© Laurence Vander Elstraeten

Binnenkijken bij kunstverzamelaar Frédéric de Goldschmidt

Met de opbrengst van een schilderij van Manet uit zijn grootmoeders verzameling begon Frédéric de Goldschmidt in 2008 een collectie hedendaagse kunst. Vanaf dit weekend zijn maar liefst 315 werken daaruit te zien in zijn toekomstige Brusselse coworkingruimte. Gecureerd door een dode kunstenaar dan nog: Alighiero Boetti. ‘Dit is geen privémuseum.’

Wat heb je aan je grootmoeder te danken? Een geërfde eetkamer misschien. Een haakneus? Een diamanten ring? Of een buitenverblijf, in het beste geval? In het geval van Frédéric de Goldschmidt is dat zijn kunstcollectie. En zijn oma’s besmettelijke drang om kunst te kopen. ‘Toen ik in 2008 een portret van Édouard Manet uit mijn grootmoeders schilderijencollectie kon verkopen, ben ik met de opbrengst mijn eigen verzameling hedendaagse kunst begonnen. En dit is waar het me uiteindelijk toe heeft geleid.’

Hij wijst naar de voorgevel van zijn nieuwe pand, Cloud Seven, aan de Handelskaai 7 in Brussel. ‘In love with the world / But I will be home soon’ lezen we op een stalen kunstwerk in een vensterraam. De Goldschmidt – een Fransman die al sinds 2006 in Brussel woont – zal hier inderdaad later zijn intrek nemen, maar hij wil er ook een coworking- en kunstruimte in onderbrengen. Nu de vijf verdiepingen nog niet zijn ingericht, doet hij er – in afwachting van de opening in februari – eerst een collectiepresentatie.

Advertentie
Advertentie

‘Vijf jaar geleden zag ik op weg van mijn appartement naar de metro een affiche hangen voor de openbare verkoop van dit imposante gebouw. Het was net kijkdag, dus ik liep hier spontaan binnen’, zegt hij. ‘Het gebouw uit 1820 was ooit een psychiatrisch consultatiecentrum. Beneden was er ook een filmprojectiezaaltje, gebruikt door de audiovisuele dienst van het ministerie van Onderwijs. Ook de Duitse filmdistributeur UFA had hier een tijdje zijn Belgische hoofdzetel. Gezien ik zelf een tijdlang als filmproducent werkte, sprak die projectieruimte me meteen aan.’

© Laurence Vander Elstraeten
‘Veel kunstwerken had ik sinds de aankoop niet meer gezien. Daar wilde ik iets aan doen.’
Frédéric de Goldschmidt
Kunstverzamelaar

Frédéric de Goldschmidt studeerde aan de École des hautes études commerciales de Paris (HEC Paris), maar behaalde ook een master in communicatie in Los Angeles en een in etnologie in Parijs. ‘Tussen 1990 en 2000 was ik audiovisueel producer voor Maxwell Media, Vivendi Interactive en mijn eigen bedrijf Media International. In 2010 nam ik het filmproductiebedrijf van mijn vader over, Madeleine films. Maar in 2020 heb ik dat verkocht om me volledig op mijn nieuwe project, Cloud Seven, te storten.’

Toen De Goldschmidt het pand in 2016 kocht, was het in erbarmelijke staat. Maar met zijn 1500 vierkante meter is het wel bijzonder groot. ‘Mijn appartement in Brussel was veel te krap om met mijn kunstcollectie te kunnen leven. Veel werken had ik uit plaatsgebrek sinds de aankoop niet meer gezien. Daar wilde ik echt iets aan doen.’

Kattenbak met olijfolie

Het eerste wat hij plande, was er een deel van zijn collectie exposeren. ‘Not really really’ heette die groepstentoonstelling, met 85 hedendaagse werken rond destructie en alledaagsheid. Hilarisch was de kattenbak, waarvan kunstenaar Darren Bader eiste dat de vulling permanent moest onderstaan in olijfolie. Toepasselijk was de installatie ‘Everything must go’ van Jean-François Boclé: een kamer vol blauwe vuilniszakken. 

Advertentie
Advertentie

Vijf jaar later is het vuilnis opgeruimd, de kattenbak ververst en het pand gerenoveerd. Vanaf dit weekend ‘activeert’ De Goldschmidt er opnieuw zijn verzameling, maar op een compleet andere manier. Exact 315 werken zijn geselecteerd, ‘maar het is absoluut geen greatest hits geworden’, zegt hij stellig. ‘We kozen op inhoud, niet op naam. Tijdens het ophangen beseften we bijvoorbeeld dat er geen plaats was voor de Andy Warhol.’ Ook al heeft Warhol de moeder van De Goldschmidt gefotografeerd en heeft hij Warhol ook een paar keer ontmoet.

