'Ik begon met niets. Geen geld, geen diploma', zei hij ooit. Vandaag is François Pinault behalve miljardair ook tout court een van de machtigste mensen in de kunstwereld. Maar ook Luc Tuymans' grootste verzamelaar en de man die de kunstenaar uitnodigde voor een expo vanaf 24 maart in zijn Palazzo Grassi. 'Je kunt een koude bruut zijn in business, maar in de kunst gaat alles over emotie'
François Pinault
Het is amper te bevatten. François Pinault (82) stapte pas voor het eerst een museum binnen toen hij al in de dertig was. Nog verbazingwekkender: diezelfde Pinault, die het Britse veilinghuis Christie's letterlijk in zijn portefeuille heeft, was al in de veertig toen hij voor het eerst de binnenkant van een veilinghuis zag.
Wat volgt, is Pinault ten voeten uit: selfmade en onverschrokken. In de daaropvolgende dertig jaar zou hij een van de indrukwekkendste kunstcollecties ter wereld uitbouwen.
Bespot door klasgenoten
Nochtans is de in 1936 geboren Bretoen van erg bescheiden komaf. Vader Pinault had in Les Champs-Géraux, een gemeente met iets meer dan 1.000 mensen, een houtzagerij. Op school in het nabijgelegen Rennes bespotten zijn klasgenoten hem wegens zijn landelijke accent en sjofele kleren.
Op zijn 16de geeft hij er de brui aan en gaat werken in de houthandel van zijn vader, die hij later overneemt. Eerst koopt en verkoopt hij nog timmerhout, daarna complete bedrijven.
In de jaren zeventig, tijdens de oliecrisis, krijgen we voor het eerst de gewiekste, onverschrokken zakenman Pinault te zien. Hij koopt noodlijdende of failliete Bretonse zagerijen om ze later met winst door te verkopen.
Met de aankoop van de warenhuisketen Printemps zet hij in de jaren negentig zijn eerste stappen in de retail- en warenhuissector en legt hij de basis voor het latere PPR, de groep Pinault-Printemps-Redoute.
Wanneer Pinault eind jaren negentig zijn oog laat vallen op de Italiaanse modegroep Gucci komt hij frontaal in botsing met de Franse miljardair Bernard Arnault van Louis Vuitton Moët Hennessy (LVMH). Pinault wint in 2001 wat in de pers de 'handtassenoorlog' werd genoemd. PPR wordt de op twee na grootse luxegoederengroep ter wereld.
'Niet goed geschilderd'
Terug naar de jaren zestig: Pinaults eerste museumbezoek. Een vriend neemt hem mee naar een tentoonstelling van kunstenaars uit de post-impressionistische Pont-Aven- en Nabis-school uit Bretagne. 'Er was geen Paul Gauguin, het was niet goed geschilderd, maar de kleuren waren levendig', zei Pinault daarover later in een interview. 'Ik zag niets, begreep niets. Maar ik keerde wel terug.'
Jaren later is zijn eerste kunstaankoop een klein werkje van Paul Sérusier, een kunstenaar uit de school van Pont-Aven. Een Bretonse scène: boerderij met oude vrouw. Hij kocht het naar eigen zeggen omdat ze op zijn grootmoeder leek. Hij heeft het werk nog altijd.
Piraat
Door zijn agressieve overnames kreeg Pinault de reputatie van een piraat. Hij vernoemt de houdstermaatschappij waarin hij in 1992 zijn bedrijven - onder meer ook zijn kunstcollectie - onderbrengt naar Artemis, de godin van de jacht.
Met dank aan luxemerken als Gucci, Saint Laurent, Balenciaga, Alexander McQueen en Bottega Veneta is de luxegroep Kering (sinds 2013 de nieuwe naam voor PPR) vandaag het paradepaardje van Groupe Artémis.
