Roaring twenties: de comeback van art deco in interieur en architectuur

De roaring twenties zijn terug en de bijbehorende weelderige art-decostijl is dat ook. ‘Neo-deco’ wordt die 21ste-eeuwse revival genoemd. ‘Art deco is het designequivalent van een roséwijn.’

Is het toeval dat de Chrysler Building, hét art-deco-icoon van New York, net verkocht én gerestaureerd is? Is het een toevalstreffer dat het interieur van het pas geopende luxehotel Cheval Blanc in Parijs een herinterpretatie is van de art deco? Is het echt een coïncidentie dat deze maand in New York de Rose Hill wordt opgeleverd, een wolkenkrabber in neo-art deco? Je moet eens naar de website van dat gebouw surfen. Die typografie: pure ‘The Great Gatsby’. Die materialen en architecturale vormgeving: pure roaring twenties.

‘Rose Hill is geïnspireerd op de wolkenkrabberstad New York zelf. De toren moet zijn plaats krijgen tussen iconische bouwwerken als de Empire State Building, de Chrysler Building en de Woolworth Building’, zegt architecte Nancy Ruddy van het bureau CetraRuddy. Niet toevallig drie gebouwen uit de periode 1915-1930, toen de art deco volwassen werd.

Advertentie
Advertentie

15.000 standhouders

Advertentie
©Eric Ficocelli

Art deco is een dikke eeuw oud. Maar vreemd genoeg is de naam pas in gebruik sinds de jaren 1960. Voordien stond de stijl in Frankrijk vooral bekend als ‘Style 1925’. In 1925 vond namelijk in Parijs de ‘Exposition internationale des arts décoratifs et industriels modernes’ plaats, een tentoonstelling die de emancipatie inluidde van de decoratieve kunsten. Zestien miljoen mensen kwamen toen kijken naar de 15.000 (!) standhouders en paviljoenen, opgesteld tussen Grand Palais en Les Invalides.

In 1925 was al duidelijk dat art deco niet één stijl, maar een parapluterm was voor de eclectische tegenbewegingen na de zwierige, krullerige art nouveau van rond de eeuwwisseling. De nieuwe codewoorden waren orde, symmetrie, geometrie, technologische innovatie, maar ook luxueuze materialen en exotiek.

Art deco leende elementen uit de toenmalige avant-gardebewegingen als expressionisme, futurisme en kubisme, maar keek ook achterom én verderop. Naar traditioneel Chinees en Japans vakmanschap bijvoorbeeld (lakwerk, houtsnijwerk), naar exotische materialen (uit de kolonies) en naar het oude Egypte (in 1923 werd het graf van Toetanchamon geopend).

Art deco bereikte internationaal zijn hoogtepunt in de tussenoorlogse jaren 1920 en 1930. De stijl beperkte zich absoluut niet tot architectuur. Hij zat verweven in allerhande disciplines, van bouwkunst tot meubilair.

Troost in geometrie

Honderd jaar later zien we de art deco opnieuw opduiken. En niet alleen in New York. ‘Neo-deco’ noemde de Britse trendvoorspeller Gemma Riberti de revival toepasselijk in het architectuur- en interieurmagazine Architectural Digest. Geschiedenis is natuurlijk cyclisch: alles komt ooit terug. Maar waarom uitgerekend nu? ‘Art deco is een stijl waarnaar we grijpen na periodes van onzekerheid. In uitdagende tijden bewijst art deco dat optimisme, schoonheid en creativiteit kunnen overleven. Er schuilt troost in de geometrische lijnen. Ze verwijzen naar een vertrouwd verleden. En ze creëren een gevoel van orde, iets waar de meeste mensen gelukkig van worden’, zegt de Amerikaanse curator en kunsthistoricus Megan Martinelli in The Washington Post.

Advertentie
Advertentie

Auteur Michelle Brunner noemt art deco zelfs het designequivalent van roséwijn: ‘een allemansvriend die een vooruitstrevend ontwerp wist te verpakken in een traditionele vorm die gemakkelijk binnengaat.’

Art deco is een crowd pleaser die past in bijna elk interieur: van heel minimalistisch tot maximalistisch en alles daartussenin.

