Els Lambrechts en Ken Joris maakten van een oude jeneverstokerij met kapel en verwilderde tuin in de Noorderkempen een hemelse oase van rust.
‘Ik ben een dromer. De weg ernaartoe is voor mij altijd minstens even belangrijk als het resultaat. Mijn man is dan weer de durver. Die mix van dromen en durven, denken en doen, was essentieel om dit huis om te vormen tot wat het vandaag is.’ Toen Els Lambrechts en haar man Ken Joris in 2018 bij toeval op een oude jeneverstokerij in hun buurt stootten, waren ze meteen weg van de tuin. ‘Het huis zagen we als een mooi project, maar we werden eerst verliefd op de tuin. Die was zo overweldigend dat we hem na het eerste bezoek niet meer konden vergeten’, vertelt Lambrechts. ‘Mijn jongste zoon heeft gehuild toen we weggingen. Voor mij was er geen weg terug.’
@sabatomagazine Kijk binnen in de woning van Els Lambrechts en Ken Joris. Zij maakten van een oude jeneverstokerij met kapel en verwilderde tuin in de Noorderkempen een hemelse oase van rust. #houseoftiktok #renovation #house #belgium #housetour ♬ origineel geluid - Sabato
Dus kwamen ze terug. Zij fotograaf en creatief ondernemer, hij CCO bij het Antwerpse logistiekbedrijf Manuport Logistics. Samen met hun zonen Louis (15) en Marcel (13) besloten ze het verwilderde landgoed van zeventig are nieuw leven in te blazen en de woning te restaureren. In 2018 tekenden ze de akte, twee jaar later begon de renovatie en in 2021 was het project afgewerkt.
Kapel met kogelgaten
‘Dit huis heeft een eigen wil. Het vertelt een eigen verhaal en neemt jou als bewoner mee op die reis’, vertelt Lambrechts wanneer ze ons verwelkomt. Over de oorspronkelijke bouwheren vond het koppel weinig terug. Wel over de oorspronkelijke bewoners. In 1853 kocht Maximiliaan Van den Bergh, een Antwerpse industrieel en telg van een welvarende redersfamilie, op het domein een hertogelijke hoeve met bijbehorend 1.200 hectare grond. Zijn goed draaiende jeneverstokerij op het Eilandje verplaatste hij naar Hoogstraten en bouwde hij uit tot een rendabel economisch-agrarisch bedrijf.
Dankzij het succes bouwde hij in 1863 op het landgoed rond de stokerij een paar luxueuze woningen en bijgebouwen. Het laat-negentiende-eeuwse kasteel Maxburg, vernoemd naar de eigenaar, was daarbij het paradepaardje. Zijn opvolger en neef Constant Van den Bergh voegde in 1887 de kapel met aanpalende paardenstallen toe.
Vandaag is het domein versnipperd in stukken. Het kasteel is privé-eigendom, de nabijgelegen rentmeester- en personeelswoningen zijn dat ook. ‘Maar de rijke geschiedenis van de omgeving voel je overal’, vertelt Lambrechts. ‘Tijdens de renovatie vonden we kogelgaten uit de Tweede Wereldoorlog terug in de kapelmuur. En een rol toegangsticketjes van het natuurhistorisch museum dat hier onderdak vond na de oorlog.’
Vijf voor twaalf
Het huis maakt deel uit van een reeks unieke herbestemde gebouwen in Vlaanderen die tot de verbeelding spreken. Want wie droomt er nu niet van om te leven in een oude stokerij, kapel of conciërgewoning? Die droom omzetten in realiteit was evenwel iets anders: dit was niet zomaar een renovatie van dertien in een dozijn. ‘De vorige bewoners van dit huis, een ouder koppel dat hier jarenlang met veel liefde woonde, hadden een klassieke woning gemaakt binnen de muren van de originele structuur, met heel veel kamers en nog meer deuren’, zegt Lambrechts. ‘Van de authentieke paardenstallen bleef niets meer over en de kapel was in zeer slechte staat. Het was vijf voor twaalf.’
Het koppel klopte aan bij architect Vera Suls van het Antwerpse architectenbureau Vanhecke en Suls. Dat renoveerde eerder al het Kasteel d’Ursel en het stadhuis van Poperinge. ‘Dit huis smeekt om begeleiding. Bij de start van de renovatie moesten we een gedetailleerd beheersplan opstellen in samenspraak met de Erfgoeddienst. Hierin stond de geschiedenis van de woning, alle elementen die bewaard moesten blijven en wat we absoluut wel en niet mochten doen. Zonder Vera hadden we die oefening nooit kunnen maken.’