‘315 werken zijn geselecteerd. We kozen op inhoud, niet op naam.’
Frédéric de Goldschmidt
Kunstverzamelaar

De Goldschmidt staat erom bekend om vooral jonge hedendaagse kunstenaars die aan het begin van hun carrière staan te steunen. Al kocht hij ook historische werken uit het minimalisme, de zero-beweging of de arte povera. Fontana, Schoonhoven, Uecker en Manzoni vonden in Cloud Seven een plaats. Net als Louise Bourgeois en Anselm Kiefer. Ook zijn roze Imi Knoebel spotten we op een ereplaats in de achterbouw. ‘Sinds ik het werk vier jaar geleden kocht op een veiling, heb ik het niet meer gezien. Zoals zovele werken hier. Speciaal voor de expo haalde ik ze voor het eerst uit hun kist.’

Een ‘kouros’ van Miroslaw Balka, Carlos Motta’s ‘Self-portrait with Death’ en Fabrice Samyns ‘The Mask of Time’. Werken over ‘tijd’, een thema dat Alighiero Boetti vaak aanraakte.
Een ‘kouros’ van Miroslaw Balka, Carlos Motta’s ‘Self-portrait with Death’ en Fabrice Samyns ‘The Mask of Time’. Werken over ‘tijd’, een thema dat Alighiero Boetti vaak aanraakte.
© Hugard & Vanoverschelde

Van Gogh

Wie vanaf dit weekend Frédéric de Goldschmidts collectie komt bekijken, kan absoluut niet naast ‘Taken apart & put back together again’ kijken. Lawrence Weiners statement staat in grote letters op de muur in de hall, heel toepasselijk voor de collectiepresentatie in het gebouw. Nog in de entree lezen we ‘I propose that we should walk together’ op een poster van kunstenaar Peter Liversidge.

Advertentie
Een zaalzicht op de tweede verdieping van de toekomstige coworkingplek, met werk van Alicja Kwade, Julian Charrière, Eva Medin en Lisa Oppenheim.
Een zaalzicht op de tweede verdieping van de toekomstige coworkingplek, met werk van Alicja Kwade, Julian Charrière, Eva Medin en Lisa Oppenheim.
© Regular Studio

Samen met De Goldschmidt wandelen we, links de trap omhoog, de meest persoonlijke ruimte van de expo binnen. De werken die hij en curator Gregory Lang daar op één muur samenbrachten, zijn als puzzelstukken. Leg je ze samen, dan tonen ze de incubatietijd van De Goldschmidts verzamelvirus. Rechts onderaan hangt een portret van zijn grootmoeder, Marianne de Goldschmidt-Rothschild (1892-1973). De ingeweken Française schreef brieven met dichter Rainer Maria Rilke, vandaar ook de voorliefde van de kleinzoon voor ‘talige’ kunstwerken. Ze verzamelde heel haar leven vooral impressionistische kunst. ‘Op haar 22ste kocht ze ‘L’Arlésienne’ (1888) van Vincent Van Gogh. Uit dankbaarheid omdat ze de Tweede Wereldoorlog had overleefd, schonk ze dat schilderij aan de Franse staat, uitgerekend op de dag van de bevrijding. Toen ik een jaar of twaalf was, nam ze me mee naar het Rijksmuseum in Amsterdam. Ze wilde me ‘De Nachtwacht’ van Rembrandt tonen. Maar ze wilde eigenlijk vooral haar passie voor kunst met me delen.’

Dat er een 17de-eeuws schilderij van een protestants kerkinterieur tussen De Goldschmidts hedendaagse geweld hangt, is geen vergissing. Het is de oude meester die hij zijn vader Gilbert cadeau deed, toen hij de Manet van zijn grootmoeder verkocht. ‘Toen hij stierf, kwam het weer bij mij terecht’, zegt De Goldschmidt. ‘Mijn vader was ook een verzamelaar, maar dan vooral van naoorlogse abstracte kunst. Hij gaf me mijn eerste kunstwerkjes, waarmee ik mijn collectie begon: grafiek van Hans Hartung en Zao Wou-Ki.’ Beide hangen op De Goldschmidts ‘coming of age’-muur. Geflankeerd door een vreemd indianenwerk, dat zijn grootmoeder kocht tijdens haar ballingschap in de States. ‘Het is gemaakt door een native Navajo-indiaan. Dat fascineerde me. En daarom ben ik in 1989 naar de expo ‘Les Magiciens de la Terre’ gaan kijken in Centre Pompidou. Op die legendarische show, waar westerse en niet-westerse kunst door elkaar hingen, leerde ik het werk van Alighiero Boetti kennen. Hij is de centrale figuur van mijn collectietentoonstelling.’

