In Antwerpen woont designhandelaar Alains Hens in een lichtrijke loft die hij aankleedde met 20ste-eeuws experimenteel design en werk van vergeten kunstenaars.
‘Ik stond net met mijn voeten in de zee, ergens in Griekenland, toen ik hoorde dat er een jarennegentigloft vrijkwam op het Zuid in Antwerpen. Ik dacht: damn, dit mogen we niet laten passeren.’ Het appartement in een oude koffiebranderij stelde kunst- en designhandelaar Alain Hens niet teleur.
En ook zijn vriendin Mira Sohlen, een Zweedse textielontwerpster die wandtapijten maakt, was meteen enthousiast. ‘Mira en ik zochten een woonplek die architecturaal niet te dwingend was, zodat onze uitdagende collectie van meubelstukken en kunstwerken erin zou passen. Zo’n duplex met een dakterras vanwaar je het Museum voor Schone Kunsten kunt zien: we hadden nooit gedacht dat zoiets ons pad zou kruisen.’
Jullie loft staat vol ongewone stukken, die zelfs kenners vaak niet zullen herkennen. Waarom die keuze?
'Ik zoek meer de niche op, weg van en masse geproduceerde stukken of bekende namen.'Alain Hens
Alain Hens: ‘Ik koop inderdaad geen interieuriconen die je van kilometers ver herkent. Pas op, ik zoek niet bewust naar ondergewaardeerde kunst of design, maar ik word wel gemakkelijker getriggerd door kwalitatief werk dat nog niet overbekend is.'
'Reguliere vintage verkopen interesseert me minder en minder. Ik zoek meer de niche op, weg van en masse geproduceerde stukken of bekende namen. Ik wil meer een smaakmaker zijn dan een inkoper van de gevestigde smaak.'
'Je kijkt meer onbevangen naar design of kunst als die nog niet platgepubliceerd is. Ik zit met mijn smaak misschien wel op mijn eigen planeet. En commercieel kies ik daarmee wellicht niet de gemakkelijkste weg. Maar ik wil het voor mezelf nog een beetje interessant houden. Ik doe zo graag research en ontdekkingen. En die deel ik in mijn galerie in de Kloosterstraat.’
Is functionaliteit een issue? Gebruiken jullie de stoelen en de kasten in de loft ook echt?
'Sommige zijn inderdaad meer om naar te kijken dan om te gebruiken. Van de ‘San Picasso’-stoel van Ugo Marano uit 1978 naast de schouw bestaan er nog geen tien exemplaren, waarvan één in het Museum of Fine Arts in Houston. Ik ga er niet zomaar op zitten, nee. Het zou zonde zijn als die sneuvelt.'
'Gerard Kuijpers’ kast uit 1984 is speciaal ontworpen om het magazine Domus in te leggen. Je kunt je afvragen: is dat nog een meubel of al een kunstwerk? Los daarvan is het een belangrijk stuk: Kuijpers is een van de strafste Belgische postmodernisten, wiens radicaalste werk me het meest interesseert.’
‘Zijn Duitse tijdgenoten van de Pentagon Gruppe waren een collectief dat het meubel opnieuw uitvond. Ze haalden het uit zijn utilitaire context en maakten er een poëtische sculptuur van. De stalen kast die ik van hen heb, is krom en opgespannen als een boog. Ja, je kunt er boeken of sculpturen in zetten. Maar dat meubel is ook leeg een kunstwerk op zich, zonder gebruiksnut.’
Hoe is je smaak geëvolueerd?
'Uit ervaring weet ik dat er op termijn wel een klant komt die openstaat voor ontdekkingen.'Alain Hens
‘In 2004 begon ik als meubelhandelaar op eBay. Ik opende acht jaar geleden een winkel in de Kloosterstraat in Antwerpen waar ik 20ste-eeuwse vintage verkocht. Op 1stDibs was ik bij de eerste lichting Belgische designgaleries die geselecteerd werden voor het onlinedesignkoopplatform. Drie jaar geleden zette ik de samenwerking stop.
'Nu verkoop ik vanuit de galerie en privé. Natuurlijk zou ik graag eens op een topbeurs als Design Miami staan. Maar ik ben pas 41, dus ik moet nog lang meegaan. De jongste jaren ben ik geëvolueerd van handelaar naar collectiebouwer. Dat betekent concreet dat ik niet inkoop met een potentiële klant in mijn achterhoofd. Ik vertrouw op mijn eigen smaak, omdat ik een coherente collectie wil opbouwen voor mezelf.'
'Uit ervaring weet ik intussen dat er op termijn wel een klant komt, die – net als ik – openstaat voor ontdekkingen. Mijn klanten zijn gretige estheten die graag uitgedaagd worden met nieuwe herontdekkingen. Modeontwerper Simon Porte Jacquemus bijvoorbeeld. Die heeft een tafel van mij in zijn living staan. Of Dries Van Noten, die voor zijn Hongkongse showroom een werk van André Bogaert koos.’
André wie?
‘Een Belgische kunstenaar die orde schept in de chaos, zo omschreven critici hem. Bogaert evolueerde van geometrisch abstracte schilderijen in de jaren 50 naar materiekunstwerken en assemblages in gips, schuim en vilt. In textielfabrieken recupereerde hij restpartijen vilt en machineonderdelen van weefgetouwen. Met die gevonden voorwerpen maakte hij ritmische composities.’
‘Bogaerts werk heeft affiniteit met de Zero-groep en werd indertijd internationaal opgepikt. Maar zijn oeuvre raakte vergeten. Ik herontdekte het op inboedels en op veilingen, waar zijn werk onbegrijpelijk lage prijzen haalde. Dus begon ik dat te kopen. Mijn eerste Bogaert hangt nog altijd in onze slaapkamer, die gaat nooit weg.’
Wie heb je nog zoal ontdekt?
‘Ik heb een grote passie voor naoorlogse beeldhouwers zoals Marcel Arnould of Cesar Bailleux, twee vergeten Belgen. Ook al hadden ze in hun tijd een mooi trackrecord. Nu worden ze nog maar zelden getoond. Gerard Holmens is nog zo’n voorbeeld. Een ondergesneeuwd talent, dat nochtans een groot werk in het Middelheim-beeldenpark heeft staan.
In de jaren 70 werkte de Oostendenaar aan monumentale opdrachten voor de Emiraten. Het fascineert me waarom iemand met zo veel talent én succes toch in de vergetelheid belandt. De uitdaging is om dat soort werken op te sporen en ze op de radar van hedendaagse kopers te brengen.
De voorbije jaren verzamelde ik in stilte zo’n negentig werken van Simone Lacour: een Belgische avant-gardekunstenares die les kreeg van Paul Delvaux en Fernand Léger. Ze was de pionier van het ‘shaped canvas’ – een driedimensionaal schilderij – en exposeerde samen met Hans Hartung en Pierre Soulages.
Ik kende haar van op affiches van expo’s uit de jaren 50 en 60. Ze was een cassant figuur, die samenwerkte met de Parijse galerie Paul Facchetti, waar ook de Amerikaan Jackson Pollock aan verbonden was. Heel interessant werk, dat ondergewaardeerd is.’
Alain Hens, Kloosterstraat 156, Antwerpen.