Vintagedealer Frank Pay transformeerde het Knokse familieappartement. Zijn recept: een muisgrijze cocon, gevuld met veel hout, kunst en Scandinavische vintage.
‘Schrijven, lezen, praten, lopen, fietsen, zwemmen, uitgaan: eigenlijk heb ik alles geleerd in Knokke. Je zou kunnen zeggen dat ik er ben opgegroeid, ook al ben ik geboren en getogen in Brussel’, zegt vintagedealer Frank Pay van Showroom 144. Dat Knokke het decor van zijn kindertijd was, heeft hij te danken aan zijn grootouders. ‘Zij kochten begin jaren 50 het penthouse, toen dit appartementsgebouw werd opgetrokken. Anders dan veel Knokse hoogbouw heeft dit gebouw een mooie modernistische interbellumgevel à la Flagey, met gele bakstenen en zwarte balustrades.’
Frank Pay (54) gebruikt het appartement sinds vijf jaar als buitenverblijf. Als hij er zelf niet is, verhuurt hij het via Airbnb. ‘De eerste jaren kwam ik er heel veel, vooral samen met mijn intussen vijftienjarige dochter, maar ook alleen. Zij logeert hier nog altijd heel graag. Ik heb gemengde gevoelens. Het appartement vind ik fantastisch. Het ligt niet op de Zeedijk, maar vanaf mijn groot hoekterras heb ik wel zeezicht. Ik zie er zelfs het Zwin en de lichtjes van Brugge. Maar in Knokke voel ik me steeds minder thuis. De sfeer in Oostende ligt me beter, al heb ik daar – ik ben helemaal weg van residentie Beau-Site – mijn droomappartement nog niet gevonden.’
Grijze muis
Voorlopig tref je Pay dus nog geregeld in Knokke. ‘Mijn appartement ligt vlak bij het Lichttorenplein. Dat vormt samen met Surfers Paradise en het publieke zwembad waar ik baantjes trek, mijn vaste driehoek. Ik kom hier niet om mensen te ontmoeten, wel voor de rust.’
Die sereniteit spreekt ook uit zijn appartement. Vooral door zijn radicale beslissing om het van kop tot teen in muisgrijze kalkverf te schilderen, van de muren en de plafonds tot de deuren. ‘Dat is heel bepalend voor de look en de sfeer. Doordat alle oppervlaktes dezelfde tint hebben, ontstaat er een cocongevoel.’
Die grijze tint sluit goed aan bij de brute betonstructuur die Pay na het strippen van het appartement bloot liet. Voor de keuken en de ingemaakte kasten koos hij om dezelfde reden voor cementplaat. Maar toen de schrijnwerker daar een beschermende olie op aanbracht, ging het mis. ‘Het resultaat was vlekkerig en er kwam een groenige schijn op. Alsof de platen beschimmeld waren. Twee nachten heb ik ervan wakker gelegen. Toen besloot ik om het toeval te omarmen en ze tóch te gebruiken. Het effect doet wat denken aan Vincenzo De Cotiis, een Italiaanse designer die schilderachtige gepatineerde meubels creëert van gerecycleerde glasvezel.’
Twaalf stielen
Het appartement verraadt Pays broodwinning: het staat vol vintage. We zien vooral Scandinavische stukken, maar niet de bekendste of meest klassieke voorbeelden. Zo hangen er houten lampen van Hans-Agne Jakobsson. Niet te verwarren met de bekende architect-designer Arne Jacobsen. Bij de ronde grenen eettafel van Roland Wilhelmsson staan stoelen van Rainer Daumiller.
Tien jaar geleden richtte Pay Showroom 144 op in Brussel. Nu runt hij de designzaak samen met Kathleen Werckx, de vroegere rechterhand van accessoireontwerper Christophe Coppens. In de winkel organiseren ze ook expo’s, onder meer van kunstenaar Erik Haemers. ‘Eigenlijk ben ik opgeleid als muzikant’, zegt Pay. ‘Ik studeerde drums aan het Koninklijk Conservatorium Brussel en de Antwerpse Jazzstudio. Jarenlang was ik componist voor performances, dansvoorstellingen en theater, onder meer voor Jan Fabre. Ik had ook mijn eigen kunstcollectief Poni. Maar toen ik vader werd, wilde ik minder reizen. Ik schoolde me om tot meubelrestaurateur. Na mijn uren kocht, restaureerde en verkocht ik meubels. Toen er op de Vlaamsesteenweg in Brussel een goedkoop pand vrijkwam, gaf ik het een kans. Ook al had ik mijn hele leven gezworen dat ik nóóit een winkel zou openen.’