Ook de Franse Ligue 1-voetbalclub Stade Rennais, het cruiseschipbedrijf Ponant, het myti-sche Château Latour uit Bordeaux en het veilinghuis Christie's zijn ondergebracht in Artémis.
In 2003 wordt zijn zoon François-Henri Pinault voorzitter van de familiale holding en twee jaar later ook de CEO van Kering. Eindelijk heeft François Pinault meer tijd voor kunst. En emotie, zo vertelt hij aan de Britse krant Financial Times: 'Je kunt een koude bruut zijn in business. Je hebt geen gevoelens nodig. Maar in de kunst gaat alles over emotie.'
Eigen museum
Met behulp van experts als Jean-Jacques Aillagon, een voormalige minister van Cultuur, timmert hij aan zijn collectie. En droomt hij van een eigen museum in Parijs. Het plan: de Japanse sterarchitect Tadao Ando de voormalige Renault-fabriek op Île Seguin, ten westen van Parijs, laten verbouwen tot museum.
Na drie jaar bureaucratische vertragingen houdt Pinault het voor bekeken. Met de gevleugelde woorden 'Kunst is voor de eeuwigheid. De projecten die de kunst dienen, moeten geen eeuwigheid aanslepen', vertrekt hij in 2005 richting Venetië. Hij koopt voor 29 miljoen euro het 18de-eeuwse Palazzo Grassi. Een koopje in vergelijking met de 171 miljoen euro voor het museum in Parijs.
Veilinghuizenoorlog
Ondanks Pinaults focus op kunst is tot op vandaag de strijdbijl met Arnault niet begraven. Al vechten de luxekeizers hun strijd niet meer uit met handtassen. De wedloop heeft zich naar de kunstensector verplaatst. Nadat Pinault in 1998 het veilinghuis Christie's had gekocht, wilde Arnault er ook een. Hij kocht het veilinghuis Phillips, maar moest dat later weer verkopen. Met verlies dan nog.
Arnault was wel de eerste met een eigen Parijs museum: in 2014 opende het door Frank Gehry ontworpen vlaggenschip van de kunstcollectie van LVMH. Volgens het Franse tijdschrift Marianne zou dat bijna 800 miljoen euro hebben gekost.
Voor Pinault duurde het tot 2017 voor hij op een druk bijgewoonde persconferentie zijn Parijse kunststek kon aankondigen. 'Het museum wordt geen fondation', beklemtoonde Pinault. 'Het is aan mij en mijn familie om de nodige inspanningen te leveren. Ik zou het schandalig vinden om een beroep te doen op de staat.'
De goede verstaander begreep meteen over wie Pinault het had: Arnault, wiens vermogen door het Amerikaanse blad Forbes op 28 miljard euro wordt geschat, krijgt voor zijn Fondation Louis Vuitton staatssteun. En plein public iemand een steek onder water geven zonder zijn of haar naam te noemen, ook dat is een kunst die Pinault als geen ander beheerst.
mensen in de kunstwereld.
Zijn collectie: A ratio van 150 stuks per jaar
Mondriaan. François Pinaults eerste aankoop van moderne kunst was 'Tableau Losangique II' van Mondriaan. De zakenman telde voor het abstracte werk 7,7 miljoen euro neer.
Kunstenaars. Het financiële dienstenbedrijf Bloomberg kleeft op Pinaults collectie van zo'n 5.000 werken een waarde van meer dan 1,2 miljard euro. Een schatting die volgens de Collection Pinault 'niet correct' is. Al wil ze zelf geen cijfers kwijt.
Ook naar de werken is het gissen. Al licht Pinault met elke tentoonstelling of elk bruikleen wel een tipje van de sluier. Zo passeerden in Venetië al Picasso, Danh Vo, Sigmar Polke, Rudolf Stingel, Urs Fischer, Damien Hirst en Jeff Koons.
Zeker is dat hij ook werk bezit van Félix González-Torres, David Hammons, Fischli & Weiss, Mark Bradford en de Belgen Luc Tuymans en Michaël Borremans. De Fransman is, met meer dan 20 werken, de grootste verzamelaar van Tuymans.
