Staal is koud, hard en zwaar. Toch kent het materiaal een enorme heropleving, met dank aan een nieuwe generatie enthousiaste, duurzame staalsmeden.
Chanel Kapitanj (28) heeft haar buik vol van de vraag waarom een jong meisje in hemelsnaam metaal gaat lassen. ‘We moeten echt eens stoppen met het ambacht in een mannenhokje te stoppen. Wanneer men mij vraagt waarom ik voor staal koos, luidt mijn antwoord klaar en duidelijk: ‘waarom niet?’.
‘Met het verstrijken van de tijd kan staal een heel mooi patina ontwikkelen.’Chanel Kapitanj
Al sinds ze haar master in industrieel design behaalde en koos om daarna nog een opleiding lassen te gaan volgen, kampt Chanel Kapitanj met de vooroordelen over metaalbewerking als zou het een mannelijke activiteit zijn. ‘Ik denk dat we stilaan in een tijdperk zijn beland waarin we die stereotypes achter ons kunnen laten. Een passie is niet mannelijk of vrouwelijk.’ En die passie voor staal, die heeft in het geval van Kapitanj alles te maken met de veelzijdigheid ervan.
‘Toegegeven, het is een koud materiaal. Maar met het verstrijken van de tijd kan staal een heel mooi patina ontwikkelen. Er zijn ook heel veel verschillende manieren om staal af te werken, om het een kleur te geven of een textuur. Je kunt het lassen of mechanisch assembleren. Opties te over.’
Voor Kapitanj is deze fascinatie voor staal geen fase. De kans dat ze volgend jaar plots in hout begint te werken, schat ze zelf bijzonder klein in. ‘Zeg nooit nooit, maar ik ben op dit moment echt wel verslaafd aan het werken met metaal. Hout verbinden vind ik een pak minder aantrekkelijk dan metaal lassen. En ook de afwerkingen van hout zijn heel wat minder spannend.’
Jong designtalent
Kapitanj werkt vanuit haar atelier dicht bij Namen zowel aan objecten op maat als aan eigen designs. Ze werkt er niet alleen met staal, maar net zo goed met roestvrijstaal, messing, koper en aluminium. 2020 had haar jaar moeten worden. Met haar Purity-zitbank met stalen onderstel en het Doll-legplankensysteem in messing had ze een mooi plekje veroverd bij de Belgische talenten op het Salone Satellite in Milaan, de belangrijkste beurs voor jonge designers. Maar dat feestje ging niet door.
Van zelfmedelijden is echter geen sprake bij Kapitanj. ‘Ik wil mijn momentum gewoon verder uitbouwen, mooie stuks ontwerpen en bekijken wat er mogelijk is met enkele galeries. Zo zijn mijn stukken te koop via Galerie Philia, een galerie met vertegenwoordiging in New York, Genève en Singapore. En als alles goed gaat, sta ik in september 2021 alsnog op het uitgestelde Salone Satellite in Milaan, met een heel arsenaal aan nieuwe ontwerpen’, zegt ze hoopvol.
‘Uiteraard heeft mijn jonge carrière een impact gekend het afgelopen jaar. Met de sluiting van de horeca en tal van andere sectoren heb ik de vraag naar stalen constructies aanzienlijk zien verminderen. Maar er blijft wel werk. En ik heb nog altijd een job als opleider bij het IFAPME (Institut wallon de Formation en Alternance et des indépendants et Petites et Moyennes Entreprises) in Dinant en Namen, waar ik ijzerbewerking doceer.’
Vrouwelijk en poëtisch
Hoewel Kapitanj absoluut niet in hokjes geduwd wil worden, en al zeker niet op basis van haar geslacht, toch kun je er niet omheen dat haar designs een uitzonderlijke elegantie uitstralen. Ondanks het koude metaal hebben de objecten iets lichts, vrouwelijks en poëtisch. Haar meest recente collectie, Pylône, een reeks tafels en banken in aluminium, doet alle vooroordelen over metaal vergeten.
‘Ik probeer vast te houden aan mijn minimalistische stijl en het materiaal voor zich te laten spreken.’ De Belgische designcritici zijn alvast lovend, na het Salone in september wordt haar naam naar alle verwachtingen ook internationaal opgepikt.