Hij deelde die locatie aanvankelijk met designer Tom Mares, die er zijn zelfontworpen meubels verkocht. Mares – die nu met Pieter-Jan Scherpereel het designduo PJ Mares vormt – zit er nog altijd. Pay verhuisde na drie jaar naar de Léon Lepagestraat.
Pay doet ook totaalinrichtingen. Hij werkte onder meer voor acteur Matthias Schoenaerts en regisseur Michaël R. Roskam. Bovendien restaureert hij nog altijd meubels in zijn atelier in Molenbeek. En speelt hij ook nog muziek. Op dit moment neemt hij een nieuwe plaat op met zijn band Noodzakelijk Kwaad, waar ook de Oostendse dichter Jan Ducheyne bij speelt. Om maar te zeggen: Pay is geen type om maar één ding te doen. Of om maar op één plek te wonen. Jarenlang verbleef hij de helft van de tijd in IJsland. Zijn droom is om ooit naar Italië te verhuizen. ‘Mijn moeder kocht twintig jaar geleden een huis aan de kust in Puglia. In die streek wil ik ooit een plek vinden om te wonen, te werken en mensen te verwelkomen. Nu zoek ik samen met mijn partner een oud klooster of een grote boerderij waar plaats is voor expo’s, optredens, yoga en meditatie.’
Modehuis
Frank Pays moeder is Jenny Meirens (1945-2017). Je kent haar als de medeoprichter van het succesvolle modemerk Maison Martin Margiela. Ze was de creatieve en zakelijke partner van Margiela. Zij bedacht onder meer het blanco label met de vier steekjes en fixte zijn plek als designer bij Hermès. Voordat ze in 1988 het modehuis oprichtte, runde ze verscheidene avant-gardemodewinkels. ‘Ze studeerde haar en maquillage’, zegt Pay. ‘Een tijdlang maakte ze de pruiken voor De Munt. Later opende ze samen met mijn vader – die uit een kleermakersfamilie kwam – een boetiek in de toen nog glamoureuze Wayezstraat in Anderlecht. Uit heel België kwamen mensen naar daar voor onder meer Fiorucci. Nadat mijn ouders gescheiden waren, opende ze in 1983 Crea op het Sint-Katelijneplein, met internationale avant-gardemerken zoals Yohji Yamamoto en Comme des Garçons.’
Behalve in Knokke en Brussel groeide Pay dus ook op in de modewereld. Van jongs af werd hij ondergedompeld in een avant-garde-esthetiek. ‘Mijn moeder had een ongelooflijke smaak, ook voor interieur. Dus ik heb altijd in prachtige interieurs gewoond. Misschien koos ik daarom tijdens mijn middelbare studies aan Sint-Lucas voor architectuur’, aldus Pay. ‘Ze nam ons ook overal mee naartoe. Zoals naar de eerste dansvoorstellingen van Anne Teresa De Keersmaeker. Ik vergeet nooit die keer dat we op bezoek gingen bij Ann Demeulemeester en haar man Patrick Robyn in hun Antwerpse Le Cobusier-woning. Dat heeft zonder twijfel mijn oog gevormd.’
Barry White-vibe
Zijn Knokse woning draagt letterlijk de erfenis van zijn moeder, die in het begin van de jaren 2000 trouwens ook het appartement ernaast kocht. Zij begon net voor haar dood in 2017 aan de renovatie, samen met PJ Mares. Het appartement werd toen gestript tot op de betonstructuur en de indeling ging op de schop. ‘Het was opgedeeld in kleine kamers. Waar nu de keuken is, was bijvoorbeeld een slaapkamer. PJ Mares optimaliseerde de circulatie. Van de tachtig vierkante meter is er slechts twee vierkante meter gang. De rest is bewoonbare oppervlakte’, aldus Pay. ‘Helaas stierf mijn moeder na de eerste besprekingen met PJ Mares. Na haar dood werkte ik het project af. Aan het initiële ontwerp veranderde ik niks. Maar met de inrichting en afwerking deed ik wel mijn eigen ding.’
Toen Meirens na de verkoop van haar modehuis aan de Italiaanse modeondernemer Renzo Rossi tijd had voor een nieuw project, speelde ze met de idee om haar twee appartementen samen te voegen tot één groot.
Maar toen dat niet haalbaar bleek, verhuurde ze haar recentste flat als vakantieplek, aan vrienden en kennissen. Ze behield het originele seventiesinterieur met ‘Barry White’-vibe: alles was donkerbruin met bronzen spiegels en plastic planten.
‘Achteraf bekeken ben ik blij dat het twee losse appartementen bleven. Ik erfde dit appartement, mijn jongere zus Sophie het andere. Als we hier zijn, wonen we naast elkaar. Heel leuk voor onze beide dochters die even oud zijn.’ De vierde generatie staat al klaar.
| Website | showroom144.be