De vrouwen van Magnum: interieurarchitecte Fiona Naylor, CEO Caitlin Hughes, expodirecteur Andréa Holzherr, voorzitter Olivia Arthur en directeur van de Parijse galerie Samantha McCoy.
De vrouwen van Magnum: interieurarchitecte Fiona Naylor, CEO Caitlin Hughes, expodirecteur Andréa Holzherr, voorzitter Olivia Arthur en directeur van de Parijse galerie Samantha McCoy.
© Bieke Depoorter / Magnum Photos

Fotoagentschap Magnum wil nu ook de galeriewereld veroveren

Zopas opende Magnum een nieuwe galerie in Parijs. Het beroemde fotoagentschap wil een geloofwaardige speler op de kunstmarkt worden. Begraaft het daarmee de documentaire fotojournalistiek waarmee het groot is geworden?

Een tip: als je in Parijs de nieuwe galerie van Magnum bezoekt, vraag dan even beleefd of je de ‘private viewing room’ achteraan binnen mag. In het Frans of Engels, het maakt niet uit, de Amerikaanse directeur Samantha McCoy spreekt beide talen vlot. ‘In dat zaaltje kun je originele ‘contact sheets’ bekijken van Robert Capa: een van de founding fathers van het fotoagentschap in 1947. Maar we hebben nog tal van andere belangrijke archiefstukken’, zegt ze geheimzinnig. ‘Het fotoagentschap Magnum is vandaag wat het is dankzij zijn geschiedenis. Maar de galerie wil de brug slaan tussen het verleden en het heden.’

Dat doet de openingsexpo letterlijk: McCoy toont twee series met beelden uit de New Yorkse wijk Harlem. Een gemaakt in de jaren 1960 door legende Bruce Davidson, Magnum-lid sinds 1958. En een uit 2014 door Khalik Allah, Magnum-nominee sinds 2020. Zelfde thematiek, zelfde wijk, zelfde problematiek, met vijftig jaar tussen. ‘Bruces beeldtaal heeft nog altijd een impact op de jongere generaties: je ziet duidelijk hoe Khalik erdoor werd beïnvloed. Maar je merkt ook hoe fotografie én New York zijn geëvolueerd. Als curator wilde ik twee reeksen samenbrengen die nooit bedoeld waren om samen getoond te worden. Ik haal de werken niet uit hun originele context, maar maak ze wel relevant voor kijkers van nu.’

Advertentie
Advertentie

Destination-galerie

De Parijse Magnum-galerie opende op 22 oktober, pal tijdens Fiac. Samen met Paris Photo is Fiac de eerste grote beursafspraak van de Parijse kunstwereld na de pandemie. ‘Toch was een galerie openen geen coronabeslissing’, zegt McCoy. ‘Magnum had sinds 2000 een ruimte bij Le Bal, in het 18de arrondissement. Alleen was die plek niet zo evident om tentoonstellingen te houden. Ze diende vooral als kantoor en werkruimte voor fotografen. Vanaf 2009 hadden we een galerie in de wijk Saint-Germain. Maar die verhuisden we na twee jaar naar ons gebouw aan Le Bal. Op den duur vergaten mensen dat Magnum een galerie had. Er was echt nood aan een nieuwe exporuimte, waar je in de breedte en in de diepte kunt werken.’  

‘Oké, de ligging is misschien een risico. Maar onze ambitie is dat de Magnum-galerie een bestemming op zich wordt.’
Samantha McCoy
Directeur

Via een typische dubbele deur in de rue Léon Frot kom je terecht op een al even typische Parijse binnenplaats, waar de expozaal op uitkijkt. Het historische gebouw bevat ook een bibliotheek en kantoren, allemaal gerenoveerd door het Londense architectenbureau Johnson Naylor. Geen toevallige keuze, want partner Fiona Naylor kent Magnum maar al te goed: wijlen haar man Peter Marlow was sinds 1986 lid van Magnum. De fotograaf was een tijdlang voorzitter van het agentschap én richtte het Londense kantoor op in 1987. ‘Het doel van de Parijse galerie is om op die nieuwe plek deel uit te maken van de Parijse galeriescene’, aldus McCoy. 

Die speelt zich nu vooral af in de Marais-wijk. Dat is toch 20 minuten stappen van rue Léon Frot, in het 11de arrondissement tussen boulevard Voltaire en de begraafplaats Père Lachaise. ‘Le Marais ligt inderdaad niet naast de deur, maar we zitten ook niet compleet afgelegen. Onze ambitie is dat de Magnum-galerie een bestemming op zich wordt. We zitten nu tussen de leuke restaurants en bistro’s. Het is een opkomende buurt, waar veel beweegt.’ 

Magnum opende vorige week zijn nieuwe galerie in Parijs. ‘Voortaan maken we deel uit van de Parijse galeriescene’, zegt directeur Samantha McCoy.
Magnum opende vorige week zijn nieuwe galerie in Parijs. ‘Voortaan maken we deel uit van de Parijse galeriescene’, zegt directeur Samantha McCoy.
© Magnum

Che Guevara

In de fotografiewereld bewoog er ook veel sinds Magnums begindagen in 1947. Aan de ene kant is fotografie de voorbije dertig jaar eindelijk een volwaardige kunstvorm geworden met een eigen markt, eigen galeries, veilingen, adviseurs en verzamelaars. Aan de andere kant is de vervaldatum van de traditionele documentaire (Magnum-)fotografie in zicht. Vooral bij gebrek aan platformen om de beelden te publiceren.