Frédéric de Goldschmidt bij de installatie ‘International Airspace’ van David Rickard en het veelzeggende werk ‘In Love With the World / But I will be home soon’ van Joël Andrianomearisoa, dat vanaf de straat te lezen is.
Frédéric de Goldschmidt bij de installatie ‘International Airspace’ van David Rickard en het veelzeggende werk ‘In Love With the World / But I will be home soon’ van Joël Andrianomearisoa, dat vanaf de straat te lezen is.
© Laurence Vander Elstraeten

Spookcurator

Boetti’s lievelingsgetal was elf, dus opent de collectiepresentatie op 11 november. De Goldschmidt heeft – niet toevallig – elf originele werken van Boetti (1940-1994): een Italiaanse kunstenaar, die zich afscheurde van de arte povera. Hij werd bekend om zijn geborduurde wereldkaarten (‘mappa’) en kleurige weefwerkjes met woorden (‘arazzi’), gemaakt door wevers in Afghanistan of Pakistan. ‘Ook al is hij dood, toch is hij de fictieve curator van deze collectiepresentatie. We kozen de werken die hij geselecteerd zou hebben’, zegt cocurator Gregory Lang. ‘In elke ruimte van het gebouw hangen thematische clusters van kunstwerken, die passen bij een werk van Boetti uit mijn collectie’, zegt De Goldschmidt. ‘In de collectiecatalogus schrijft Nicolas Bourriaud dat Boetti tijd verweeft met ruimte en geschiedenis met geografie. Hij is alleszins de enige kunstenaar in mijn collectie die in zoveel verschillende thema’s en technieken werkte.’  

De eerste Boetti die De Goldschmidt ooit kocht, in oktober 2008, was de bic-tekening ‘Ammazzare il tempo’. Het werk hing vroeger in zijn slaapkamer, nu hangt het op de tweede verdieping van Cloud Seven. ‘Het is Italiaans voor ‘zijn tijd passeren’. Er hielpen meerdere mensen mee aan die tijdsintensieve tekening. Boetti was een van de eerste kunstenaars die auteurschap in vraag stelden. Hij wilde niet per se alles zelf maken. Boeiend om dan zo’n werk in een coworkingkantoor te hangen.’

Nu de vijf verdiepingen van Cloud Seven nog niet zijn ingericht, doet Frédéric de Goldschmidt er eerst een collectiepresentatie. Vlnr.: werk van Analia Saban, Eva Medin, Anselm Kiefer, Benoit Platéus en Didier Marcel.
Nu de vijf verdiepingen van Cloud Seven nog niet zijn ingericht, doet Frédéric de Goldschmidt er eerst een collectiepresentatie. Vlnr.: werk van Analia Saban, Eva Medin, Anselm Kiefer, Benoit Platéus en Didier Marcel.
© Hugard & Vanoverschelde

Door zijn collectie te ordenen volgens Boetti’s belangrijkste thema’s komt de verzameling heel coherent over. Maar in realiteit koopt De Goldschmidt veel heterogener. Vandaar ook de exponaam ‘Inaspettatamente’ (Onverwachts), genoemd naar een klein borduurwerk van Boetti uit 1987. ‘Ik verzamel eigenlijk nooit volgens een thema, maar altijd in relatie tot een kunstwerk dat ik al bezit. Ik was me niet bewust van de rode draden. Maar via de blik van Boetti kan ik mijn collectie beter analyseren en begrijpen.’

Kunstenquête

Ondanks de omvang en ambitie van de collectiepresentatie, wil De Goldschmidt van de term ‘privémuseum’ niet weten. ‘Mijn bedoeling is niet om mensen te overbluffen. Ik wil inhoudelijke links leggen tussen de werken. Een starre white cube zal Cloud Seven nooit worden. En ook geen kunstenaarsresidentie, want ik wil niet in dat straatje van dossiers en selectiecomités terechtkomen. Dit moet een levende, bewoonde plek zijn, waar je een parcours maakt doorheen een kunstcollectie, zoals je die thuis bij de verzamelaar aantreft.’

Dat klopt, binnenkort komt De Goldschmidt in het appartement op de vierde verdieping wonen. Tenminste als het af raakt. ‘Nu er nog geen keuken, slaapkamer of badkamer is, maken die ruimtes gewoon deel uit van het expoparcours’, zegt hij. Rond het thema ‘de kunstenaar en de wereld’ hangen er werken van, onder meer, Berlinde de Bruyckere, Shilpa Gupta, Curtis Mann, Kader Attia en Nicolás Lamas.

Vanaf volgende lente wordt het voorste deel van het gebouw een coworkingplek met plaats voor 77 abonnees. Er zal wel kunst hangen in die ruimtes, maar zeker niet zoveel als nu. ‘We zullen ook polls lanceren, zodat de coworkers kunnen kiezen welke werken er aan de wanden komen.’

De collectiecatalogus ‘Full House’ is uit bij Mercatorfonds. mercatorfonds.be

Advertentie