Hoopvolle zalf

De aantrekkingskracht van de art deco (en de neo-deco) is dat hij een chique, beschaafdere wereld suggereert. Het is weer tijd voor elegantie en verfijning. We zijn opnieuw geïnteresseerd in uitbundige glamour en een nieuwe vorm van formaliteit.

Sommige auteurs linken de revival van art deco aan corona. Vanuit het idee: als die virale oorlog achter de rug is, slaan we weer excessief aan het feesten. En daar hoort een weelderige (levens)stijl bij. Corona zal ongetwijfeld het laatste zetje hebben gegeven, maar de revival borrelt al langer. Dat heeft met de bredere tijdgeest te maken: onze tijd heeft veel gemeen met een eeuw geleden. In 1918 brak de Spaanse griep uit, terwijl de wereld nog recht krabbelde van WO I. Migratie stuitte op verzet en blank nationalisme kwam op. De technologische vooruitgang veranderde het leven snel. Voor die wereldwijde onzekerheid was art deco de hoopvolle zalf.

Wat de stijl zo aantrekkelijk maakt in onzekere tijden, is de mix van traditionele én futuristische elementen. Na WO I waren de mensen zowel nostalgisch naar vroeger als hoopvol naar de toekomst. Art deco is tegelijkertijd ouderwets, tijdloos en futuristisch. Het is een crowd pleaser die past in bijna elk interieur: van heel minimalistisch tot maximalistisch en alles daartussenin. Geen wonder dat zoveel architecten, designers en interieurontwerpers ernaar lonken. Sabato diepte enkele inspirerende voorbeelden op.

Neo-deco in architectuur

Heel wat architecten grijpen terug naar de principes uit de art deco en het modernisme van het interbellum. In New York is de Rose Hill pas opgeleverd: een monumentale wolkenkrabber met de looks én torenhoge ambities van de Chrysler Building. In Gent ontwierp Moea Architectural Designstudio een luxueus cohousingproject in de geest van Robert Mallet-Stevens’ villa voor de Franse couturier Paul Poiret uit 1921. En in Ledeberg tekende Studiolo Architectuur een hoekwoning, die bijna van Henry van de Velde kon zijn.

01 De nieuwe Chrysler Building

©Courtesy of Rockefeller Group and Recent Spaces
Advertentie
De pas opgeleverde 'Rose Hill'-wolkenkrabber in New York is één grote 'throwback' naar de esthetiek van 'The Great Gatsby'. Kijk maar naar de grafische glasgevel met visgraatmotieven in bronskleur.
De pas opgeleverde 'Rose Hill'-wolkenkrabber in New York is één grote 'throwback' naar de esthetiek van 'The Great Gatsby'. Kijk maar naar de grafische glasgevel met visgraatmotieven in bronskleur.
©Maciek Lulko / Flickr

Wat? Rose Hill, een wolkenkrabber in New York die zopas is opgeleverd. De woontoren is ontworpen door het Amerikaanse architectenbureau CetraRuddy voor de Rockefeller Group. Hij lijkt qua vormgeving wel het kleine broertje van het Rockefeller Center (1928-1933) en de Chrysler Building (1930), twee art-deco-iconen in New York.

Waar? Een woontoren van 45 verdiepingen op 30 East 29th Street in de hippe New Yorkse wijk NoMad (Manhattan), pal tussen de Flatiron Building en de Chrysler Building. De 103 woonunits hebben een prijskaartje tussen 1,3 miljoen en 19,5 miljoen dollar.

Art-deco-inspiratie? Check de website en het introductiefilmpje eens: één grote ‘throwback’ naar de esthetiek van ‘The Great Gatsby’. Zelfs het lettertype verwijst ernaar. Aan de buitenkant doet de grafische glasgevel met visgraatmotieven in bronskleur heel erg art deco aan. In de lobby zijn er retromuurschilderingen en in het zwembad mozaïekpatronen, beide geïnspireerd op de jaren 1930. ‘Het gebouw is geïnspireerd op de wolkenkrabberstad New York zelf. Rose Hill moet zijn plaatsje krijgen tussen iconische bouwwerken als de Empire State Building, de Chrysler Building en de Woolworth-toren’, zegt architecte Nancy Ruddy. 

