De enigmatische betonwoning van architect Marc Corbiau kende sinds 2000 al veel beroemde eigenaars. Nooit eerder zag de kille woning er zo warm en uitnodigend uit, dankzij de ingreep van Studio Daskal Laperre.
Welke hedendaagse woningen zullen ooit erfgoed worden? Zijn er 21ste-eeuwse woningen die later tot de canon van de Belgische architectuur zullen behoren? Prikkelende vragen voor fans van 20ste-eeuws modern erfgoed zoals wij. Wel, als we een huis van architect Marc Corbiau zouden nomineren, is het deze betonwoning uit 2000 in Ukkel. De villa is een van de radicaalste privéwoningen in het oeuvre van de Brusselse architect (81). Architecturale kwaliteiten heeft het huis ontegensprekelijk. Maar het is ook bijzonder omdat er al ongelofelijke kunst- en designcollecties hun onderdak in hebben gevonden. En omdat de villa de voorbije 24 jaar beroemde bewoners heeft gehad, die allemaal een ambigue relatie hadden met het huis.
Gedaanteverwisseling
Als een iconische architectenwoning in 25 jaar tijd al zes keer van eigenaar is gewisseld, is dat niet echt een goed teken. Het voordeel voor ons: we konden deze betonvilla van Corbiau al verscheidene keren bezoeken, telkens met nieuwe bewoners. Steevast brachten die eigenaars hun kunst- en designcollecties binnen, soms ook hun eigen interieurarchitect. Corbiaus sterke architecturale concept bleef gelukkig overeind, maar het interieur vervelde meermaals.
Binnen ontvouwt de monolithische bunker zich tot een tempel van licht en ruimte.
De recentste gedaanteverwisseling is – in onze ogen – misschien wel de mooiste. Nooit eerder was de ietwat afstandelijke villa zo uitnodigend aangekleed als vandaag. Nooit eerder was het contrast tussen de harde buitenkant en het warme interieur zo geslaagd. En dat dankzij Studio Daskal Laperre en de huidige eigenaars: een koppel kosmopolitische estheten en kunstliefhebbers die liever anoniem blijven.
Kubistische entree
Corbiau ontwierp de opmerkelijke villa oorspronkelijk voor de Zwitserse vastgoedinvesteerder en kunstverzamelaar Hubert Bonnet, die het ‘zijn eerste grote project’ noemt. ‘Mijn beginidee was om samen te werken met de Japanse toparchitect Tadao Ando’, zegt Bonnet. ‘Hij is effectief naar België gekomen om het project te bespreken. Maar zijn budget was ‘hors normes’. Spijtig.’
Met zijn monumentale kubistische gevel in glad zichtbeton vertoont de woning – vooral in vooraanzicht – effectief Ando-trekjes. De in elkaar geschoven betonnen blokken geven de woning van buitenaf de allure van een minimalistische sculptuur. Als je er pal voor staat, is het gebouw zelfs zo imposant dat het zoeken is naar de voordeur: een relatief kleine opening, excentrisch uitgespaard in de grootste betonblok.
De hermetische buitenkant is maar een schijnbeweging. Zodra je binnen bent, ontvouwt de monolithische bunker zich tot een tempel van licht en ruimte, door Corbiau ontworpen om in ideale omstandigheden te kunnen cohousen met kunst. Als zelfverklaarde ‘architect van muren’ voorziet hij namelijk altijd voldoende wanden en zichtassen om collectiestukken op een sublieme manier te presenteren. In die zin is deze villa een gedomesticeerd privémuseum.
‘Dit huis kadreert de natuur als een soort levend kunstwerk.’
Toen Bonnet er nog woonde, was de inrichting heel spaarzaam en uitgepuurd. Het interieur liet maximaal ruimte voor de minimalistische en conceptuele kunstwerken uit zijn groeiende privécollectie. Bonnets kunstpassie leidde in 2012 zelfs tot de oprichting van Fondation CAB: een non-profitcentrum voor hedendaagse kunst met vestigingen in Elsene en het Zuid-Franse St. Paul de Vence. In Knokke liet Bonnet zich de jongste jaren ook opmerken met zijn ‘Villa Paquebot’: een modernistisch vakantiehuis dat hij tot in de puntjes restaureerde en aankleedde met kunst en design van hoog niveau.
Museale spirit
Al bij al woonde Bonnet niet lang in Corbiaus ontwerp. Hij verkocht het huis snel aan de familie Fabiani. Daarna kwam de villa in handen van de Franse schrijfster, uitgeefster en verzamelaarster Nathalie Guiot, de oprichtster van Fondation Thalie. Zij maakte er nog meer een ‘Haus der Kunst’ van dan Bonnet. ‘Het huis is zeer museaal van spirit, niet echt warm of huiselijk’, zegt Guiot. ‘Onder de vlag van Thalie Art Project heb ik het drie jaar gebruikt om expo’s, concerten en performances in te organiseren. Ik wilde de architectuur delen met het publiek, en daarvoor leende het zich perfect.’
