Vroeger beurstrader, vandaag meubelmaker: Mircea Anghel doet het allebei met evenveel risico en lef. Dat bracht hem al tot bij kunstbeurs Collectible, chef Pierre Gagnaire en interieurarchitect Lionel Jadot.
‘O, je belt uit België? Ik stond dit jaar nog op de designbeurs Collectible in Brussel. En ken je interieurarchitect Lionel Jadot? We raakten aan de praat in zijn Zaventem Ateliers. Een paar weken geleden was hij nog in mijn atelier in Comporta, in de Portugese Alentejo-streek.'
'We werken samen aan het meubilair voor het Jam Hotel in Lissabon, dat volgend jaar opent’, zegt houtkunstenaar Mircea Anghel als hij ons via Skype rondleidt in zijn immense Cabana Studio.
Wie onlangs nog de conceptstore St. Vincents in Antwerpen binnenliep, zal de naam Mircea Anghel ongetwijfeld herkennen. Je kunt er immers onmogelijk naast zijn ‘Pico Branco’-eettafel kijken: een immens ruw stuk marmer met daarrond een houten ellips. Aan dat stevige meubel hangt een al even stevig prijskaartje: 30.000 euro. Veel geld, maar Anghel maakt maar een paar meubels per jaar.
‘Een meubelstuk herhalen is niet interessant, dus maak ik nooit iets twee keer.’Mircea Anghel
En het zijn altijd unieke kunstwerken. ‘Een meubelstuk herhalen is niet interessant, dus maak ik nooit iets twee keer. Toch voel ik me geen kunstenaar, wel een ambachtsman’, zegt hij. ‘Een autodidact met slecht risicomanagement dan nog. Want ik wil altijd meubels maken die ik eigenlijk niet kán maken. Ik wil mezelf in de problemen brengen. Dan word ik creatiever.’
’s Werelds beste restaurant
In zijn atelier werkt hij momenteel aan een tafel voor het restaurant van de Franse topchef Pierre Gagnaire. En aan een blokhut voor Mauro Colagreco, de chef-kok van Mirazur, de driesterrenzaak in het Zuid-Franse Menton en ’s werelds beste restaurant volgens de ‘50 Best’-lijst van San Pellegrino.
‘Voor Mauro ben ik een soort grot aan het bouwen. De bedoeling is dat hij in die privéruimte zijn gasten een 360° culinaire ervaring kan geven, van ’s morgens tot ’s avonds. In een paviljoen dat helemaal is opgebouwd uit massieve houten balken.’
Anghel is wereldwijd gekend om zijn elementair, robuust design dat, wars van designtradities, een heel eigen taal spreekt. Hij experimenteert graag met zeldzame materialen – hout, lavasteen, marmer – en ambachtelijke technieken. Met als resultaat: een soort oerdesign dat zowel technisch als esthetisch heel eigenzinnig is.
Buiten aan zijn atelier ligt momenteel een gigantische, 300 jaar oude kurkeik, die ziek was en gekapt moest worden. Hij wijst ook naar een enorme olifantsboom. ‘Ik krijg wel eens spectaculaire bomen aangeboden. Maar ik koop zelf ook zeldzame boomsoorten aan in Afrika of Amerika’, zegt hij.
Derivatenhandelaar
"Ik breng mezelf graag in de problemen"Mircea Anghel
‘Dit atelier is exact de plek waar ik acht jaar geleden voor het eerst aan houtbewerking begon te doen’, zegt Anghel. Als kind van een diplomaat belandde de Roemeen in 2001 in Portugal. Hij volgde er een economische opleiding aan de universiteit van Lissabon.
‘Ik werd trader en derivatenhandelaar, onder meer voor het investeringsfonds Math Fund. Ik werkte gigantisch veel uren, van ’s morgens vroeg tot de beurzen in Amerika waren gesloten. Ik zocht iets om met mijn handen te doen, dus begon ik in mijn schaarse vrije tijd meubels te vervaardigen. Mijn eerste atelier was gewoon op straat, voor mijn deur’, zegt hij.
‘Mensen kwamen me vragen wat ik deed en of ik ook meubels op bestelling maakte. Ik verkocht die wel eens aan een handelaar, die er vervolgens het viervoud voor vroeg én kreeg. Die dealer zei me letterlijk: het lijkt alsof je in de jaren 30 in slaap bent gevallen en nu pas wakker wordt. Je stukken komen niet uit de geformatteerde template van de designgeschiedenis.’
Omdat hij zijn hobby, houtbewerking, zo graag deed, vroeg hij zijn baas om drie vijfde te kunnen werken. Maar die weigerde, dus verliet Anghel het financiële schip. Hij stortte zich op de meubelmakerij.
Een half jaar geleden ging zijn mentor met pensioen en kon Anghel diens atelier opkopen: de plek waar hij indertijd voor het eerst deftige machines had aangeraakt. Deftig, als in: gemaakt in 1945 en nog steeds operationeel.
‘Het is precies voor die oude machines dat ik voor dit atelier ben gevallen’, zegt hij. ‘Ze werken perfect en kunnen grote stukken hout aan. Ik nam ook drie werknemers over van het vroegere houtatelier, al was het lastig om ze om te scholen naar het experimentele design dat ik ontwerp.
'Ik ben nogal risico-minded. Als ik mezelf in de problemen breng, ontstaan de prachtigste oplossingen. Tenminste, als ik de artistieke vrijheid krijg van mijn opdrachtgever.’