Welkom in de Sociëteit van de Verloren Kost in Gent, waar drie vijftigers cohousen in een luxueus pand met elk een eigen appartement, een gedeelde tuin, bar, wellness en cowerkplek. ‘We zullen hier samen leven en samen sterven.’
‘En dit is onze bar. Vroeger zaten de notarisklerken hier in het donker dossiers te vreten. Nu heeft de kelderruimte connectie met onze gedeelde tuin. Zodra covid het toelaat, houden we hier afterworkdrinks, lezingen, barbecues, wijnproeverijen of concertjes. Of we kijken samen naar de koers op een groot scherm. Alle opties liggen nog open voor de Sociëteit van de Verloren Kost’, zegt Wim De Waele.
Gentenaars weten dat ‘Verloren Kost’ een plek is vlak bij de Coupure. Daar kocht softwareondernemer De Waele vijf jaar geleden met twee vrienden een vervallen notariswoning, waarin ze ‘samen oud willen worden’. Met zijn lederen zetels, stoere baksteenvloer, vintage jukebox, bibliotheek, houten bar en schemerlicht heeft het souterrain iets van een mancave. Of een 21ste-eeuws fumoir. Alleszins iets voor een besloten clubje.
‘Nee, de Sociëteit is geen elitair genootschap. We staan open voor iedereen. Vastgelegde rituelen hoeven we hier niet. Het moet ook geen oudemannenclub worden. We zijn allemaal vijftigers, maar we willen ook interessante kruisbestuivingen met jongere mensen die hier lid worden. Ik denk aan kunstenaars, mensen met een start-up of muzikanten. Er moet leven in dit huis zitten. Wij willen niet exclusief zijn, wel selectief, zodat het een diverse vriendenclub wordt’, zegt De Waele.
‘De leden van de Sociëteit kunnen niet alleen de bar gebruiken, maar ook de gedeelde kantoor- en vergaderruimtes. Ze mogen events voorstellen of zelfs tijdelijk de rol van curator opnemen. Alles kan, zolang het drankverbruik redelijk blijft.’ Waar dan precies de grens ligt, weet hij nog niet. En waarvoor die bar nog zal dienen, ook dat laat hij in het midden. ‘De regels zijn nog niet in steen gebeiteld. Het concept van de Sociëteit is nog flexibel.’
De cohab is dus momenteel nog een co-lab. En dat past ook bij de filosofie: het groeit mee met de levensbehoeftes van de bewoners. ‘Dat gemeenschappelijke leven is nog maar pas begonnen. Onze eerste zomer moeten we hier nog samen meemaken’, zegt De Waele. ‘Hoe alles zal verlopen, is nog onduidelijk. Maar één ding is zeker: we nemen onszelf niet al te serieus. Ons motto leenden we van de Amerikaanse komiek Groucho Marx: ‘I refuse to join any club that would have me as a member.’’
Element Architecten
Voor wie nu al op Immoweb aan het zoeken is naar de beschikbare appartementen in de Sociëteit: ze zijn alle drie al ingenomen, ingericht én bewoond door de drie initiatiefnemers. Jan Versyp, een ontwikkelaar van alternatieve woonvormen, koos het duplexpenthouse: een lichtrijke belvédère, ingericht door Caroline De Wolf. Met als blikvangers: enkele ‘pièce unique’-meubels in email van Muller Van Severen. Versyp kreeg de eerste keus: hij was het die in 2015 het pand vond en twee vrienden samenbracht om het te kopen.
'De neoklassieke notariswoning uit 1860 stond al tien jaar leeg.'Wim De Waele
Peter, een ondernemer en studiegenoot van Versyp, woont op de tweede etage. De Waele zelf op het eerste. ‘De neoklassieke notariswoning uit 1860 stond al tien jaar leeg. En er waren Roma’s ingetrokken,’ vertelt Caroline De Wolf, de interieurarchitecte die samenwoont met De Waele.
‘De eerste Roma’s waren heel netjes en betaalden blijkbaar keurig het water en de elektriciteit. Maar na hen kwamen er andere zigeuners. Die hadden heel wat minder respect en veroorzaakten veel overlast. Uiteindelijk is het gebouw helemaal gesaneerd en gestript. Element Architecten, een bureau uit Gent, deed de bouwaanvraag en leverde het casco op. Het leuke was: als interieurarchitect mocht ik van meet af aan mee aan de tekentafel zitten. Vanaf de ruwbouw mocht ik mijn ding doen.’
Cohab-de-luxe
Voor Caroline De Wolf was het een ongewone opdracht. Niet alleen door de schaal. Maar vooral omdat het appartement op de eerste verdieping eigenlijk eerst voor haar vriend alleen was. ‘Ik woonde samen met mijn drie dochters in een herenhuis in Gent. Mijn vriend Wim was daar ook ingetrokken.'
