Gert Voorjans creëerde voor Inge Onsea een duplex die gedempt intiem, chic én eclatant is. Voor de co-founder van Essentiel Antwerp is het een plek die echt van haar is.
Het is een zwoele nazomerochtend in Antwerpen. De stadswoning van Inge Onsea houdt zich statig en groots tussen andere burgerhuizen van weleer, op een lieflijk pleintje dat zich opmaakt voor toeristen en terrasjesmensen. Huize Onsea is een kantoorgebouw in beaux-artsstijl geweest, zo lees ik in de inventaris van onroerend erfgoed. ‘Naar een ontwerp door Emile Vereecken uit 1912, met als opdrachtgever Hermann Wiener, van de firma Wiener & C°.’
Op de gelijkvloerse verdieping zit tegenwoordig een restaurant met uitnodigende Belgische klassiekers, maar de chefs zijn er nog niet. Het is vroeg, de terrassen geuren nog naar zeep. Langs de open zijdeur neem ik de brede houten trap naar de eerste verdieping. Het kwartier van de twee zoons van Onsea, zo zal blijken, de verdieping waar jongensstreken en testosteron mogen heersen.
Er klinken stemmen achter een deur. Gert Voorjans is het eenkoppige ontvangstcomité dat mij met Limburgse hartelijkheid tegemoetkomt, met brede armen en een nog bredere lach. Hij stelt mij voor aan Inge Onsea, de vrouw achter het modemerk Essentiel Antwerp. Die zit nog in de make-upstoel, voor de gelegenheid hier in het jongensappartement, en ze heeft er duidelijk zin in. De witzige opmerkingen gaan als badmintonpluimpjes hun gang. Onsea-Voorjans, Voorjans-Onsea. Hun vrolijkheid is hoogst besmettelijk, hun levenslust dik te snijden.
Orkestleider
Twee sterren in een gedeeld firmament zijn ze. Onsea is de spilfiguur van een modemerk dat momenteel ook in de VS een hype aan het worden is. Binnenkort gaat er zelfs een Essentiel Antwerp-store open in SoHo, New York, vertelt ze, op Wooster Street. Ça roule. Meer dan twintig jaar kennen ze elkaar nu al, Voorjans en zij. Reizen en feesten doen ze ook af en toe samen, ja. Naar India, naar New York, naar Griekenland. En in hun professionele succes zijn ze met elkaar opgegroeid. Zij met haar modemerk, hij als internationaal gelauwerde interieurarchitect.
Met zijn onvoorspelbare en optimistische ruimtelijke ingrepen en eigenzinnige decoratiekeuzes heeft Voorjans inmiddels een internationale clientèle opgebouwd. De boetieks in Parijs en Antwerpen van Dries Van Noten zijn van zijn hand, maar ook het huis van Dries Van Noten, de woning van Mick Jagger in Londen, het appartement van Nina Garcia, fashiongoeroe in New York. En van vele affluente anderen, zoals Onsea. Het is al de derde woning die hij voor haar inricht.
Hoe ze elkaar hebben leren kennen? Voorjans was in 2000 te gast op een feestje van Essentiel Antwerp, vertelt Onsea: ‘We zijn beginnen te praten en het klikte. Ik was ook gefascineerd door zijn werk. Het sprak mij meteen aan, door de mix van invloeden uit verschillende culturen, door zijn gebruik van verschillende stoffen en kleuren. In de mode is het simpeler om kleuren te mengen. In een interieur geeft het vaak een overload, maar nooit bij Gert. Ik hou ook van de manier waarop hij te werk gaat. Eclectisch, ongecompliceerd complex. Zijn enorme knowhow en achtergrond van stijlperiodes, zijn historische kennis en cultuurkennis zitten achter elke keuze die hij maakt.’