‘Laat maar komen’, is de mentaliteit van Kapitanj. De ambities reiken hoog. ‘Ik wil in de toekomst graag nog uitbreiden, met een grotere werkplaats en personeel zodat ik meer opdrachten kan aannemen. (nu werkt ze alleen, nvdr.) Ik wil nog meer energie steken in mijn eigen designs en zorgen dat ze bij de juiste galeries terechtkomen. New York en Parijs trekken me enorm aan.’ Om met haar eigen favoriete woorden af te sluiten: waarom ook niet?
Stiel Atelier, dat zijn Toon Monballieu (32) en Kristof Vervoort (31), twee architecten die geen genoegen nemen met een carrière aan de tekentafel. Het zelf met eigen handen realiseren van stalen constructies geeft des te meer voldoening.
Lasser is een knelpuntberoep in België. Toch zijn er ongetwijfeld weinig architecten die na de diploma-uitreiking ook nog eens beslissen om een lasopleiding te volgen. Toon Monballieu en Kristof Vervoort zijn er twee. ‘Toen we in 2012 afstudeerden als architect aan Sint-Lucas in Brussel verlangden we om bij het hele proces – van de tekentafel tot en met de plaatsing – betrokken te blijven. Daarom zijn we in 2015 van start gegaan met een lasopleiding. Staal is een ideaal materiaal om sterke constructies mee te maken zonder dat we moeten inboeten op elegantie’, aldus Monballieu, die niet toevallig voor de term ‘stiel’ in de naam van het bedrijf koos.
Vakmanschap
‘Daar ligt duidelijk onze passie: bij dat vakmanschap, die stiel. Wij putten enorme voldoening uit het bedenken en tot in detail uittekenen van onze ontwerpen, het knutselen van maquettes, het eigenhandig produceren, plaatsen én bewonderen van het eindresultaat.’
In heel dat proces is er geen sprake van een strakke taakverdeling tussen de twee vrienden. ‘We bekijken telkens per project wie wat zal doen. We zijn intussen heel goed op elkaar afgestemd en kunnen onze ongezouten mening bij elkaar kwijt, ook niet onbelangrijk.’
Hoewel Monballieu en Vervoort tijdens de lasopleiding aloude metaaltechnieken kregen aangeleerd, combineren ze die ambachtelijke bewerking met een digitaal ontwerpproces. Het beste van twee werelden, zeg maar. ‘Als architect leer je natuurlijk met allerhande tekenprogramma’s te werken. Je leert ideeën digitaal om te zetten en dat laat ons toe om naast basistechnieken als knippen, slijpen en lassen ook de nieuwere technieken in de staalsector toe te passen, zoals laseren, plooien en walsen.’
Duurzaamheid
Bovendien spelen de twee millennials het duurzame karakter van staal graag uit. ‘Hoewel er niet meteen een tekort aan ijzererts dreigt, gaan we heel bewust om met het materiaal. Zo wordt er tijdens het laserproces aan ‘nesting’ gedaan, het zo optimaal mogelijk uit laseren van vormen met zo weinig mogelijk snijverlies’, zegt Vervoort, die toch vooral de lange levensduur van een stalen ontwerp als duurzame troef uitspeelt.
‘We gaan ervan uit dat onze staalwerken de bouwheer overleven.’Toon Monballieu (32) en Kristof Vervoort (31)
Monballieu en Vervoort gebruiken staal onder meer voor trappen, balustrades, deuren en volledige serres of terrassen, maar ook voor kunstinstallaties. In dienstencentrum De Schoor bestond die installatie uit een coffee corner die half in de muur verdwijnt, een ontwerp van Gijs Van Vaerenbergh. Voor artieste Eva Gheysen waren het sokkels waarop ze haar maquettes kon presenteren.
De twee stielmannen realiseerden ook de ultrastrakke ‘TS Lounger’ met Nik Aelbrecht, nog zo’n architect die gaandeweg van gedachten veranderde. En weldra willen ze ook een collectie in eigen naam uitbrengen. De ontwerpen voor die meubels liggen klaar, maar op een officiële lancering is het nog wel een jaartje wachten.
Tijdloos staal
‘Om onze architecturale structuren zoveel mogelijk uit te puren werken we samen met een vaste stabiliteitsingenieur. Die weet intussen perfect waar we naar streven, hij zorgt voor de puntjes op de i.’ De belangrijke puntjes die bepalen of een structuur jarenlang overeind blijft.