Stenen kruisweg
Met elke stap die we zetten, worden we verder gezogen naar het hart van het huis: de negentiende-eeuwse kapel. Volledig in ere hersteld en gerestaureerd staat die als een pronkstuk in de woning, inclusief majestueus altaar en stenen kruisweg. Van de renovatie van de vorige bewoners is vandaag niet veel meer te bekennen. ‘Als je renoveert, is het gemakkelijk om je eigen stem te verliezen in die plannen. Ik heb mijn mannetje leren staan in dit proces en heb compromissen moeten sluiten. Met de architect, mijn man, de Erfgoeddienst en met het huis zelf.’
De kapel wordt door het gezin gebruikt voor speciale gelegenheden. ‘Met Kerstmis geven we hier feestjes. De hele familie kan aanschuiven aan de grote houten tafel en op het altaar laten we honderden kaarsjes branden. Magisch is dat. Maar de rest van het jaar heeft de kapel nog weinig invulling. Dat proces willen we niet forceren, we willen vooral aanvoelen wat de ruimte nodig heeft. In de tussentijd heeft mijn man achteraan de kapel een mancave gebouwd met een volgestouwde bar en een bruine leren chesterfield-zetel. Opnieuw: een goed compromis.’
Laag bij de grond
Het interieur in het huis is sereen en ongedwongen. De keuken is vervaardigd uit larikshout, een soort die ook in de tuin te vinden is. De betonnen vloer loopt door tot op het terras en verbindt binnen naadloos met buiten. Witte linnen gordijnen verdelen de woonkamer en creëren knusse hoekjes. De vintage ‘Togo’-zetels van Ligne Roset houden je dan weer laag bij de grond. ‘Vanuit de zetel kijken we rechtstreeks in de tuin. Die verbinding met de natuur wilden we behouden.’
Voor de inrichting koos Lambrechts voor eenvoudig modern design, of voor vintage. ‘Ik hou ervan als je niet weet van welke designer een stuk komt. Dit huis vraagt ook een zekere nonchalance, wat goed past bij mijn eigen designfilosofie’, gaat Lambrechts voort. ‘Ik heb een afkeer van het woord ‘chic’. Als hier iets blinkt, heb ik de neiging om het op te schuren. Dat moet kunnen, het mag allemaal niet te perfect zijn. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, leven wij niet in een museum of een galerie. Het moet vooral een woning blijven.’
Vier seizoenen
Door de gebogen houten raamkozijnen - knipoog naar de originele paardenstallen - laten we onze ogen glijden over de mooie glooiende tuin. Naast de authentieke elementen ligt hier de échte waarde van het huis. ‘Toen we voor het eerst aankwamen, was de tuin zo wild dat we er met onze blote voeten niet konden doorlopen. Als het aan mij lag, hadden we daar niets aan veranderd, maar we wisten wel dat er onderhoud nodig was. De vorige bewoners hadden de omgeving in 1991 aangelegd met romantische elementen. En ook wij wilden dat eigenzinnige karakter niet temmen.’
Voor de verdere aanleg en het onderhoud spraken Lambrechts en Joris geen tuinarchitect aan, maar werkten ze samen met tuinman Kris Van Looveren. Het resultaat werd een mix van aangelegde graspartijen en perken met wilde begroeiing en ongetemde bosallures. De grillige vijver werd behouden, maar uitgerust met een steiger om te kunnen vissen. Tussen de originele lariksen piept vandaag een moderne buitendouche en jacuzzi. ‘Het werd een compromis tussen wie wij zijn en wat de tuin wil zijn.’
Vandaag is de tuin een leitmotiv voor Lambrechts en haar gezin. ‘Ik vroeg me onlangs af of dit een zomer- of een winterhuis is en kwam tot de conclusie dat het huis gemaakt is voor alle seizoenen. De woning gedijt mee met de natuur. En zo zijn we zelf ook geworden, sinds we hier wonen. In een vorig leven was ik een stadsmus, vandaag zijn mijn kinderen en ik niet uit de tuin te krijgen. We komen tot rust, kunnen ontladen en opladen tegelijk. Het huis is een radicale uitnodiging tot ontprikkeling.’ Terwijl we naar buiten kijken, loopt een koperkleurig eekhoorntje goed getimed voorbij. ‘Ik kan soms nog niet geloven dat we hier elke dag mogen opstaan.’