Voorjans wil dat toch even nuanceren. Eclectisch klinkt te flauw. ‘Voor mij is het belangrijk dat het geheel nonchalant en naturel lijkt’, zegt hij. ‘Ik zoek geen opzettelijk woweffect. Ik ben de orkestleider die harmonie brengt. Soms moet je ook elementen kunnen afkoelen en dempen.’ Wie dieper ingaat op Voorjans’ werk, ziet ook dat hij in de eerste plaats de architect is die met verhoudingen en oriëntatie werkt, die huizen en ruimtes herordent voor een optimaal spel tussen licht en donker, tussen huiselijkheid en buitenwereld, natuur en cultuur. In de aankleding jongleert hij vervolgens ter ondersteuning van die ruimtes en sferen vaak met zinderende kleuren, met stoffenprints en soms met onverwachte materialen en texturen. Alles heeft een reden en een logica. Voorjans: ‘Het resultaat mag geen showroom zijn waarin alleen dure dingen zijn samengebracht. De elementen die ik kies, moeten een bestaansreden hebben, ik ben geen decorateur die wat met kleuren en trouvailles speelt.’
Roze wolk
Onsea is helemaal klaar voor de foto’s. Samen met Voorjans zal ze ons eerst een rondleiding geven door ‘haar privéhotel’. Want zo voelt het ook, zegt ze, als haar eigen luxehotel waar ze zich op elk moment verwend voelt.
We gaan de trap op naar boven, naar de slaapkamers. ‘Het is dus andersom hier’, legt Voorjans uit. ‘Hier heb je de slaapkamers en de living zit op de hoogste verdieping (draait zich om naar Inge Onsea), een beetje tegendraads, zoals jij.’ (lacht)
Een gigantisch bronzen beeld geeft nog meer grandeur aan de trappenhal. Het is een voorbeeld van de monumentale objecten die Voorjans vaak in zijn projecten binnensluist. Want Voorjans heeft een voorliefde voor interieurelementen met een stevig karakter, een kloekheid van bestaan, die de bewoner of bezoeker tot een glimlach nopen en besmetten met hun optimisme, met hun humor. Humor, dat is het ook wat ze gemeenschappelijk hebben, zo zeggen ze unisono. Voorjans: ‘Het gekke is: als je in zo’n positiviteit kunt samenwerken, dan kún je ook veel meer. Eén plus één is drie. Het element humor is zo belangrijk. Vrij durven te denken is wat Inge ook doet als ze kleding ontwerpt. Zelf vind ik dat interieurs veel te dikwijls veel te au sérieux worden genomen. Zo überstylish willen wonen, allemaal ton sur ton, wat willen mensen daarmee bewijzen? Ik ben heel erg op een joie de vivre gesteld, en op een zekere fearlessness.’
Die fearlessness is lijfelijk aanwezig in de privévertrekken van Onsea: de slaapkamer, kleedkamer, make-uphoek en badkamer baden in verschillende tinten van roze. Overal. Het is een wonderlijke cocon, zegt Onsea. Ze vertelt: ‘Ik ben geen ochtendmens en ik heb het altijd gehaat om mij vroeg klaar te maken. Maar sinds ik hier ben, gaat dat vanzelf. Ik sta op, neem een douche, installeer me in een stoel, overloop mij agenda, kies mijn kleren en doe mijn make-up. Dat heb ik nooit in mijn leven gehad.’
De hele verdieping wasemt oude Hollywoodluxe uit door de art-deco-elementen. Bovendien is het een stijlverwijzing naar Biba, het legendarische Londense modemerk uit de jaren 70, zegt Voorjans: ‘Biba blijft een grote inspiratiebron wanneer Inge en ik samenwerken. Het Biba-boek ligt altijd mee op tafel. Voor de kleuren op deze verdieping en de art-deco-elementen werden we geïnspireerd door The Roof Gardens, het paviljoen op het gebouw van Biba, dat ook in verschillende tinten roze was geschilderd. Ik hoef niet per se het warm water opnieuw uit te vinden. De art deco was in de jaren 20 een periode van enorme moderniteit. In de jaren 70 heeft Barbara Hulanicki, de ontwerpster bij Biba, de art deco óók gerecupereerd. Mijn werk bevat referenties aan mooie voorbeelden die er al geweest zijn, maar ik breng ze wel naar vandaag.’
