In de rubriek ‘Kennis van maken’ geven we het woord aan makers die het gemaakt hebben. In deze aflevering: de decoratieve schilders Célina Blundell en Christophe Therrien (Atelier Blundell).
Hoe maakt u het?
‘Goed, we hebben net ons bas-reliëf onthuld voor de volledig vernieuwde Cartier-boetiek in Brussel. Het tafereel stelt een panter voor, tegen een decor van gestileerde varens en palmen, met de Koninklijke Serres van Laken op de achtergrond. Het pièce unique is speciaal voor Cartier gecreëerd. Niet in gips, maar in papier-maché: ons debuut met dat materiaal. En meteen ook de eerste keer dat we iets maakten met volume. Maanden hebben we aan de nieuwe techniek gesleuteld. Het was een kwestie van researchen, testen en experimenteren met opbouw, diepte, droogtijden en krimping. Wees gerust, improvisatie was het niet. We hebben ons niet blind op deze opdracht gestort.’
Wat maakt jullie dag?
‘Dat er zoveel variatie in onze opdrachten zit. Met Atelier Blundell richten we ons normaal op tweedimensionale decoratieve schildertechnieken zoals fresco’s, bladgoud, sgraffito, achterglasschilderingen of muurschilderingen. Elke dag is anders. Repetitief wordt het nooit.’
Hoe maken jullie het verschil?
‘Elk project begint met historisch onderzoek naar de locatie waar we onze ingreep doen. We willen altijd in dialoog gaan met de context, brutale ingrepen zijn niet aan ons besteed. De ontwerpschets vormt de kern van elk project, de ruggengraat. Vaak is die ontwerptekening een combinatie van gestileerde en organische elementen. Werken met papier-maché als interieurdecoratie was nieuw voor ons, maar niet uniek. De Catalaanse architect Antoni Gaudí gebruikte het voor plafonddecors, zij het niet massief, zoals ons reliëf. In de zestiende eeuw ontstond de ‘cartapesta’-techniek, vooral voor religieuze beelden. Het was een goedkoop alternatief voor marmer, steen, gips of hout, maar wel veel fragieler en moeilijker te transporteren.’
Wat is er momenteel in de maak?
‘In een villa in Los Angeles mogen we op het gewelfde plafond van de badkamer een trompe-l’oeil bomendecor schilderen, geïnspireerd op een Italiaans palazzo. Op Place des Vosges in Parijs doen we een eigentijdse ingreep: een hele badkamer in lakwerk. Ik wil er een decor schilderen met vegetatie dat lijkt alsof het achter een aangedampt raam zit. En vorige week hebben we onze behangcollectie gelanceerd, in samenwerking met Isidore Leroy, een Parijse behangspecialist sinds 1842.’
Waar moeten jullie dringend werk van maken?
‘We hebben moeite om ons te laten bijstaan. In ons atelier net buiten Parijs werken wij altijd met ons tweeën, we hebben niemand in dienst. Voor specifieke projecten doen we weleens een beroep op ad-hocvaklui, maar delegeren blijft moeilijk. Het is moeilijk om mensen te vinden met dezelfde ‘hand’ als wij. Bovendien is er een tekort aan degelijke scholing in ons vakgebied – het ambacht gaat verloren. Privé willen we werk maken van ons nieuwe huis, aan de rand van Bordeaux. Het is een oude woning, met veel werk aan. We willen uitsluitend oude materialen gebruiken. Dat werkt de vaklui zo op de zenuwen dat ze niet meer met ons willen samenwerken. Ook dat wordt nog een uitdaging om tot een goed einde te brengen.’
Waar hebben jullie een potje van gemaakt?
‘Telkens als we een nieuwe techniek uitproberen, bijvoorbeeld lakwerk of papier-maché, gaat dat gepaard met een klein beetje angst. Wat als het niet lukt? Gelukkig laten we weinig aan het toeval over. Al onze experimenten en mislukkingen gebeuren in het atelier, niet op de werf. Fouten maken hoort erbij. Wat ook vaak voorkomt, is dat projecten uiteindelijk niet doorgaan. Als decorschilder kom je als laatste op de werf, vaak wanneer het budget al flink geslonken is. We hebben een hele bibliotheek aan onuitgevoerde ideeën, die we graag ergens zouden realiseren.’
Waar maken jullie een halszaak van?
‘We zijn hedendaagse kunstenaars, geen artisans die ‘faux vieux’ schilderen. We zijn ook geen puristen die alleen traditionele materialen van vroeger willen gebruiken. Ik kom uit de theaterwereld, waar ik als decorbouwer bij La Bastille vaak met moderne materialen zoals acryl of vinyl werkte. Vandaag kun je je niet meer veroorloven om met echte olieverf te werken, want elke laag heeft weken nodig om te drogen’, zegt Christophe Therrien. Célina Blundell vult aan: ‘Ik voel me soms een heks die haar eigen toverdrankjes maakt. Ik meng graag producten om tot een beter resultaat te komen. Gelukkig vergt niet elk project zoveel alchemie: we hebben recepten die goed werken en hoeven niet steeds opnieuw te beginnen.’
Ode aan craftsmanship
Atelier Blundell is een van de vele artisans die door de Franse interieurarchitecten Friedmann & Versace zijn ingezet voor de vernieuwde Cartier-boetiek in Brussel. Het Franse decoratieve schildersatelier kreeg de opdracht om een bas-reliëf te maken. ‘De grootste uitdaging was de schaduw- en dieptewerking, want het massieve werk is maar een paar centimeter dik. De panter moest elegant en gespierd ogen, maar niet té. Zijn kop mocht niet te ver uitsteken en het dier mocht geen agressie uitstralen, maar moest toch voldoende body hebben.’
De opdracht past perfect in hun portfolio van high-end projecten, zoals voor Moët & Chandon, Pommery, het Kasteel van Versailles, restaurant Lucas Carton, Villa Demoiselle en de Cartier-boetiek in Monaco. ‘Als Cartier in Londen morgen een bas-reliëf zou bestellen, zou het iets compleet anders worden dan in Brussel. We willen onszelf nooit herhalen.’
| Waar | Cartier, Waterloolaan 54, 1000 Brussel