02 Van de Velde loert om de hoek

De slanke gele bakstenen van deze nieuwbouwwoning in Ledeberg doen denken aan de kustarchitectuur uit het interbellum. De afgeronde volumes knipogen dan weer naar de art deco en het modernisme van Henry van de Velde.
De slanke gele bakstenen van deze nieuwbouwwoning in Ledeberg doen denken aan de kustarchitectuur uit het interbellum. De afgeronde volumes knipogen dan weer naar de art deco en het modernisme van Henry van de Velde.
©Stijn Bollaert

Wat? Een nieuwbouwhoekwoning, ontworpen door Studiolo Architectuur. De woning haalde de shortlist voor de eerste Gentse Architectuurprijs in 2021.

Deze woning haalde de shortlist voor de eerste Gentse architectuurprijs in 2021: die award bekroont het beste nieuwe bouwwerk op Gents grondgebied.
Deze woning haalde de shortlist voor de eerste Gentse architectuurprijs in 2021: die award bekroont het beste nieuwe bouwwerk op Gents grondgebied.
©Stijn Bollaert

Waar? In Ledeberg, aan de rand van Gent. Gebouwd voor een particuliere opdrachtgever.

Art-deco-inspiratie? De bouwheer heeft een voorliefde voor de interbellumarchitectuur. Studiolo gebruikte elementen daarvan op een abstracte manier, om te komen tot een hedendaags ontwerp. De slanke gele bakstenen zijn typisch voor de kustarchitectuur uit het interbellum, maar hier verwijzen ze naar het hoekgebouw aan de overkant. De afgeronde volumes en luifels knipogen naar de art deco en het modernisme van Henry van de Velde. En het platte dak met terras is ook modernistisch van inslag. 

03 Mallet-Stevens aan de Dokken

Dit nieuwe appartementsgebouw aan de Oude Dokken in Gent is een cohousingproject voor drie zussen, die er elk met hun gezin wonen.
Dit nieuwe appartementsgebouw aan de Oude Dokken in Gent is een cohousingproject voor drie zussen, die er elk met hun gezin wonen.
©Filip Dujardin
Architect Jeremy Godenir haalde voor dit appartementsgebouw met gedeeld zwembad inspiratie bij de Franse grootmeesters Robert Mallet-Stevens en Jean Prouvé.
Architect Jeremy Godenir haalde voor dit appartementsgebouw met gedeeld zwembad inspiratie bij de Franse grootmeesters Robert Mallet-Stevens en Jean Prouvé.
©Filip Dujardin

Wat? Een nieuw appartementsgebouw van Moea Architectural Designstudio, geleid door Jeremy Godenir. Hij bouwde het als een cohousingproject voor drie zussen, die er elk met hun gezin wonen. Met een van hen woont Godenir zelf in het penthouse, dat toegang biedt tot het gedeelde zwembad en de ontmoetingsruimte.

Waar? Op een hoekperceel aan de Kleindokkaai in Gent, pal in het stadsvernieuwingsproject aan de Oude Dokken.

Art-deco-inspiratie? Godenir liet zich naar eigen zeggen inspireren door Robert Mallet-Stevens (1886-1945), de Franse architect die vooral bekend werd met zijn Villa Noailles (1923-1928) in Hyères en Villa Cavrois (1929-1932) in het Noord-Franse Croix. ‘Voor dit project keek ik naar zijn eerste belangrijke realisatie, Villa Poiret (1921-1923) voor modeontwerper Paul Poiret’, zegt Godenir. ‘Het idee voor de smalle raampjes in de traphal heb ik daar geleend. Maar ook de ronde elementen, de stapeling van verspringende geometrische vormen, de pakketbootdetails, het terrazzo en de gevelcementering met glaspartikels zijn typisch voor Mallet-Stevens en de art deco.’ De poort is dan weer geïnspireerd op die van Jean Prouvé voor Joël en Jan Martel, de beeldhouwende broers die hun atelier hadden in de rue Mallet-Stevens in Parijs. Robert Mallet-Stevens realiseerde tussen 1926 en 1928 in dat straatje enkele prachtige appartementsgebouwen.