Advertentie
Advertentie

Opgericht na de Tweede Wereldoorlog was het agentschap beeldbepalend voor de fotojournalistiek van de 20ste eeuw. Internationale magazines als Life, National
Geographic en Time hadden grote budgetten om fotoreporters wereldwijd op pad te sturen. Sommige van die series zitten vandaag in het collectief geheugen. Denk maar aan René Burri’s portret van de Cubaanse revolutionair Che Guevara uit 1962. Of Cartier-Bressons reportage over de dood van de Indiase pacifist Mahatma Gandhi in 1948. Of Steve McCurry’s portret van het Afghaanse meisje met de groene ogen. Het coverbeeld voor National Geographic uit 1985 werd een tijdloos icoon voor de wereldwijde vluchtelingencrisis en de conflicthaard die Afghanistan nog altijd is. 

Voor het leven

Magnum telt vandaag 42 leden, die mogen stemmen over nieuwe kandidaten. Zodra je geselecteerd en voorgedragen wordt, ben je vier jaar ‘nominee’. Pas daarna kun je lid voor het leven worden. Al betekent dat niet dat die fotografen levenslang in de documentaire traditie van Magnum blijven werken.

De Singaporese fotografe Sim Chi Yin voegt bijvoorbeeld ‘spoken word’-performances toe aan haar werk. Antoine d’Agata shoot ook modecampagnes en regisseert films. Onze landgenote Bieke Depoorter zoekt in haar recente beelden de grenzen op met fictie. In haar project ‘As it may be’ liet ze zelfs toevallige passanten commentaar schrijven op haar originele foto’s. En fotograaf Khalik Allah is al even bekend als videast.

De nieuwe galerie van Magnum in het 11de arrondissement wil de brug slaan tussen het verleden en het heden.
De nieuwe galerie van Magnum in het 11de arrondissement wil de brug slaan tussen het verleden en het heden.
© Bieke Depoorter / Magnum Photos

‘Op onze openingstentoonstelling in Parijs exposeren we alleen de foto’s van Khalik. Maar ik sluit niet uit dat we in de toekomst ook andere media zullen opvoeren, zoals zijn video’s’, zegt McCoy. ‘Ik wil aantonen dat Magnum veel meer is dan documentaire fotografie alleen. Natuurlijk hebben we die klassieke zwart-witbeelden van de pioniers als Henri Cartier-Bresson en David Seymour. Maar we tonen ook veel abstracter werk. Het is mijn taak om die archieven te exploreren en er gecureerde expo’s uit te destilleren.’

Ellebogenwerk

Magnum is dan wel een vzw die als coöperatie haar opbrengsten deelt met de leden, maar in de galerieprogrammatie hebben de fotografen geen stemrecht. Daarover beslist Samantha McCoy autonoom, in samenspraak met Nicolas Smirnoff, die de Londense galerie leidt. ‘Nicolas en ik cureren ook een nieuw platform met digitale expo’s’, zegt McCoy. ‘Als visueel medium leent fotografie zich daar erg goed toe. Dat platform dient om klanten te bedienen die we niet kunnen bereiken met onze galerieruimtes in Parijs en Londen.’

Op dit ogenblik staat ‘There’s no place like home’ online, een show over privacy en huiselijkheid in moeilijke tijden. Een coronagerelateerde expo dus, met werk van acht Magnum-fotografen, onder wie Bieke Depoorter, Martin Parr, Bruce Gilden, Alec Soth en – nog een Belg – Harry Gruyaert.

De eerste expo toont werk van twee Magnum-fotografen die 50 jaar na elkaar Harlem in beeld brengen: Bruce Davidson en Khalik Allah (foto boven).
De eerste expo toont werk van twee Magnum-fotografen die 50 jaar na elkaar Harlem in beeld brengen: Bruce Davidson en Khalik Allah (foto boven).
© Khalik Allah / Magnum Photos

Met eigen galeries en beursdeelnames (Paris Photo en Art Genève zijn de eerstvolgende op de kalender) profileert Magnum zich meer op de premiumkunstmarkt. Betekent dat ellebogenwerk met de bestaande galeries die al met Magnum-fotografen werken? Moeten die nu hun samenwerkingen stopzetten? ‘Fotogaleries werken in één groot ecosysteem. Eén galerie kan niet alles doen. Complementair werken én met elkaar communiceren is het belangrijkste. Ik spendeer mijn tijd liever aan mijn galeriewerk dan aan exclusiviteiten afdwingen met de Magnum-fotografen en hun galeries’, zegt McCoy.

John Vande Wiele toont in zijn Galerie 10a in Otegem werk van Bieke Depoorter. ‘Ik heb nog geen signalen ontvangen dat ik daarmee moet stoppen’, zegt hij. Depoorter: ‘Niemand van de Magnum-fotografen moet de samenwerking met andere galeries stopzetten. We kiezen er ook zelf voor of we Magnum gebruiken om onze foto’s te verkopen of niet.’ 

Roger Szmulewicz, eigenaar en oprichter van Gallery Fifty One en Fifty One Too in Antwerpen, panikeert evenmin. ‘Wij zijn de moedergalerie van Magnum-fotograaf Harry Gruyaert’, zegt hij. ‘Wij beheren zijn archieven, op zijn vraag. We hebben de markt voor Harry grotendeels gecreëerd. Vroeger verkocht hij via Magnum een paar prints per jaar, nu een paar honderd.’

Galerie Magnum, rue Léon Frot 68, Parijs, magnumphotos.com

Advertentie