Met Villa Arca leverde architect Jean Van den Bogaerde in 1966 zijn levenswerk af. Nu interieurarchitect Frederic Hooft er woont, kreeg de unieke Latemse paalwoning een nieuwe vibe.
‘Weet je wat de eerste vraag is als mensen hier binnenkomen in Villa Arca? ‘Kun je het hier verwarmen?’’ Interieurarchitect Frederic Hooft (44) lacht en gooit nog een houtblok in zijn kachel. ‘Ik zal misschien wat meer moeten stoken dan iemand anders, want ik woon in één open ruimte. Kijk, dit huis is een beschermd monument, dus het is niet perfect geïsoleerd. Maar zitten we echt te wachten op potdichte, overgeïsoleerde huizen waar het overal constant 23 °C is? Ik niet alleszins, ik verstik daarin.’
Toppunt van duurzaamheid
De tweede vraag die Frederic Hooft vaak krijgt, is eigenlijk retorisch: ‘Is het hier aangenaam wonen?’ ‘Ja, tuurlijk, waarom niet? Oké, mijn slaapkamer ligt achter de schuifpanelen in de zithoek, dat is wat ongewoon. De badkamer is compact en ietwat armtierig. Logisch, want in de jaren 60 werd daar lang niet zoveel aandacht aan besteed als nu. De keuken is heel compact, zeker vergeleken met keukens van vandaag. Het is geen kooklaboratorium met een marmeren eiland, zoals je nu zo vaak ziet. Architect Jean Van den Bogaerde ontwierp de keuken als een bar, die centraal in de woning ligt. Dat werkt perfect. Ik zit er vaak te werken. En als er bezoek is, zitten we dikwijls de hele tijd aan de keukenbar, zoals wij nu praten. In dit huis zijn de functies en de ruimtes anders ingevuld dan gewoonlijk. Minder afgelijnd, minder voorgekauwd, minder cliché. En dat maakt het net interessant, ook om aan mijn klanten te tonen. Al heb ik dit huis niet zelf ontworpen, het toont aan dat je op een andere manier kunt leven.’
In de drie jaar dat Frederic Hooft in Villa Arca woont, heeft hij de merites én gebreken van het huis al omarmd. ‘De woning zit vol asbest en is niet makkelijk te saneren, omdat het een beschermd monument is. Ik heb misschien wat minder luxe dan in een nieuwbouwwoning waar de keuken en de badkamer beter geëquipeerd zouden zijn. Maar ik woon wel in een uniek huis, dat me elke dag inspireert’, zegt hij. ‘Nooit heb ik gedroomd om te wonen in een nieuwbouw, waar je alles from scratch moet bedenken. Veel nieuwbouwprojecten missen een ziel en visie. In een beschermd monument leven is een keuze. Ja, het heeft zijn uitdagingen. Maar ik pas me aan het huis aan, niet omgekeerd’, zegt hij. ‘Iedereen spreekt altijd maar over duurzaamheid, ecologie en circulair bouwen. Maar ik woon in een oud huis, ik hou van oude auto’s en ik verzamel oude meubels. Veel duurzamer kun je toch niet zijn? Natuurlijk is dit geen energieneutrale woning, ik stook zelfs nog met mazout. Maar hier zijn tenminste geen containers vol afbraakmateriaal afgevoerd en nieuwe vervuilende bouwmaterialen naar binnen gebracht.’
Japan meets Jean Prouvé
Villa Arca was voor zijn tijd (1966) een zeer experimentele woning. Architect Jean Van den Bogaerde (1929-2023) kon de houtskeletbouw realiseren in amper zes maanden tijd. Nota bene op een goedkoop stukje moerasgebied dat hij vond in Sint-Martens-Latem, het kunstenaarsdorp langs de Leie. ‘Typisch Belgisch of Vlaams is dit huis alleszins niet. Ik vind het meer verwant aan een Japanse riokan of aan Le Corbusiers paalwoningen. Maar het heeft ook iets van een Case Study House of van Jean Prouvés prefab noodwoningen’, zegt Hooft. ‘Ook qua indeling en circulatie is het huis erg verfrissend. Beneden was Jeans kantoor, waar hij klanten ontving. Boven leefde hij met zijn Italiaanse vrouw en hun drie kinderen in een open luxeappartement in het groen.’