Ook meer dan 35 vrouwelijke kunstenaars werden al tentoongesteld in Venetië. Onder meer Barbara Kruger, Berenice Abbot, Cindy Sherman, Rachel Whiteread, Lee Lozano, Cady Noland, Marlène Dumas en LaToya Ruby Frazier.
Diep. Pinault zegt dat hij graag kunstenaars 'in de diepte' verzamelt, dus meerdere werken van één kunstenaar. Vandaar dat hij af en toe 'eenzame' werken verkoopt.
Zijn 'art advisor' Jean-Jacques Aillagon schat dat hij sinds 2000 ongeveer 180 dergelijke werken van de hand deed.
Korting. In 2016, zijn meest actieve jaar, spendeerde Pinault 182 miljoen euro aan 118 kunstwerken. Als loyale afnemer geniet hij bij galeries zo'n 20 procent korting - de zogenaamde museumkorting. 'In het begin schaamde ik me om te veel geld te besteden aan een schilderij, maar zakendoen op de kunstmarkt is geen goed idee. Je moet voor een meesterwerk te veel betalen, het zal op een dag meer waard zijn', aldus Pinault in de Franse krant Le Monde.
Emotie. Pinault staat bekend als een emotionele koper. Le Monde beschreef onlangs nog hoe hij naar een vloersculptuur van Carl Andre gaat kijken. Na een halfuur kijken, in stilte, zegt hij: 'Ik heb geen keuze'. Hij betaalt er een dikke 6 miljoen euro voor.
Al is Pinault ook steeds op zijn hoede. 'Met dingen die te 'aimable', te toegankelijk, te zichtbaar zijn, moet je heel voorzichtig zijn', aldus Pinault in 2006 in Le Monde, waarna hij eraan toevoegde dat hij ook op zijn hoede is voor te sympathieke kunstenaars.
Mecenas. Pinault doet meer dan kopen. Hij sponsort ook kunstprojecten of geeft kunstenaars carte blanche. In 2017 bekostigde hij Damien Hirsts monumentale expo 'Treasures from the wreck of the unbelievable'. Sinds 2015 steunt hij financieel ook een kunstenaarsresidentie in Lens waar, onder meer, de Belgische kunstenares Edith Dekyndt al verbleef.
Op 5 april opent ook het Hauteville House, het huis van schrijver Victor Hugo in Guernsey. De werken werden voor het overgrote deel (3,5 miljoen euro) gefinancierd door de Collection Pinault.
Opslag. In zijn musea in Venetië zijn geen opslagplaatsen. Werken die niet zijn uitgeleend of gepresenteerd, worden in verscheidene depots in Europa gestockeerd.
De trojka achter de collectie. Drie kunstkenners overzien Pinaults artistieke imperium. Jean-Jacques Aillagon, oud-minister van Cultuur in Frankrijk, beheert als directeur-generaal de overkoepelende structuur boven alle kunstactiviteiten. Caroline Bourgeois, de curator en verantwoordelijke voor een hele rist expo's, moet Pinault constant verrassen met tentoonstellingen zoals 'La Pelle', de expo van Luc Tuymans die op 24 maart opent. En Martin Bethenod moest op auditie komen voor hij aangesteld werd als directeur van Pinaults musea.
Zijn kunstpaleizen
Palazzo Grassi (2006). Voor de Venetiaanse Grassi-familie week architect Giorgio Massari (1687-1766) af van zijn gewoonlijke barokke stijl met een klassiek paleis. Pinault kocht in 2005 het palazzo met witmarmeren gevel van de Fiat-groep, die het sinds de jaren tachtig had gebruikt als tentoonstellingsruimte. Pinault liet zijn lievelingsarchitect, de Japanner Tadao Ando, los op de 5.000 vierkante meter en drie verdiepingen tellende ruimte.