Mystieke romigheid
Onsea’s slaapkamer is een feest van verschillende tinten roze. ‘Ik wilde eerst een bed zoals Liza Minnelli’, aldus Onsea ‘maar voor een rond bed hadden we nóg een muur moeten slopen. (lacht) We zijn dan maar voor een enorm rechthoekig bed gegaan.’
Tegenover het bed hangt een groot paarsrozig schilderij van de Iraanse Maryam Najd. ‘Bijna mystiek’, aldus Voorjans. ‘Het geeft moderniteit aan de kamer.’
De muren zijn bekleed met fluweelbehang, alles voelt zacht, romig, poederig en getemperd aan. Spiegelschermen in de hoeken weerkaatsen het licht. Voorjans: ‘De gefragmenteerde spiegels geven meer diepte. Ze maken de ruimte luchtiger en leefbaarder.’
Schoenenfetisj
De roze dressingkamer heeft kasten tot het plafond, geschilderd in een warm oranjeroze, met panelen bekleed in een rozepaarse tatami. De kasten worden ritmisch afgewisseld met verticale spiegels, gevat in fijne, Chanelrode kaders. In het midden staat een grote console waarop Onsea haar favorieten uitstalt. Ze houdt niet van kadertjes en souvenirs, zegt ze, maar wel van accessoires, kleren en schoenen die ze van tijd tot tijd in de ruimte etaleert, puur als objecten om naar te kijken. ‘Mijn brein is soms zo druk dat ik ook een paar rustpunten nodig heb. Ik vind het belangrijk om niet te veel spullen te hebben. In de visuele opulentie moet structuur zitten. Hier is dat zo en op kantoor is het ook zo. Kijk hier in mijn kleerkast, alles is op kleur gerangschikt.’
Ook haar verzameling schoenen zit in hoge kasten, netjes op kleur. Kasten vol, rij na rij, en er is nog veel plaats. Onsea heeft een schoenenfetisj, lacht Voorjans. Hij heeft speciaal voor haar de authentieke art-decomuurlampen uit de Coccodrillo-schoenboetiek van weleer op deze verdieping gebruikt. Voorjans: ‘Die vond ik hier wel passen, ja, Coccodrillo was indertijd Inges tweede thuis.’ (lacht)
In een nis tussen de hoge kasten zit een make-upmeubel met een ovale Broadway-spiegel. Aan weerszijden bevinden zich plankjes voor opvallende accessoires. Blinkende avondtassen, een cowboyhoed, grote juwelen met cartoonogen en -lippen. Het is een snoepwinkel, een Baba’eske grot, gevuld met coup de foudres. Parafernalia waar meisjes blij van worden. En suite volgt de badkamer in roze marmer, met een douche in de hoek en centraal een bad, voorzien van een enorme gouden kraan in de vorm van een zwaan. De boogvormige tegels en de stof van de raambekleding zijn geïnspireerd op de neoklassieke stijl van de Madison Belmont Building in Manhattan. ‘Ik ben tevreden met het resultaat’, aldus Voorjans. ‘In decoreren doe ik vaak iets tegendraads en asymmetrisch. Maar als ik een ruimte indeel, doe ik dat heel doordacht wel symmetrisch, op de assen. In een beperktere ruimte werkt dat rustgevend.’
Twee Italiaanse antieke zwarte panters bewaken er het bad. Ik moet onvrijwillig denken aan Marchesa Luisa Casati, een zonderlinge diva die aan het begin van de twintigste eeuw een exuberant ingericht palazzo bezat in Venetië. Casati had ook panters, zij het gevlekte, en échte, waarmee ze ‘s avonds door de smalle steegjes wandelde. Maar Onsea is Casati niet. Onsea is pragmatisch, een lijstjesmaker, een harde werker bovendien. Voorjans: ‘Ik ben ooit met Inge meegereisd naar India. Daar heb ik haar echt leren kennen. Tevoren had ik zoiets van ‘Ach ja, Inge, da’s die blonde diva die altijd met veel zwier haar entree maakt’. Toen we aankwamen in het hotel sprong ze meteen weer de auto in, naar de fabrikant. Ik heb daar verbluft staan kijken hoe ze bijna met mathematische precisie haar enorme collectie opbouwde. Ik vond dat fenomenaal. Dat zij zoveel werk verzet. Er zit geen batterij mensen achter, zoals je zou denken, nee, Essentiel, dat is Inge.’