Na Guiot kwam de woning in handen van voormalig F1-piloot David Coulthard. En nog later bij een beroemde figuur uit de Parijse showbizz. Die laatste nam Studio Daskal Laperre onder de arm om het interieur grondig te renoveren en zelfs een stuk uit te breiden. ‘In overleg met Marc Corbiau kreeg de villa een annex over de twee verdiepingen. Die maakt de leefruimte en eetkamer ruimtelijker en praktischer dan voorheen’, zegt interieurarchitect Daphné Daskal, die samen met Stéphanie Laperre de ontwerpstudio leidt vanuit Kortrijk en Ukkel.
Dosis raffinement
De vorige eigenaar heeft uiteindelijk nooit in de villa gewoond, maar liet het interieur wel tot in de puntjes afwerken om het huis vervolgens te kunnen verkopen. ‘Toen hij dat van plan was, heb ik contact opgenomen met een oude vriendin die in het buitenland woonde. Wij gingen vaak samen op vakantie, en als zij in België was, zochten we elkaar op’, zegt Daskal. ‘De woning was in principe instapklaar, ideaal voor haar, want ze had geen zin in grote verbouwingswerken. Maar uiteindelijk hebben we toch nog behoorlijk wat aanpassingen gedaan.’
Zo werd de keuken compleet herwerkt in palissander, een veel warmere houtsoort dan voorheen. En ook de bar slash televisiekamer, pal naast het binnenzwembad, werd een stuk sfeervoller. ‘Het project is uitzonderlijk, omdat we het in vier jaar tijd twee keer hebben verbouwd voor twee totaal verschillende opdrachtgevers. We hebben de ruimtes en volumes grondig herzien, maar met respect voor het werk van Marc Corbiau. Het huis was destijds ontworpen voor een single, maar we hebben er een gezellige gezinswoning van gemaakt’, zegt Stéphanie Laperre. ‘Daphné en Stéphanie brachten textuur en verfijning in de woning’, zegt de huidige eigenares. ‘Dat contrast tussen de strakke architectuur en het warme interieur vind ik nu wel geslaagd. Ik wilde dit rechtlijnige huis wat convivialer en warmer krijgen. Het kon zachtheid, rondingen en elegantie gebruiken. We hebben het huis gekocht omdat we voelden dat het perfect geschikt was om met kunst te leven. Corbiaus architectuur vergemakkelijkt de kunstbeleving. Toch snapten sommige mensen niet wat we kwamen zoeken in die bunker. En of dat donkere bos aan de achtergevel ons niet afschrikte? Integendeel: zo dicht bij de natuur wonen is een voorrecht. Dit huis kadreert de natuur als een soort levend kunstwerk.’
Wereldburger
Hoe lang de huidige eigenares in Corbiaus woning zal blijven wonen, is een raadsel. Maar ze voelt er zich inmiddels thuis, ook al noemt ze zichzelf een ‘echte wereldburger’. Haar moeder heeft Spaanse roots, maar is geboren in Congo, haar vader in Polen. Zijzelf groeide op in Duitsland en België, vertrok op haar 18de naar Londen, verhuisde eerst naar New York, dan naar Milaan en belandde uiteindelijk weer in België. ‘Ik voel me niet ontworteld. Je thuis voelen in de wereld zie ik als een rijkdom, niet als een manco’, zegt ze. Al die invloeden bundelde ze samen met haar partner in een eclectisch interieur, waarin de enige rode draad kwaliteit is.
Vooral haar passage in Italië heeft haar smaak sterk beïnvloed. Naast kunst van Alighiero Boetti en Michelangelo Pistoletto herkennen we in de woning ook design van Giò Ponti, Gabriella Crespi en Vincenzo De Cotiis. Die laatste ontwierp onder meer de ronde eettafel in kunsthars en de canapé in de bar. ‘Weet je wie me aan De Cotiis voorstelde? Vincent Van Duysen. Ik woonde in Milaan in een jarenvijftigappartement dat Van Duysen radicaal modern heeft gerenoveerd. De meeste Milanezen houden van klassieke appartementen met fresco’s en stucco’s, maar ik wilde zo niet leven’, vertelt ze. Dat Stéphanie Laperre en Daphné Daskal elkaar leerden kennen op het kantoor van Vincent Van Duysen zal ook geen toeval zijn zeker?