De affiche voor de Olympische Spelen 2024 heeft alles wat van Parijs Parijs maakt. Wij spraken met tekenaar Ugo Gattoni, die nog aan het bekomen is.
De olympische affiches zijn een hebbeding voor verzamelaars, maar verloren de voorbije decennia veel van hun glans. Men neme een blad papier. Daarop schrijve men: de naam van de stad, het logo, de olympische ringen. En… klaar! Ontwerpers met faam, zoals de Japanner Yusaku Kamekura, vertelden achteraf (nadat ze hun olympische cheque hadden geïnd) dat het ontwerp van hun affiche niet meer dan twee uur tijd had gekost.
En dan komt het Franse Olympisch Comité met Ugo Gattoni voor de Spelen in Parijs deze zomer. Een tekenaar met nauwelijks reclame-ervaring noch enige affectie met sport – behalve dat hij in zijn tienerjaren op sportschool zat en badmeester wilde worden. Maar wel met veel frisse ideeën. Er staan nooit vrouwen op de affiche? Hij tekent er honderden. De Paralympics zijn altijd het vergeten achterafje? Hij geeft de linkerhelft van de affiche aan de Spelen en de rechterhelft aan de Para-Spelen. Een ontwerp dat klaar zou zijn in twee uur? Hij sluit zich vier maanden op in zijn atelier en tekent tweeduizend uur aan die ene affiche, wat op zichzelf een olympisch record moet zijn.
Zijn moment de gloire wordt de onthulling van een reuzegroot exemplaar van zijn werk, op het middenplein van het Musée d’Orsay. Enkele honderden meters verder, in het parlement, barst meteen het kabaal los bij de extreemrechtse politici. Waarom zijn de Franse vlaggen zo klein getekend? Waarom heeft de Patrouille de France, de demonstratie-eenheid van de Franse luchtmacht die over de stad vliegt, geen rook in de nationale kleuren? Dit is on-Frans.
Het moet hard zijn binnengekomen bij Gattoni, un vrai Parisien. Een maand na de onthulling en de eerste dag dat hij opnieuw in zijn atelier staat, antwoordt hij nog altijd brommerig op vragen hierover. Eigenlijk wil hij verder tekenen aan zijn boek ‘Nebula’. Hij is er al vijf jaar mee bezig.
Sabato: Hoe kwam het Olympisch Comité bij jou terecht?
Ugo Gattoni: ‘Toen ik in 2010 afstudeerde, heb ik een tekening gemaakt van tien meter lang. Een Britse uitgever had dat opgemerkt en vroeg of ik een boek kon maken over fietsen in Londen. Daarmee is alles begonnen. ‘Bicycle’ werd een uitklapbaar boek met de fictieve route van de olympische fietswedstrijd in Londen. De organisatoren van het Olympisch Comité hadden dat opgemerkt en het idee in hun achterhoofd gehouden voor de Spelen in Parijs.’
Datzelfde boek ‘Bicycle’ opende ook de deur van de grote merken?
‘Merken zoals Hermès, Rolex, Cartier en Pierre Frey vroegen me om voor hen te tekenen, ja. Bij Hermès kreeg ik de opdracht om carré-sjaals te ontwerpen. Huizen zoals Hermès en Pierre Frey hebben respect voor het artisanale. Mijn tekeningen hebben weken, soms maanden nodig. De grote merken geven mij die tijd. Zo’n samenwerking met respect voor de kunstenaar is elders ongezien.’
Je bent nu wereldberoemd in jouw wereld. De opdrachten stromen toe?
‘Ja, maar ik probeer te minderen, ik weiger meer en meer, zodat er tijd vrijkomt voor mijn boek ‘Nebula’. Ik ben al vijf jaar aan dat boek bezig, maar aan de opdracht voor de Olympische Spelen heb ik toegegeven, dat kun je niet weigeren.’
Waarover gaat ‘Nebula’?
‘Het is een fantasiewereld met andere gewoonten en andersoortige bewoners. De tekeningen tonen geen verhaal. Het is eerder een reisverslag, een weergave van een ontdekkingstocht door een parallelle wereld. Ik heb nog twee, drie jaar nodig. Daar ligt mijn focus en daarop wil ik me concentreren.’
De nieuwe affiche van Roland-Garros is gemaakt met artificiële intelligentie. Maar dat wilde jij niet?
‘Ik ben niet tegen artificiële intelligentie. Helemaal niet. Maar het is niet mijn ding. Ik wil zeer artisanaal werken en elke seconde mijn eigen keuzes maken. In deze affiche zitten miljoenen keuzes en dat zijn allemaal mijn keuzes, niet die van een software.’
In je vroegere werk duiken je vrienden op. Staan zij ook op de olympische affiche?
‘Ja, sommige mensen zullen zichzelf herkennen. In de maanden dat ik hieraan werkte, zijn er bezoekers in mijn atelier gepasseerd die me geïnspireerd hebben en een plaats op de affiche hebben gekregen. De mensen links onderaan op het balkon, bijvoorbeeld, zijn gebaseerd op mensen die mijn studio bezochten.’
En waar sta je zelf?
‘Ik sta niet op de affiche. Helemaal niet. Ik vind dat beter zo.’
Wat zijn je favoriete details?
‘Ik ben een Parijzenaar en cross voortdurend door de stad met mijn scooter, zoals Parijzenaren doen. Een van mijn favoriete plekken is de oever van de Seine aan de Pont Neuf. Mensen flaneren en picknicken er, het licht is er romantisch mooi. Dus vind je dat ook terug in de tekening. Parijs is deze zomer niet alleen de stad van de Spelen, het is ook een stad met rustige, romantische momenten.’
Sorry, maar we kunnen het niet negeren. De kritiek van extreemrechts dat de affiche ‘niet Frans genoeg’ zou zijn…
(kortaf) ‘…was onverwacht.’
Maar je hebt het kruis boven het Hôtel des Invalides weggelaten. Dan had je die reactie toch een beetje kunnen verwachten?
‘Ik had veel reacties verwacht. Maar dit niet, nee. Dit was compleet onverwacht. Bon, de polemiek is snel gaan liggen. Ze zijn intussen al bijzonder verontwaardigd geweest over iets anders, en dan opnieuw bijzonder verontwaardigd over nog iets anders. Zo gaat dat.’
Heb je ooit gedacht, ik haal die deadline niet?
‘Ja natuurlijk. Zo’n project kun je onmogelijk heel precies over de tijd inplannen. Wanneer zou het klaar zijn? Zou ik de deadline wel halen? Dat gaf veel stress. Ik heb me vier maanden opgesloten in mijn studio. Kerstmis? Geen feest. Travakken in de studio, ja. Tweeduizend uren tekenwerk. Om dan het werk klaar te hebben… twee volle weken te vroeg.’ (lacht)
En nu de decompressie?
‘Nee, de decompressie is er nog niet. De affiche was exact een maand geleden klaar en het is vandaag de eerste dag dat ik eindelijk weer in mijn studio sta. Ik hoop dat de rust nu terugkomt en ik opnieuw kan beginnen te tekenen. De lancering was hectisch en ik heb nog niet echt kunnen slapen.’
Nooit aan gedacht om hulp in te huren? Een ploeg aan het werk te zetten?
‘Dat was zeer verleidelijk. Ik heb dat meerdere keren geprobeerd. Er zijn kandidaten langsgekomen in mijn studio. Ik heb ze getest, maar de juiste tekenaar zat er niet tussen. Je zou denken dat ik het inkleuren van die kleine personages kon overlaten aan een assistent? Toch niet. Het is mijn hand, het zijn mijn kleuren. C’est hyper moi.’