Onsea en Lollobrigida
Dit huis is al het derde project dat ze samen hebben aangepakt. ‘Ons eerste project was een huis in Knokke, in de Prins Karellaan’, vertelt Onsea. De insteek was daar dat we zelf geen Knokke-mensen waren, en daarom hebben we er een soort Toscaans familiehuis van gemaakt, het zwembad dichtgegooid en er een bloementuin van gemaakt.’ (lacht)
Had ze geen hartzeer om dat pand te verkopen? ‘Nee, helemaal niet’, zegt ze. ‘Want daarna heeft Gert het mooiste huis van Antwerpen voor mij gemaakt! Dat huis was het voormalige consulaat van Frankrijk op de Bosmanslei. Ik heb het achtergelaten bij mijn scheiding. Mijn ex-man Esfan vroeg me: ‘Wil je dit huis of het appartement?’ Ik heb voor mijn duplex gekozen. Ik zou het nu wél moeilijker hebben om deze plek te moeten achterlaten, omdat ik hier alle keuzes voor mijzelf alleen heb kunnen maken. Voor mij was het een nieuw begin. Voor de eerste keer kon ik iets helemaal voor mijzelf doen. Het was zo fijn dat ik met niemand rekening hoefde te houden.’
Behalve de kunstwerken die ze via Voorjans aankocht, bespeuren we geen foto’s, geen herinneringen aan vroeger. Heeft ze tabula rasa gemaakt? Onsea: ‘Ik heb niks meegenomen uit de Bosmanslei, dat klopt. Een paar kleinigheden, wat glazen, vazen, mijn kleren, da’s alles. De meubels en de spullen hoorden daar echt bij het huis, vond ik. Esfan woont er nog zoals het vroeger was.’
Jonge klassiekers
De felgroene kleur van de keukenkasten wordt herhaald in een consoletafel op hoge poten, met bogen zoals van een Romeins aquaduct. Voorjans houdt van klassieke verhoudingen in combinatie met een hedendaagse afwerking. Achter de console een houten, verschuifbare claustra met een ogenschijnlijk klassiek Italiaans patroon. ‘Een knipoog naar de Amerikaanse interieurontwerpster Kelly Wearstler’, aldus Voorjans. De bloemendecoratie is van Mark Colle van bloemenwinkel Baltimore. Daarnaast een sculptuur in steengoed van kunstenaar Peter Aerts uit de serie ‘Ocean Myths’.
Jonge kunstenaars steunen en stimuleren, is een hobby van Voorjans. ‘Ik wil mij inzetten voor de promotie van jonge kunstenaars bij mij in de studio. Voor mij is dat een tegenwicht tegen het rigide kunstestablishment.’
Gigantisch boeket
Intussen zijn we op de bovenste verdieping beland. Het hoge ooievaarsnest van Onsea, met uitzicht over de daken van de stad. Mark Colle, bloemenartiest voor onder meer Raf Simons, staat er tussen een forse lading bloemen en planten aan een gigantisch boeket te werken. Dit is een dankbare plek voor z’n florale voluptuositeit. Ook hij geniet.
Had Onsea voor deze ruimte bepaalde verlangens? Kreeg Voorjans van haar richtlijnen of beperkingen? Voorjans: ‘We hebben niet veel concessies moeten doen, geen van beiden, nee. Ik heb eigenlijk wel carte blanche gekregen. Er waren alleen beperkingen qua ruimte. We hadden helemaal geen prachtig architecturaal plan om op te werken. Groot is het hier niet. Toch zijn we erin geslaagd om op tachtig vierkante meter een zitruimte, een open keuken en een grote eetkamer te combineren, zonder dat je ook maar ergens het gevoel hebt dat het te benauwd wordt.’
