Een tip: als je in Parijs de nieuwe galerie van Magnum bezoekt, vraag dan even beleefd of je de ‘private viewing room’ achteraan binnen mag. In het Frans of Engels, het maakt niet uit, de Amerikaanse directeur Samantha McCoy spreekt beide talen vlot. ‘In dat zaaltje kun je originele ‘contact sheets’ bekijken van Robert Capa: een van de founding fathers van het fotoagentschap in 1947. Maar we hebben nog tal van andere belangrijke archiefstukken’, zegt ze geheimzinnig. ‘Het fotoagentschap Magnum is vandaag wat het is dankzij zijn geschiedenis. Maar de galerie wil de brug slaan tussen het verleden en het heden.’
Dat doet de openingsexpo letterlijk: McCoy toont twee series met beelden uit de New Yorkse wijk Harlem. Een gemaakt in de jaren 1960 door legende Bruce Davidson, Magnum-lid sinds 1958. En een uit 2014 door Khalik Allah, Magnum-nominee sinds 2020. Zelfde thematiek, zelfde wijk, zelfde problematiek, met vijftig jaar tussen. ‘Bruces beeldtaal heeft nog altijd een impact op de jongere generaties: je ziet duidelijk hoe Khalik erdoor werd beïnvloed. Maar je merkt ook hoe fotografie én New York zijn geëvolueerd. Als curator wilde ik twee reeksen samenbrengen die nooit bedoeld waren om samen getoond te worden. Ik haal de werken niet uit hun originele context, maar maak ze wel relevant voor kijkers van nu.’
De Parijse Magnum-galerie opende op 22 oktober, pal tijdens Fiac. Samen met Paris Photo is Fiac de eerste grote beursafspraak van de Parijse kunstwereld na de pandemie. ‘Toch was een galerie openen geen coronabeslissing’, zegt McCoy. ‘Magnum had sinds 2000 een ruimte bij Le Bal, in het 18de arrondissement. Alleen was die plek niet zo evident om tentoonstellingen te houden. Ze diende vooral als kantoor en werkruimte voor fotografen. Vanaf 2009 hadden we een galerie in de wijk Saint-Germain. Maar die verhuisden we na twee jaar naar ons gebouw aan Le Bal. Op den duur vergaten mensen dat Magnum een galerie had. Er was echt nood aan een nieuwe exporuimte, waar je in de breedte en in de diepte kunt werken.’
Via een typische dubbele deur in de rue Léon Frot kom je terecht op een al even typische Parijse binnenplaats, waar de expozaal op uitkijkt. Het historische gebouw bevat ook een bibliotheek en kantoren, allemaal gerenoveerd door het Londense architectenbureau Johnson Naylor. Geen toevallige keuze, want partner Fiona Naylor kent Magnum maar al te goed: wijlen haar man Peter Marlow was sinds 1986 lid van Magnum. De fotograaf was een tijdlang voorzitter van het agentschap én richtte het Londense kantoor op in 1987. ‘Het doel van de Parijse galerie is om op die nieuwe plek deel uit te maken van de Parijse galeriescene’, aldus McCoy.
Die speelt zich nu vooral af in de Marais-wijk. Dat is toch 20 minuten stappen van rue Léon Frot, in het 11de arrondissement tussen boulevard Voltaire en de begraafplaats Père Lachaise. ‘Le Marais ligt inderdaad niet naast de deur, maar we zitten ook niet compleet afgelegen. Onze ambitie is dat de Magnum-galerie een bestemming op zich wordt. We zitten nu tussen de leuke restaurants en bistro’s. Het is een opkomende buurt, waar veel beweegt.’
In de fotografiewereld bewoog er ook veel sinds Magnums begindagen in 1947. Aan de ene kant is fotografie de voorbije dertig jaar eindelijk een volwaardige kunstvorm geworden met een eigen markt, eigen galeries, veilingen, adviseurs en verzamelaars. Aan de andere kant is de vervaldatum van de traditionele documentaire (Magnum-)fotografie in zicht. Vooral bij gebrek aan platformen om de beelden te publiceren.