De wereld van de collectioneurs is er een van dromen, bezitten en (ja, af en toe ook) bezeten zijn. Deze week: de oerwoudflat van Eline De Beukelaer (33).
In haar appartement verzorgt Eline De Beukelaer een uitgekiende collectie van 250 planten. ‘Tot vorig jaar waren dat er nog een pak meer’, lacht ze. ‘Ik woonde op een duplex met ruimte voor enorme exemplaren. Met pijn in het hart heb ik er daar veel achtergelaten. En door het andere klimaat hebben sommige planten zelf besloten om het hier niet te redden.’
De collectie begon toen haar leven al een jaar vóór de coronapandemie on hold kwam te staan. ‘Door een auto-immuunziekte kon ik fysiek niet veel meer, maar op Instagram ontdekte ik plantenverzamelaars. Tijdens de pandemie bleven de tuincentra open. Ik had veel pijn en bracht een groot deel van de dagen in bed en op de zetel door, maar die uitstapjes kon ik nog net aan. Met de hulp van een vriendin of mijn moeder kwam ik met karren vol planten naar buiten. Door thuis bezig te zijn met mijn planten kon ik het hoofd boven water houden. Ook door de jacht erop en de contacten met andere plantenliefhebbers. Want stilaan vond ik er plezier in om soorten te zoeken die je in tuincentra niet vindt.’
Eline De Beukelaer (33)
◆ Bezit zo’n 250 kamerplanten.
◆ Instagramaccount @Philolline met meer dan 20.000 volgers.
◆ Studeerde toegepaste psychologie. Is aan de slag als payroll officer.
Oplichterij
‘Ik koop ze vooral op tweedehands- of veilingsites en besloten Facebook- of Instagramgroepen, zoals ‘EU Rare Plants Sale’, ‘Sale & Auction of Philodendron’ en ‘Ecuagenera’, een importeur die live veilingen doet vanuit Ecuador en Duitsland. Soms is er een vraagprijs, soms gaat een plant naar de hoogste bieder. Af en toe kun je een slag slaan.’
‘Toen mensen het gewone leven weer oppikten, is de markt gecrasht, maar tijdens de pandemie werd tot 1500 euro betaald voor één blad – zonder wortels – van bijvoorbeeld de Monstera adansonii ‘variegata’. Nu koop je zo’n hele plant voor 20 euro in tuincentra. Ik heb ze niet, neen. Ik vind ze niet mooi. Er zijn wel bladeren waarvoor ik 150 euro betaalde. Of 100 euro voor een stukje stam van de Anthurium warocqueanum dat uitgroeide tot een volwaardige plant. In de wildernis wordt die meters hoog. Ik kocht ze bij iemand die de moederplant compleet in stukken had geknipt.’
‘Tijdens corona heb ik ook zelf wel iets verdiend, maar dat was veeleer om de kosten te drukken. Ik ruil liever. Dan snij ik een stukje van een plant en krijg zelf iets nieuws. Zo wordt de collectie vanzelf mooier. Dagelijks krijg ik wel voorstellen, maar je moet oppassen: er is ook oplichterij met takjes zonder blad, zogenaamde ‘wet sticks’. Mensen betalen daar soms veel geld voor, maar als ze het takje opkweken, komt er een andere plant uit.’
‘Een deel van de fun komt van het fotograferen van de planten bij het juiste zonlicht en het posten van die beelden.’
‘Alles bij elkaar heb ik er zo’n 7000 euro in gestopt. Ook voor een mooie pot ben ik bereid om geld uit te geven – ik heb er tussen 200 en 300 in huis. Voorts zijn er de plantenkast, de groeilampen, mijn eigen potgrond met extra substraten, schors, perliet, mossen enzovoort.’