'Het verlangen te bezitten - ontstaan op het moment dat ik voor het eerst in contact kwam met kunst - is verworden tot een diepe nood om te delen', schreef Pinault in de catalogus van de eerste tentoonstelling, die in het voorjaar van 2006 met grote trom in het Palazzo Grassi opende. Met 222 tentoongestelde werken zette hij meteen een tiende van zijn tot dan geheime kunstcollectie in het daglicht. Intussen werden er al 17 tentoonstellingen georganiseerd. Het is trouwens hier dat zijn zoon François-Henri Pinault zijn toekomstige vrouw, de Amerikaans-Mexicaanse actrice Salma Hayek, ontmoette.
Punta Della Dogana (2009). François Pinault kijkt niet op een duel meer of minder. Na een lange biedoorlog met de Solomon R. Guggenheim Foundation sloot hij een concessieovereenkomst met de stad Venetië om het bijna 3.700 vierkante meter tellende, leegstaande, 17de-eeuwse douanehuis aan het Canal Grande uit te baten als museum. Het driehoekige gebouw, gelegen aan de samenvloeiing van het Canal Grande en het Giudecca-kanaal, opent na een 20 miljoen euro kostende renovatie door Tadao Ando in 2009 tijdens de Biënnale van Venetië.
Kijk bij een volgend bezoek ook eens naar het dak: daarop zie je een indrukwekkende sculptuur van twee Atlassen die een gouden wereldbol dragen met daarop een standbeeld van Fortuna. Het kunstwerk draait met de wind.
Teatrino (2013). Het Teatrino, een bijgebouw van het Palazzo Grassi, werd in 1951 gebouwd door het International Centre for Arts and Costume om er modeshows, theatervoorstellingen en recepties te organiseren. Sinds de sluiting van het modecentrum in de jaren tachtig stond het leeg. Pinault kocht het in 2011 en ook hier verzorgde architect Tadao Ando de renovatie. De Collection Pinault organiseert er sinds 2013 het hele jaar door lezingen, filmvoorstellingen, concerten en culturele evenementen. Eind maart/begin april vindt hier het festival 'Nørdic Frames' plaats, dat in het teken staat van experimentele muziek en elektronica.
Bourse De Commerce - Collection Pinault (2020). De pet van een Engelse jockey, maar dan in het groot. Zo beschreef de Franse schrijver Victor Hugo het koepeldak van de Halle aux Blés, de 'graanhal' van Parijs in zijn roman 'De klokkenluider van de Notre-Dame' in 1833. Ten tijde van Hugo was de gietijzeren, met koperen platen bedekte koepel een waar pionierswerk. Later, toen er een glazen koepel op was neergezet, deed het gebouw dienst als grondstoffenbeurs. De Parijse kamer van koophandel nam er in 1949 haar intrek en betaalde daarvoor 1 symbolische Franse franc. Tot en met 2016 vond je er de kantoren van de kamer van koophandel, daarna stond het leeg.
De restauratie van het historische gebouw, dat 13.000 vierkante meter telt, is geen gemakkelijke klus. Vandaar dat Pinault niet alleen Tadao Ando inhuurde, maar ook de hulp inriep van andere architecten met ervaring in historisch erfgoed. Zowel de façade, de koepel, de historische fresco's als de Medici-zuil worden gerenoveerd. Ando plaatst in het gebouw een cirkelvormige constructie van drie verdiepingen die zal dienstdoen als tentoonstellingsruimte. Ondergronds komt een auditorium met 300 zitjes.
In totaal zullen de kosten tot 108 miljoen euro oplopen. De Collection Pinault mag het gebouw 50 jaar lang exploiteren, daarna beslist de stad Parijs opnieuw wat ermee gebeurt. Het kroonjuweel van Pinaults kunstnetwerk, waar hij 100 procent hedendaagse kunst zal tonen, opent in 2020 de deuren.