Hooft woont en werkt er samen met zijn vriendin Eva. Een compleet andere gezinssituatie dus. ‘En toch is de taille van de woning perfect. Ik voel aan alles: dit huis is op mijn lijf geschreven. Tuurlijk is driehonderd vierkante meter ruim voor twee mensen. Maar toch voelt het hier niet te groot. Het huis heeft een menselijke schaal.’
Terug naar Latem
Frederic Hooft woonde vijftien jaar lang in een historisch pand in centrum Gent. Maar de iconische architectenwoning van Jean Van den Bogaerde kent hij al sinds zijn jeugd, want hij groeide op in Sint-Martens-Latem. ‘Ik ken de buurt hier als mijn broekzak. Ooit had deze woning een open uitzicht over de meersen en de velden. Het perceel was niet omheind, er was nauwelijks andere bebouwing. Gaandeweg heb ik de straat zien dichtslibben met nieuwbouwwoningen, de ene al geslaagder dan de andere. Ik had nooit gedacht dat ik ooit zou terugkeren naar Latem. Behalve voor dit huis’, zegt hij.
Twaalf jaar geleden leerde hij de vorige eigenaars van Villa Arca kennen: schrijver Oscar van den Boogaard en acteur Steven Van Watermeulen. ‘Sinds die dag wist ik: als ik het ooit financieel aankan, wil ik hier komen wonen.’ Zes jaar geleden begonnen de eerste onderhandelingen. En na lang afwachten en aftasten kon Hooft de woning uiteindelijk in 2020 in handen krijgen. ‘Ik heb even getwijfeld of ik wel een monument wilde kopen, waar elke aanpassing in overleg moet gebeuren met de dienst Monumentenzorg. Maar toen ik er een architect over opbelde, stelde die meteen de juiste vraag: ‘Wil je iets aan dat huis veranderen?’ Neen dus. Ik heb het goed voor met dit huis. Tuurlijk wil ik het in ere houden. Ik ga er respectvol mee om, maar af en toe moet ik het – in overleg – lichtjes bijsturen naar de noden van nu.’
Zo is de elektriciteit al helemaal vervangen door een geïntegreerd domoticasysteem. ‘De badkamer pakken we binnenkort aan, want een bidet en een douche van 1,90 meter hoog is niet meer van deze tijd. Om een monument te renoveren, heb je veel geduld nodig. En een beetje meer financiële middelen, omdat het tijd kost en omdat je creatieve oplossingen moet vinden.’
‘Dit is geen museum. Sowieso zal mijn woning verder verslijten. Ik wil hier even hard leven, werken, feesten, dansen en mensen verwelkomen als Jean indertijd. En dan gaan zaken wel eens kapot. Ik ben geen nostalgicus, die wil leven zoals in het jaar 1966. Mijn keuken is nog origineel en werkt nog, maar op een dag zal die vervangen moeten worden. En als mijn toilet kapot gaat, zal ik geen pot uit de jaren 60 terugplaatsen. Dan komt er gewoon een nieuwe. In een oldtimer moet je de motor ook soms vernieuwen, als je wil dat je er nog jaren mee kunt rijden.’
Trial-and-error
Villa Arca is een hoogtepunt uit het oeuvre van Jean Van den Bogaerde, die ook docent was aan Sint-Lucas Gent. ‘Wat ik in zijn huis geniaal vind, is die dubbele circulatie, zowel verticaal als horizontaal. De flow is heel interessant. Maar al bij al was dit een toevalstreffer in de carrière van Jean. Hij was geen groot architect. Hij haalt niet het niveau van bijvoorbeeld een Juliaan Lampens. En dat wist hij zelf ook wel’, zegt Hooft.