Zorgenkindjes
‘Twee jaar geleden was de helft van wat je hier ziet nog echt zeldzaam. Maar kwekers merken dat ook en beginnen ze en masse te kweken. Het bestaat nog, hoor. Plots kan iemand online iets aanbieden, en binnen de kortste keren bieden tien mensen erop. Onlangs was er een event in de outlet van Bloemen Robberechts in Wolvertem, waar speciale planten tegen kwekersprijzen werden verkocht. Binnen een minuut waren de eerste toegangsplaatsen volgeboekt. Ook daar zag ik prachtexemplaren van 700 euro – onder particulieren betaal je dan het twee- of drievoudige. Die wil ik eventueel ook, maar ik wacht even: ik heb al vaak gezien hoe prijzen snel kunnen kelderen. Een vast budget heb ik niet, maar ik houd het bij zowat 200 euro per plant. Moeilijk op te kweken hybrides zijn dat waard. Nieuwe soorten uit het Zuiden importeren kost ook wat.’
Een van haar grootste exemplaren is de Monstera deliciosa. ‘Ooit gekocht als één blad’, zegt ze trots. ‘Mijn collectie bestaat vooral uit Philodendron, maar er is geen soort die hier niet staat. Naarmate de collectie groeide, werd mijn wishlist – en hebzucht – wel kleiner. Het zijn er veel, maar niet té veel. Ze mogen de ruimte niet overheersen. Nu zoek ik vooral Anthurium en de mooie hybrides ervan. Er zijn soorten waarop ik echt heb gejaagd, zoals het blad van de Anthurium warocqueanum, de koningin onder de Anthuriums. Of de Anthurium magnificum ‘silver’ met het reuzenblad uit Colombia; de mooi geribbelde Anthurium luxurians ‘magnificum’; en de Xanthosoma lindenii ‘magnificum’ met haar blauwe, zijdeachtige glans.’
‘Omdat de meeste planten die hier staan in oerwouden groeien, acclimatiseer ik ze zorgvuldig. Eerst laat ik ze in de kast staan met 90 procent luchtvochtigheid, waarna ze geleidelijk wennen aan het kamerklimaat. Luchtbevochtigers gebruik ik niet meer: die zijn niet ideaal voor de vloer en de muren. We leven zoals we leven, en ik wil ze integreren in de bestaande omgeving. Maar soms kunnen planten ook gewoon doodgaan. En ja, dat doet pijn.’ In een apart hoekje staan zo’n veertig planten. ‘Dat zijn de rehab-planten die ik nog niet bij de andere durf te zetten. De echte zorgenkindjes met beestjes en dergelijke staan in een andere kamer in quarantaine: ze zouden de hele collectie kunnen besmetten.’
Mindfulness
Haar lockdown duurde bijna vier jaar. ‘Vorig jaar kon ik weer gaan werken, maar ik blijf één tot twee uur per dag met de planten bezig. De gewone verzorging kost ongeveer twee uur per week. Het proper houden van de rekken en de plantenkast, en het verpotten van de planten vergt veel meer tijd. Maar het zijn momenten waarop ik alles kan loslaten. Ik moet dan niet nadenken, het zijn bijna automatische handelingen die me blij maken. Misschien is het een vorm van mindfulness. De televisie staat hier zelden aan.’
‘In die twee uur zit ook tijd voor social media’, lacht ze. Intussen heeft haar Instagramaccount @Philolline meer dan 20.000 volgers. ‘Mensen vragen vaak hoe ik mijn planten zo mooi krijg. De eerste tip: beter te droog dan te nat. Een plant kan ook te veel licht krijgen. Nog een truc is er veel bij elkaar te zetten, zodat de luchtvochtigheid stijgt.’
‘Vaak zeg ik tegen een plant: “Wauw, je ziet er prachtig uit”. Een deel van de fun komt van het fotograferen van de planten bij het juiste zonlicht en het posten van die beelden. Zonder Instagram had de collectie er misschien totaal anders uitgezien. Ik wil mijn planten zo mooi mogelijk maken en in beeld brengen. Sommige mensen uit het wereldje zullen het me misschien kwalijk nemen, maar als ik vind dat een plant er niet goed uitziet, knip ik alles eraf en laat ik haar van nul af aan herbeginnen. Een plant die lelijk groeit, komt vaak niet meer goed.’