‘We proberen zo tijdloos mogelijk te werken, natuurlijk. Wij gaan ervan uit dat onze staalwerken de bouwheer overleven.’ Om die tijdloosheid te garanderen gaan de twee op zoek naar gelaagdheid en ritme in hun ontwerpen. Tijdloos is voor de twee (gelukkig!) geen synoniem met kleurloos. Heel wat van hun projecten getuigen van lef, zowel in vorm als kleur.
‘Het geheel moet een zekere rust uitstralen, dan is een project voor ons geslaagd. We krijgen vaak te horen dat het lijkt alsof onze constructies er al altijd hebben gestaan, dat ze bijzonder ‘logisch’ ogen. Dat is voor ons het mooiste compliment.’
Het begon allemaal met een stalen stoel die hij begin dit jaar ontwierp voor op zijn terras. Dankzij social media kon Thomas Serruys (34) er meteen vijftig van verkopen. Tijd dus om er ook een tafel bij te ontwerpen.
‘Eigenlijk ben ik een autodidact als het op staalbewerking aankomt’, vertelt Thomas Serruys, die dezer dagen zijn volledig ingerichte staalatelier naar een pakhuis op de ring rond Brugge verhuist. ‘Voordien hield ik me alleen met de handel in vintage designmeubilair bezig, maar af en toe kreeg ik een aanvraag voor maatwerk in staal. Ik kon voor die projecten terecht bij een bevriende smid, tot die na een tijdje de vraag niet langer kreeg gebolwerkt.'
'Ik heb dan voorgesteld om bij hem wat te komen helpen en op die manier heeft hij me opgeleid. In 2017 heb ik dan een eigen staalatelier geopend. Het startschot daarvoor werd een jaar eerder gegeven, tijdens de expo ‘Deflect’, die hedendaagse vormen van keramiek en metaal presenteerde. Voor die expo had ik samen met de keramisten Wouter Hoste en Harvey Bouterse enkele limited edition ‘Resourcer’-tafels ontworpen en gemaakt.'
'Toen is het beginnen te kriebelen om een volwaardig atelier in te richten waar ik kan werken aan eigen ontwerpen, aan prototypes en aan maatwerk. Ik ben altijd al gefascineerd geweest door machines, dus ik voel me echt thuis hier.’
Stoel van staal
Thomas Serruys maakte in staal al sokkels voor de werken van kunstenaar Bram Bogart, etagères voor de showroom van Paul Poiret, eigenzinnige verlichtingsobjecten én, zoals het een écht designer betaamt, een stoel.
‘Gegalvaniseerd staal veroudert niet alleen mooi, het vraagt ook bijzonder weinig onderhoud.’Thomas Serruys
‘In mijn ontwerpen vertrek ik vaak vanuit een eigen behoefte. Begin dit jaar was ik op zoek naar een mooie stoel voor op mijn terras. Een stoel die geen onderhoud vraagt en die makkelijk zomer en winter buiten kan blijven staan. Gegalvaniseerd staal is voor zo’n object een ideaal materiaal, het krijgt een mooi patine als het veroudert.’
Dus ontwierp Serruys de Shaped Pipe Chair of SPC-stoel in staal om die nadien te galvaniseren. ‘Via sociale media kreeg ik zo’n lovende reacties op die stoel dat ik besliste om een gelimiteerde editie van 50 exemplaren te maken. Die waren in geen tijd verkocht, via mijn ‘stories’ op Instagram nota bene.’ Een serieuze boost voor het zelfvertrouwen van deze selfmade man.
Authentiek en eerlijk product
De bedoeling is nu om die SPC-stoel lichtjes aan te passen en in een grotere oplage te gaan produceren. ‘Ik ben nu aan het bekijken hoe ik dat praktisch kan organiseren. De bedoeling is wel om een kleine collectie in gegalvaniseerd staal uit te brengen, dus een tafel bij die stoelen staat ook op het programma.’
Staal is in de ogen van Serruys vooral een heel eerlijk product. What you see is what you get. Geen synthetische toevoegingen, geen onverwachte eigenschappen. Dat het materiaal opnieuw aan aandacht wint in hedendaagse interieurs, is ook Serruys niet ontgaan. ‘Het materiaal past volledig in het authentieke plaatje van vandaag. Staal is een echt, natuurlijk product dat mooi veroudert.’