Neo-deco in interieur

Ook binnenshuis is de art deco, een eeuw na datum, aan een revival bezig. De Franse interieurarchitecte Dorothée Meilichzon is zowat de neo-decokoningin. Voor Il Palazzo Experimental in Venetië en hotel Bachaumont in Parijs putte ze rijkelijk uit de art deco, soms zelfs met een reeks nieuwe kubistische wandreliëfs die honderd jaar oud konden zijn. In Antwerpen kijken we binnen in een verzamelaarsappartement waar Adolf Loos en Jean-Michel Frank over de schouder meekijken. En voor een nieuwbouwwoning in Knokke pushte Dries De MalschE zijn vaklui tot in het extreme.

01 Palazzo deco

Dat de Franse interieurarchitecte Dorothée Meilichzon heel wat in haar mars heeft, bewijst ze duidelijk in Il Palazzo Experimental in Venetië: art deco meets Italiaans design.
Dat de Franse interieurarchitecte Dorothée Meilichzon heel wat in haar mars heeft, bewijst ze duidelijk in Il Palazzo Experimental in Venetië: art deco meets Italiaans design.
©Karel Balas

Wat? Il Palazzo Experimental in Venetië is – wat ons betreft – het summum van wat interieurarchitecte Dorothée Meilichzon in haar mars heeft. In haar herkenbare, grafische stijl weet het Franse toptalent toch telkens te verrassen met gedurfde combinaties. Hoewel Il Palazzo Experimental zeker veel typisch Italiaanse elementen bevat (met knipogen naar Tobia Scarpa, kunstenaar Giorgio de Chirico en de Memphis-beweging), proeft de saus toch vooral naar heropgewarmde art deco.

Waar? In de wijk Dorsoduro in Venetië, op tien minuten stappen van de Peggy Guggenheim Collection, een museum voor moderne kunst.

Hoewel Il Palazzo Experimental veel typisch Italiaanse elementen bevat (met knipogen naar Tobia Scarpa, kunstenaar Giorgio de Chirico en de Memphis-beweging), proeft de saus toch vooral naar heropgewarmde art deco.
Hoewel Il Palazzo Experimental veel typisch Italiaanse elementen bevat (met knipogen naar Tobia Scarpa, kunstenaar Giorgio de Chirico en de Memphis-beweging), proeft de saus toch vooral naar heropgewarmde art deco.
©Karel Balas

Art-deco-inspiratie? Kijk maar naar de symmetrieën en de contrastrijke mix van organische en geometrische motieven: dit is neo-art deco, maar dan in een Italiaanse bereiding. Ook in het Ristorante Adriatica van het hotel, ingericht in 2019, trekt ze volop die decoratieve kaart. Probeer daar maar eens te lunchen zonder interieurfoto’s te nemen. 

02 Jean-Michel Frank in Antwerpen

Dit op de art deco geïnspireerd luxeappartement voor een kunstverzamelaar is ingericht door het Antwerpse bureau Linsen Van Diest architecten.
Dit op de art deco geïnspireerd luxeappartement voor een kunstverzamelaar is ingericht door het Antwerpse bureau Linsen Van Diest architecten.
©Piet-Albert Goethals

Wat? Een op de art deco geïnspireerd luxeappartement voor een verzamelaar van Afrikaanse, Aziatische en moderne kunst. Ontworpen door Linsen Van Diest architecten, het Antwerpse bureau van Nico Linsen en Steven Van Diest.

Waar? Dit appartement in hartje Antwerpen heeft het gevoel van een luxueuze hotelsuite, op maat ontworpen voor een doorgewinterde kunstverzamelaar. Je wandelt eerst doorheen een ‘galerie’ waar collectiestukken op sokkels van travertijn worden gepresenteerd. 

