In 1987 spendeerde de legendarische kunstenaar Keith Haring zijn zomer in Knokke. Exact 30 jaar later reconstrueert Sabato zijn parcours aan de hand van zijn dagboek én nooit eerder gepubliceerde foto's. Wie zat er in zijn Knokse netwerk? Wie ontdekte dat hij seropositief was? En waarom verdween zijn beschilderde container uit de surfclub? 'Een kunstenaar? Voor ons was hij gewoon een maat die tekeningetjes maakte.'
Casino, strand, Le Dragon, hiphop, surfers en groupies... Toen de Amerikaanse kunstenaar Keith Haring (1958-1990) in de zomer van 1987 voor het eerst in Knokke neerstreek, was het liefde op het eerste gezicht. De badstad zou de enige plek worden waar Haring naar eigen zeggen 'echt thuiskwam'. Maar ook in Knokke zelf waren de gevolgen drastisch, ingrijpend én blijvend.
Sabato ploos het dagboek van de betreurde kunstenaar uit, keerde terug in de geschiedenis en reconstrueerde Harings 'zomervakantie' minutieus. We zochten Roger Nellens op, die hem in 1987 naar het Zoute haalde. Maar ook andere hoofdrolspelers van toen, zijn Knokse vrienden en kennissen. Net zoals zijn galeriehoudster en zelfs zijn arts. Wat blijkt? De herinneringen zitten nog vers in het geheugen.
Iedereen wou in de zomer van 1987 een stukje van 'Keith', al was het maar een tekening, een gesigneerd kledingstuk, een container, een herinnering... Vandaag is er nog niet veel veranderd: veel van de mensen die hem toen omringden, willen hem nog altijd opeisen. Al is het maar in hun straffe verhalen. 'Hij draaide perfect mee in het Knokse milieu. Hij was voor iedereen toegankelijk en aanspreekbaar', zegt Xavier Nellens, de zoon van Roger. 'Maar tegelijk had hij de kracht om zich ervan te distantiëren. Dat apprecieerde ik enorm in hem: Keith was en is van niemand.'
Woensdag 17 juni 1987
Naar Brussel. Daar word ik om 13 u. opgepikt om samen met Emmy Tob verf en borstels te gaan kopen. (...) 14.30 u. Begin te schilderen, de muur van de cafetaria in het Antwerpse Museum van Hedendaagse Kunst. (...) In vijf uur tijd is de muurschildering klaar. De dame die in het restaurant werkt, is onderhoudend. (...) Ze blijft me maar frisdrank, bier en eten brengen.
Met dit fragment begint Keith Haring zijn dagboek in België. Emmy Tob? Dat was toen zijn galeriehoudster in Antwerpen. Dat zij hem stond op te wachten in Zaventem is niet vreemd. Haring had in haar Galerie 121 een tentoonstelling, een van de redenen om voor het eerst naar België te komen. De twee waren al langer in contact: in 1983 presenteerde Haring zijn werk al in de Antwerpse galerie die Tob runde met wijlen Monique Perlstein. In 1987 en 1989, de periode waar hij geregeld in Knokke verbleef, exposeerde hij er opnieuw. 'We ontdekten Keith begin jaren tachtig', zegt Tob. 'We raakten binnen in zijn atelier in New York, dankzij zijn New Yorkse galeriehouder Tony Shafrazi. Meteen viel ons zijn enorme energie en tekendrang op. Dat sloeg over op het Belgische publiek. Hij lokte vooral jong volk naar onze galerie. Jongeren brachten hun ouders mee, niet omgekeerd.'
'Keith hield enorm van Antwerpen en van België. Hij liet zijn moeder zelfs overvliegen om hier een rondrit te doen. En wanneer hij hier was, gingen we altijd eten in de Euterpia, een klassiek restaurant aan de Cogels-Osylei. Zijn verfborstels haalden we vlak bij de Academie. In het MuHKA, het Museum voor Hedendaagse Kunst in Antwerpen, beschilderde hij een muur van de cafetaria. Dat werk staat er nog altijd. Ook in onze galerie beschilderde hij een deur, maar die is verloren gegaan.'