In oude publicaties vind je nog foto’s terug van Van den Bogaerdes interieur. Boven stond – verrassend genoeg – een pingpongtafel, de benedenruimte naast het bureau was bekleed met spiegels, want zijn dochters gebruikten die als balletstudio. Voor de rest was zijn interieur redelijk klassiek, met vooral antiek en oude schilderijen.
De inrichting van Oscar van den Boogaard en Steven Van Watermeulen lag in dezelfde lijn, maar zij maakten er een bijzonder universum van. Hoofts interieur is los, tijdloos en eclectisch gecomponeerd. Hij slaagde erin om de beschermde woning tóch zijn gesofisticeerde signatuur te geven. Op zich een prestatie, zonder iets structureels aan te passen. Sculpturale houten stoelen, tapijten en doorleefde krukjes combineert hij (schijnbaar) nonchalant met vintage topstukken van Le Corbusier, Charlotte Perriand, Lucien Engels, Maarten Van Severen, Carlo Scarpa, Willy Van Der Meeren, Joe Colombo, George Nakashima, Jules Wabbes of Pierre Chapo. ‘De meeste van die meubels heb ik al jaren. Toch was het een zoektocht om ze hier een goeie plek te geven in de woning. Soms vloekte het enorm, soms paste het perfect. Het was echt trial-and-error.’
Voor zijn nachttafel kon Hooft zich nochtans geen ‘error’ permitteren. Exact 380 kilo weegt de stenen kolos van Pierre Culot. ‘Met zes man en een buitenlift heeft men de tafel naar boven gekregen. Jean Van den Bogaerde begreep niet dat ik zo’n vierkante salontafel van 1,40 meter in mijn slaapkamer wilde zetten. De paar keer dat hij hier nog geweest is, bewierookte hij meestal zijn eigen architectuur. Wat ik met zijn huis had gedaan, interesseerde hem weinig. Al was hij blij dat ik hier woonde. En vooral: dat ik ook lyrisch was over zijn Arca.’
Latem Leven
Frederic ‘Fic’ Hooft behoort tot die liga van architecten, interieurarchitecten en tuinarchitecten die bijna niet communiceren over hun eigen werk. Zij posten niet om de haverklap foto’s op sociale media en zijn zeer selectief over interieurreportages. ‘Ik heb een cliënteel dat privacy enorm apprecieert. Ik haal meer voldoening van een klant die blij is op het einde van de verbouwing dan van honderd likes op een Instagrampost’, zegt hij.
Toch had Villa Arca wel al haar ‘15 minutes of fame’, toen de woning in 2020 uitgebreid te zien was in de VTM-reeks ‘Latem Leven’. Daarin werd Oscar Van den Boogaard – toen nog de bewoner – een seizoen lang gevolgd als Latems personage. De realityreeks was in de eerste plaats clichébevestigend over de levensstijl van rijke Latemnaars, die ‘met de Porsche naar de bakker gaan’.
‘Veel mensen hebben een probleem met Latem, merk ik. Maar wat is het probleem precies? Ja, er staan hier mooie huizen. En ja, er wonen hier bovengemiddeld meer mensen met geld. Maar het is hier groen, de levenskwaliteit is hoog. En er wonen ook veel gewone mensen zonder miljoenen op de bankrekening. Wij wonen hier goed en graag. Ik wil dit huis ook niet voor mij alleen houden. Hermès huurde het al eens af. En recent werkte ik samen met enkele Scandinavische meubelmerken. Mensen die interesse hebben om het huis te zien, laat ik met plezier binnen. Als ik naar Los Angeles ga, vind ik het ook tof dat ik binnen mag bij zakenman Jim Goldstein in zijn legendarische woning van architect John Lautner.’
Of hij ooit nog terugkeert naar de stad? ‘Naar Brussel misschien, niet meer naar Gent. Ik heb er een tijd mijn kantoor en showroom gehad. Maar ik zit hier beter. Met ouder te worden besef ik dat ik meer groen nodig heb. Ik woon hier met mijn neus in de boomkruinen. ‘s Zomers is mijn terras omgeven door bamboe, het lijkt wel Bali.’
| Website | frederichooft.be
| Instagram | @frederichooft