Art-deco-inspiratie? Het gloednieuwe interieur ademt volledig de sfeer uit van het interbellum, met referenties aan interieurontwerper Jean-Michel Frank, meubelontwerper Émile-Jacques Ruhlmann of architect Adolf Loos. ‘Het kleurenpalet van de Afrikaanse kunstcollectie was het startpunt voor de materialen: donker gevlamd marmer, groen Italiaans marmer en moeraseik’, zegt Nico Linsen. De herinterpretatie van de exotiek en de strengheid van de art deco passen perfect bij de geest van de collectie. Zeer art deco zijn ook de hoge plinten in natuursteen, die zelfs doorlopen in de 10 cm dikke deuren: indrukwekkend vakmanschap. In de zithoek staan herbeklede zeteltjes van het Franse art-deco-icoon Jean-Michel Frank. Speciaal om de symmetrie te beklemtonen werd een kolom toegevoegd in de woonkamer. De wandarmaturen van de Fransman Hervé Van der Straeten zetten die tweeledige structuur nog eens extra in de verf. 

03 Exotisch minimalisme

Wat? Dries De Malsche ontwierp het interieur van deze Knokse nieuwbouwwoning met luxematerialen en doorgedreven maatwerk in een minimalistische art-decospirit. ‘Van de klant – de oprichter van het luxekaarsenlabel Odéon – kreeg ik de tijd om een sereen interieur te tekenen, dat tot in de kleinste details is uitgewerkt. Het mocht een extreme totaalbeleving worden, van begin tot einde.’

Voor deze nieuw-bouwwoning in Knokke mocht Dries de Malsche zich uitleven met edele, exclusieve en exotische materialen, zoals onyx.
Voor deze nieuw-bouwwoning in Knokke mocht Dries de Malsche zich uitleven met edele, exclusieve en exotische materialen, zoals onyx.
©Cafeine

Waar? Op een toplocatie in Knokke.

Art-deco-inspiratie? Het spel van organische en geometrische vormen – typisch voor het interbellum – houdt het interieur spannend. ‘De golvende wand in de hall was een huzarenstukje voor de vaklui’, zegt De Malsche. ‘Voor het haardmeubel heb ik een ronde sokkel in travertijn ontworpen, bedoeld om een sculptuur op te plaatsen. Het vakmanschap is in deze woning tot in het extreme gepusht, samen met de specialisten van onder meer De Coene en Van Den Weghe. Ik kreeg de kans om hier met edele, exclusieve en exotische materialen te werken, zoals onyx. Met dat gesteente heb ik bijvoorbeeld nachttafels en het afgeronde bassin in de hall laten maken. In dat massieve volume zit ook de verlichting verstopt. Als die aan gaat, beleef je dat materiaal op een compleet andere manier.’

04 Dorothée-effect

Wat? In 2015 mocht Dorothée Meilichzon al het hotel Bachaumont inrichten. Dat deed ze in een hedendaagse art-decostijl. Ze was toen niet alleen een van de voorlopers van de neo-deco, hotel Bachaumont was ook een van de eerste realisaties waarmee ze zich op de internationale radar van het horecadesign zette. Intussen wordt zowat elk adresje dat de Franse interieurarchitecte inricht, een hit. Denk aan Hôtel des Grands Boulevards, Experimental Cocktail Club, Café Pinson, Hôtel Paradis in Parijs, Hotel Menorca Experimental op de Balearen en hotel The Henrietta in Londen. Maar zeker ook het restaurant van hotel Bachaumont, dat ze in 2020 opnieuw mocht aanpakken in een hedendaagse art-decostijl.

©Paul Bowyer

Waar? Hotel Bachaumont vind je in het tweede arrondissement, vlak bij het museum Bourse de Commerce van zakenman François Pinault.

Art-deco-inspiratie? Voor het hotelrestaurant koos Meilichzon opnieuw voor art deco als vertrekpunt: ze experimenteerde onder meer met geometrische wandreliëfs in jarentwintigstijl. Met details in notelaar, lakwerk en expressief marmer gaf de interieurarchitecte het restaurant de nodige blitz & glitz. 

In Museum Kranenburgh in Bergen (Nederland) vindt t/m 3 april 2022 een expo plaats over the roaring twenties en hun hedendaagse evenknie in de kunsten.  kranenburgh.nl