'Ik heb in mijn kleerkast nog een jeansbroek liggen, door hem betekend in Le Dragon, zijn Knokse verblijfplek in de tuin van Roger Nellens. In Knokke organiseerde Nellens in 1987 een grote expo in het Casino. De drie zomers erna kwam hij telkens naar Knokke. In februari 1990 stierf hij aan de gevolgen van aids. Ik was op zijn begrafenis in Harlem. Daarna ben ik het contact met de familie verloren. Maar de kunstwerken en herinneringen zijn gebleven.'
Donderdag 18 juni 1987
Inpakken en naar Knokke. We zien de plaats die ik zal gebruiken als studio: een oude tearoom, de Pinguin. Die ligt vlak naast het Casino, bij de kust en met uitzicht op de straat. (...) De man die in het huis (van Roger Nellens, nvdr.) werkt, hangt een everzwijn omhoog, gisteren geschoten door Roger Nellens. (...) Het voelt hier echt aan als een buitenhuis, een beetje tijdloos. (...) Indrukwekkend hoeveel vogels er hier zijn. Ik zit buiten aan een tafeltje, gemaakt door Niki de Saint Phalle, naast twee gebeeldhouwde mensen die er ook aan zitten. Ik zit tegenover Le Dragon, waar we wonen. Heel surrealistisch.
De Pinguin bestaat niet meer. Maar het huis van Nellens staat er nog, net als het speelhuis 'Le Dragon', gebouwd in 1972. Dat everzwijn waarvan sprake hangt er ook nog altijd, als jachttrofee. En de vogels vliegen nog altijd lustig rond in Nellens' sublieme tuin van 5 hectare. Zelfs het 'tafeltje' waarover Haring schrijft, is nog intact. De grappige zitsculptuur van Niki de Saint Phalle is eigenlijk een zitbank. Links zit een dikke vrouw, rechts een man die de krant leest. Het voorpaginanieuws is Nixons ontslag in 1974 ten gevolge van het Watergate-schandaal. Maar de man gluurt stiekem naar een binnenpagina, waarop een pin-up staat.
'Op dat bankje ging Keith Haring vaak zijn dagboekfragmenten schrijven', vertelt Roger Nellens, ongetwijfeld de belangrijkste persoon in de drie jaar dat Haring naar België kwam. Haring kwam op Nellens' invitatie naar Knokke, omdat die de tentoonstellingstraditie van zijn vader Gustave, na diens dood in 1971, wou voortzetten.
Gustave Nellens bracht in het Casino onder meer Picasso (1950), Matisse (1952), Magritte (1962) en Miró (1971). Na de commercieel geslaagde shows met Niki de Saint Phalle (1985) en Jean Tinguely (1986) zocht Roger Nellens naar een nieuw succesnummer. 'Het was Jean Tinguely die me Keith Haring tipte. Ik kende hem niet', zegt Nellens, die zelf al 55 jaar kunstschilder is. 'Jean beschreef Keith als een artiest die nooit stopte met tekenen. En dat klopte nog ook.'
Jean Tinguely schreef een brief naar Haring en de Amerikaanse kunstenaar accepteerde om Nellens in maart 1987 te ontmoeten. Een half jaar later zou Nellens' huis Harings tweede thuis worden. Een Knokse vakantie was het helaas niet, want hij moest hard werken om alle kunstwerken klaar te krijgen voor zijn solotentoonstelling, die al op 29 juni aanvatte. Uit de VS had hij geen schilderijen meegebracht, zijn expo moest hij dus vanaf nul opbouwen. Er restten hem nog twaalf dagen om een paar honderd nieuwe tekeningen en schilderijen te maken, die vervolgens te koop zouden worden gesteld in het Casino.
Roger Nellens faciliteerde dat op grandioze wijze: hij gaf Haring onderdak (Le Dragon), catering (Roger kookte uitstekend), ontspanning (trampoline in de tuin) én klandizie. Het kruim van de Belgische verzamelaarswereld kwam bij Nellens over de vloer, of toch in het Casino waarvoor hij de expo's programmeerde.
Het vervolg van dit artikel over de zomer van Keith Haring in Knokke leest u in het Sabato-nummer van 24.06.