Hier stroomt het licht aan alle kanten gul naar binnen door de brede en hoge schuiframen. Zowat een vierde van de verdieping wordt ingenomen door een groot terras met een zwart-wit gestreepte luifel. Hoge planten rondom creëren schaduw en groen, kwestie van de gulzige stadsmens te laven. ‘Ik zit hier vaak buiten’, vertelt Onsea, ‘wat voor weer het ook is.’
We krijgen nog méér dat Italiaanse gevoel. Voorjans: ‘Ik wilde een appartement maken zoals voor de filmster Gina Lollobrigida, in Rome, in de seventies. Een appartement voor een vrouw die toch ietwat excentrieker is. Luxueus, maar met een hoek af, met camel zetels in mohair en een statementmuur met chroom en inox gecombineerd met een open haard. Een beetje Saint Laurent. Ik heb hier in deze ruimte over één ding mijn veto gesteld: ik wilde géén bibliotheek. Ik heb het gehad met de cabinets de curiosités. Ik hou van objecten die wat bouder zijn.’
In plaats daarvan ontwierp Voorjans dus een metalen wand voor 36 stuks malachietblokken. Ruw, ongepolijst, aards en brutaal, in contrast met de gepolijste en gelakte materialen. Het diepe groen van de malachietblokken komt aan de andere kant van de kamer een octaaf hoger terug in een pittig popartgroen voor de keukenkasten, in hoogglans en met afgeronde hoeken. Voorjans combineerde het lakwerk met een inox blad boven op een fornuisconsole, een onyx achterwand en onyx tabletten.
Inox en malachiet
Het salon uit zijde-mohair bestaat uit modules die verplaatst kunnen worden. In de inox wand zit een televisiescherm verborgen. Het tapijt is een ontwerp van Wendy Guns voor Ashtari Carpets. Op de tafel met vintage malachiet blad staat een vis in keramiek, een kunstwerk van keramist Prince of Sun. De twee bamboe ‘Vivai del Sud’-kuipstoeltjes zijn gelakt in zilververf.
Voorjans: ‘Ik heb een grondige hekel aan ‘gesigneerde’ designmeubelen. Vaak hou ik van de vorm, maar niet van de uitvoering. Met een metaalkleur heb ik deze kuipstoelen een nieuwe moderniteit willen geven, zodat ze volledig opgaan in het moiré-inoxverhaal.’
Vuurvogel
Het is geen typisch vrouwelijke ruimte, merk ik op, in tegenstelling tot de girl’s floor, beneden, helemaal in het roze. Voorjans geeft me gelijk. ‘Dat klopt ook. Maar Inge is in haar denken en doen heel krachtig en wat mannelijker dan je volgens haar uiterlijk zou verwachten. Ze is heel sterk en rationeel. Daarin vinden we elkaar.’
Boven de haard zit in de inox panelen een groot schilderij ingewerkt. Wit, met een malachietgroene vuurvogel. Het is een werk van Robert Helman, een Franse kunstenaar, met als titel ‘Victory’.
Niet toevallig, vermoeden we. Onsea is hier aan een nieuw bestaan begonnen. Ze voelt zich zo ongelooflijk thuis, zegt ze: ‘Ik kwam uit een relatiebreuk en was vijftig. Het was een heftige periode. Nu heb ik een plek waar ik me echt goed voel. Het is een verlengstuk van mij, van mijn zijn. Dat is uiteindelijk het allerbelangrijkste aan een huis, dat het je voor lange tijd gelukkig kan maken. Ik denk oprecht dat ik hier tachtig jaar of ouder kan worden. Heel gesofistikeerd, met pailletten en pluimen. Ik zie het zo al voor me.’ En Voorjans lacht. Hij ziet het ook.