Franse ministerie van Cultuur?
Intussen nam Charlotte in 2017 de videoclip op van ‘Lying With You’, een nummer waarin ze beschrijft hoe ze dat moment herbeleeft als ze het levenloze lichaam van haar vader vindt.
En dan, in april 2018, stelde Charlotte in de krant Le Parisien een ultimatum: ‘Le musée de mon père, c’est maintenant ou jamais’. Ze vroeg om hulp, ‘want ik kan dat niet alleen aan en wil het ook niet alleen doen.’
Verlaten zwembad
De helpende hand kwam van Dominique Dutreix, een projectontwikkelaar en kunstverzamelaar. Tijdens hun gesprekken ontstond het idee om een extra plek te vinden waar de bezoekers terecht zouden kunnen. Aan de overkant van de straat, de nummers 14 tot 16, vond Dutreix een verlaten zwembad onder een groot glazen dak. Lange tijd was daar de kunstgalerie van filmmaker Claude Berri gevestigd. Er was serieus wat werk aan: het hele project kostte zes miljoen euro. Een aanzienlijk deel daarvan kwam van het modehuis Saint Laurent (onderdeel van de groep Kering), waarvan Charlotte de muze is.
Om toezicht te houden op de collectie, stelde Charlotte twee specialisten aan. ‘Eind 2020 openden we het huis als was het een graf van de farao’, zeggen Anatole Maggiar en Sébastien Merlet, de auteur van ‘Le Gainsbook’. Charlotte had het aanvankelijk moeilijk met de aanpak van het duo, dat zich met het enthousiasme van een goudzoeker over de inboedel boog.
Met hun team hadden ze tachtig dagen nodig om de inhoud van de Rue de Verneuil te inventariseren, en twee jaar om alle archieven met bijna 25.000 voorwerpen te digitaliseren. Charlotte probeerde intussen de nodige overeenkomsten en toelatingen te verkrijgen van broers en zussen om de objecten tentoon te stellen.
De eerste tickets voor een rondleiding in Maison Gainsbourg, die vanaf april 2023 in de verkoop gingen, waren in minder dan een uur uitverkocht. Intussen is de tour al uitverkocht tot einde december. Charlotte hoopt dat de belangstelling niet zal uitdoven zodra het nieuwe eraf is. En ja, voor de eerste rondleiding ging ze nog eens zelf terug naar de Rue de Verneuil. Alleen en voor de laatste keer. Haar ouderlijk huis openen voor het publiek, het heeft haar veranderd, zegt ze. ‘Ik wilde mijn vader lange tijd met niemand delen, nu kan ik dat eindelijk wel doen.’
Maison Gainsbourg
| Adres | Rue de Verneuil 14, 75007 Parijs
| Website | maisongainsbourg.fr