'Toen ik de cohousing aan het uittekenen was, beslisten we hier samen te komen wonen. Mijn dochters, alle drie felle twintigers, delen nog het herenhuis met twee andere meisjes: ook een cohousing dus. Maar ze komen wel vaak naar hier. Om samen te eten op zondagavond of om de sauna beneden te gebruiken. Tijdens de lockdown kwamen ze beneden studeren in de gedeelde kantoorruimte. Net als alle andere kinderen van de bewoners.’
Cohousen klinkt ook nog studentikoos voor veel mensen. Het roept spontaan herinneringen op aan het kotleven. Die gemeenschappelijke douches op de gang. En de bijbehorende discussies over het haar in het afvoerputje. Die gezellige dineetjes in de gedeelde keuken. En de onvermijdelijke ruzie over de vaat die weer eens was blijven staan. Die zatte onenightstands. En de gênante blikken ‘s anderdaags in de gang.
‘Zo intens zullen we hier niet samenleven. Er gaan weken voorbij dat we elkaar niet zien. Veel nadelen hebben we nog niet ondervonden, behalve een stukje privacy dat je opgeeft. We delen wel veel ruimtes, zoals de sauna, de kantoren, het terras en de tuin. Maar een gemeenschappelijke eetzaal is er niet. Iedereen heeft zijn eigen woonunit. Al hebben Wim en ik wel bewust geen washok of televisie. Als we een serie willen bekijken, gaan we gewoon beneden naar de bar’, zegt De Wolf.
Bejaardentehuis van de toekomst
Het is nog wat vroeg voor een evaluatie, maar waardig ouder worden lijkt een eitje in de Sociëteit van de Verloren Kost. Mochten alle bejaardentehuizen er zo mooi uitzien en zo goed uitgerust zijn, dan zouden wel meer mensen naar hun oude dag uitkijken.
Het is de verdienste van De Wolf, die het interieur ontwierp van de gemeenschappelijke ruimtes: de bar, de coworkingspace, de vergaderzalen en de wellness. Ze cureerde ook mee de kunstwerken, die door heel het gebouw hangen. Lieven Lefere, Isabel Devos, Albert Pepermans: bijna allemaal artiesten die door haar galerie Casa Argentaurum vertegenwoordigd worden.
‘In de vergaderzalen beneden hebben we de originele grandeur bewaard. De plafondsierlijsten zijn helemaal hersteld. De sporen van de restauratie liet ik bewust bloot. Ze tonen de geschiedenis van het gebouw. Oorspronkelijk zouden de eigenaars die gewoon laten schilderen, maar ik overtuigde ze om dat detail te behouden.’
Een van de absolute troeven is de hellende tuin. Nog niet rolstoel-, maar heel barbecuevriendelijk, zodra de pandemie haar manieren houdt. Gilles Pieters, die voordien voor landschapsarchitect Bas Smets werkte, ontwierp de hellende stadsoase. ‘De volwassen bomen zijn hier met een kraan getakeld over het dak’, zegt De Waele.
Italiaans design
Het appartement van De Wolf en De Waele is helemaal anders ingericht dan dat van hun cohousers. Hun verdieping is een kruising tussen een Italiaans palazzo en een hedendaagse loft met open circulatie. Deuren zijn er nauwelijks, zelfs niet aan de slaapkamer, badkamer of bijkeuken. De vloer in gebroken marmer doet de ruimtes spontaan in elkaar overvloeien, tot en met het terras.
‘We kozen drie Italiaanse marmerplaten en sloegen die kapot. De voegen tussen de scherven zijn opgevuld met terrazzo. En het stucwerk is verzorgd door Kelly Provost: een gast die de stiel leerde van de pleisteraars van Carlo Scarpa in Venetië’, zegt De Wolf.
Het marmer mag hier cohousen met prachtig maatwerk in gevlamd palissanderfineer. Inspiratie vond De Wolf daarvoor bij Carlo Mollino en Giò Ponti, nog twee Italianen. Samen met Ettore Sottsass en Andrea Branzi zijn zij haar grote inspiratoren.
Met hun galerie Casa Argentaurum in Gent en Knokke werkte De Wolf en haar overleden man jarenlang samen met die Italiaanse architect-designers. Je ziet er nog souvenirs van in het interieur. Sottsass’ prachtige totemvaas in het salon bijvoorbeeld. Of de familiefoto met Sottsass en de kinderen in de badkamer.
‘Heel veel van het interieur is het werk van lokale hedendaagse kunstenaars en makers. Denk aan de lampen van keramist Jos Devriendt. Of de bibliotheek van architect Wim Goes. Binnenkort levert Alexandre Lowie nog een bed in walnoot’, zegt De Wolf. ‘Allemaal designers en kunstenaars met wie we een goede band hebben.’ Ze komen hier ook geruisloos cohousen, tot ze oud en versleten zijn. We zouden ervoor tekenen.