Kunstenaar Boy & Erik Stappaerts over het leven op het puntje van zijn ‘Barcelona’-stoel: Karl Marx, bad management en Winston Churchill.
Wat is de stoel van je leven? ‘Het Barcelona-daybed van Ludwig Mies van der Rohe uit 1930. Het meubel doet me denken aan de plek waar ik mijn eerste solotentoonstelling had: de loft van Linda Loppa, de vrouw die de ‘Zes van Antwerpen’ en de Antwerpse mode tout court mee op de kaart heeft gezet. In die open ruimte met beton en witte muren stonden ook twee modernistische fauteuils naast een werk van de Italiaanse kunstenaar Giovanni Anselmo. Dat beeld is me altijd bijgebleven.’
Kun je goed stilzitten? ‘Ik heet niet toevallig Stappaerts, ik ben iemand die graag de wereld rondstapt. Toen ik samen met mijn broer een vallende sculptuur probeerde tegen te houden, raakte mijn rug geblesseerd. Lang neerzitten lukt me sindsdien niet meer, ook al zit ik nog relatief veel in mijn atelier. Dag en nacht, want ik ben een nachtraaf, begeesterd door mijn werk.’
Voor wie reserveer je een stoel tijdens je droomdiner? ‘Een moeilijke vraag, want het grootste verdriet uit mijn leven is de dood van mijn ouders. Hen zou ik zeker uitnodigen. Ook denk ik aan Winston Churchill: hij zou misschien in staat zijn geweest om de wereldorde, die vandaag helemaal uit elkaar is gespat, weer te lijmen. Of Ernst Ludwig Kirchner, die in de Zwitserse bergen een soort commune – een ‘kleurengemeenschap’ – had met een groep expressionistische schilders. ’s Winters zaten ze samen rond de haard, ’s zomers baadden hun vrouwen samen in een bergrivier. Er bestaan prachtige foto’s van.’
Waarvan viel je recent van je stoel? ‘Ik vind het belachelijk én kinderachtig hoe politici de kaart van de polarisatie en de strijd trekken. Was er in de EU diplomatiek beter voorbereidend werk geleverd, dan had de oorlog in Oekraïne vermeden kunnen worden. Waarom is er drie jaar geleden diplomatiek niet adequaat gereageerd toen Poetin imperialistisch gedrag vertoonde? Ik noem dat gewoon ‘bad management’. Door oorlogstaal te spreken wordt het conflict een persoonlijke vete waarin we allemaal worden meegesleurd. Nu geven we Poetin de schuld van alles, maar eigenlijk kunnen we in Europa ook in eigen boezem kijken. Hadden de deskundigen niet kunnen ingrijpen, zodat het nakende conflict in de andere richting kon evolueren? Nu hebben we veel meer last van de neveneffecten van die oorlog dan van de oorlog zelf.’
Wat houdt je op het puntje van je stoel? ‘Precisie. Kunst is kiezen. En het liefst zo scherp mogelijk. Veel schilders beginnen een doek zonder plan. Ze brengen wat willekeurige toetsen aan en bekijken het resultaat. Ik hou van voorbereiding. Als ik een ‘conflict painting’ maak, zoals recent in het KMSKA, dat vandaag heropent, dan doe ik een beroep op een perfectionistische ambachtsman. Hij schildert de kleurbanen volgens een vastliggend schema van proporties en combinaties. Zo’n schilderij is een samenlevingsmodel: je hebt verschillende kleuren (dus bevolkingsgroepen) naast elkaar nodig, maar toch functioneert het geheel. De diversiteit is essentieel, want het maakt de samenleving gezond.’
Wie verdient volgens jou een leerstoel? ‘Kunstenaar Luc Tuymans. In mijn eerste jaar aan de Amsterdamse Rijksakademie bezochten we zijn eerste museumshow in Museum De Pont in Tilburg. Ik had meteen een goeie klik met hem en met zijn werk. Twee jaar lang was hij mijn docent, een periode waarin ik erg veel van hem opstak, zowel technisch als qua beeldbenadering. Ik ben dankbaar dat ik hem ben tegengekomen in mijn leven.’
Op wiens stoel zou je graag een dag zitten? ‘Op die van Karl Marx. Recent begon ik een studie politieke wetenschappen, puur uit interesse. Walter Weyns, hoogleraar sociologie, is een ongelofelijke liefhebber van Karl Marx. Ik heb zelf al veel theorieën ontwikkeld die hedendaagse voortzettingen zijn van Marx’ gedachtegoed. Indien hij nu zou leven, zou hij verwezenlijkingen zoals het kindergeld, de dertiende maand, de ziekteverzekering of gratis scholing fantastisch vinden. De nefaste uitwassen van het communisme hebben niks met hem te maken.’