In de bossen rond Kortrijk bouwde interieurarchitecte Stéphanie Laperre haar eigen paviljoenwoning, in typisch Belgische materialen en met beheerste decoratie. Toch is het resultaat niet saai.
Zonder corona had het er compleet anders uitgezien voor interieurarchitecte Stéphanie Laperre (48). Met Daphné Daskal, haar vennoot in Studio Daskal Laperre, zou ze debuteren op de Meubelbeurs van Milaan. Niet met een eigen meubel(merk), maar meteen als curator van een corner op de stand van het Zwitserse designmerk Vitra.
In elk geval is Laperres nieuwe privéwoning in Bellegem een droomplek om je in te graven. De making-of van dat huis was nogal ongewoon: de Kortrijkse bouwde het op de funderingen van een ruwbouw van Stéphane Beel Architects. Die werf lag al zeven jaar stil door een juridisch geschil.
‘Dat half afgewerkte huis hebben we afgebroken’, zegt Laperre. ‘Eerst hadden we het idee om ons grondplan helemaal op de bestaande funderingspalen te baseren. Maar we hebben die toch nog wat uitgebreid en daarop hebben we dan een compleet nieuw huis gebouwd, georiënteerd rond een patio.’
Paviljoen à la Richard Neutra
De woning ligt aan het Bellegembos, in de groene rand rond Kortrijk. In die buurt staat een interessante cluster van modernistische bungalows en villa’s uit de jaren 50 en 60. Laperres nieuwbouw past mooi in die typologie. ‘Ik wou hier echt geen blokkendoos of huis met een zadeldak neerzetten’, zegt ze.
‘Een echte bungalow is dit niet, wel een L-vormige patiowoning met één verdieping en een plat dak. Het huis is opgetrokken in bleke baksteen. Enerzijds als verwijzing naar die typische bungalows in witgeschilderde steen, anderzijds omdat mijn vorige huis in donkerbruine baksteen was. Ik wou eens iets anders.'
‘Alles wat in mijn huis staat, is essentieel en functioneel. Decoratie is vaak overtollig en belemmert de openheid.’Stéphanie Laperre
De modernistische vibe begint al in de voortuin: door de langgerekte, gemetselde tuinmuur lijkt het huis wel een paviljoen à la Richard Neutra of Ludwig Mies van der Rohe. De wand maakt de scheiding tussen de carport en de knusse binnenplaats, die naar de hall leidt. Die entree zit net in de elleboog van de L-vormige woning: links ga je richting salon, rechtdoor richting keuken en bureauruimte.
‘Overal in het huis kijk je uit op de patio. Omdat ik ’s morgens de zon in de keuken wou, is er boven het salon geen verdieping. In de andere vleugel is er wel een extra niveau voor de slaapkamers. Maar we leven hier vooral gelijkvloers. Je hebt hier altijd visueel contact met elkaar, ook al zit je niet in dezelfde ruimte. Dat is een enorm verschil met mijn vorige huis in het centrum van Kortrijk: een hedendaagse herenwoning, gestapeld in verdiepingen.’
Inspiratie bij Donald Judd
Stéphanie Laperre en Daphné Daskal vormen samen het perfecte Belgische compromis: Laperre is Vlaams, Daskal Franstalig. Hun kantoor opereert vanuit Kortrijk en vanuit Sint-Genesius-Rode, afhankelijk van waar hun werven zich bevinden. Stéphanie en Daphné leerden elkaar niet kennen op school, maar bij Vincent Van Duysen Architects in Antwerpen.
Ze behoren tot de eerste generatie interieurarchitecten die er de stiel leerden en daarna succesvol hun eigen kantoor oprichtten. ‘Het was een ideale leerschool, maar twaalf jaar geleden wilden we onze eigen weg gaan. Dagelijks naar Antwerpen pendelen werd lastiger, in combinatie met onze gezinnen. En we hadden ook al grote eigen projecten, waaraan we na de uren werkten. We hebben de sprong gewaagd.’
Laperre en Daskal zijn allebei interieurarchitecten. Maar een van hun medewerkers op kantoor is een architect. Die helpt bij alle technische dilemma’s. ‘Veel architecten ontwerpen als een beeldhouwer: ze spelen met volumes en wanden, die ze vervolgens aankleden. Wij niet, we werken van binnen naar buiten. Het organigram van de ruimtes, het licht en de zichtassen moeten eerst kloppen. De gevels komen later’, zegt Laperre.
Zij en Daskal zijn een tweespan: Laperre zet de grote lijnen en volumes uit, Daskal heeft meer feeling voor materialen en afwerking. Elk project ontwerpen ze samen. Zelfs Laperres eigen woning, zo blijkt.
‘Spontaan had ik dat groengeaderde marmer in mijn keuken niet gekozen. Ik zou die spatwand gewoon in muurverf geschilderd hebben. Maar Daphné heeft me overtuigd om toch een expressiever materiaal te kiezen.’ Datzelfde marmer ligt ook op het keukenblok: een strak geritmeerd stalen frame, dat geïnspireerd is op Donald Judd.
Typisch Belgisch interieur
Naar andere exotische frivoliteiten hoef je niet te zoeken in de woning. Het ingetogen materialenpalet is typisch Belgisch gebleven: bleke eikenhouten vloeren, blauwe hardsteen, baksteen, kalkverf, linnen en leder. Saai en voorspelbaar? Misschien, maar je kan het ook doordacht, coherent en beheerst noemen.
Dit huis is typisch Daskal Laperre: geen flashy avondjurkje, wel een tijdloze jas waarin je je goed voelt.
De woning gaat ten minste niet ten onder aan een overdosis interieurideetjes die in elke hoek om aandacht schreeuwen. De inrichting is daarom ook nogal spaarzaam. Enkele goedgekozen designstukken of eigen ontwerpen, meer staat er niet. ‘Alles wat je hier ziet, is essentieel en functioneel. Ik hou niet van decoratie. Die is vaak overtollig en belemmert de openheid’, zegt ze.
Dat heel haar huis in dezelfde toonaard is ontworpen, werkt rustgevend. Wie hier binnenstapt, wordt al snel overvallen door een gevoel van geborgenheid. Ze is delicaat, maar Laperre vond de juiste balans: minimalistisch, maar ook warm en huiselijk. Praktisch, maar ook esthetisch. Ruim, maar toch op mensenmaat.
Comfort en functionaliteit
Eigenlijk is het huis typisch Daskal Laperre: geen flashy avondjurkje waarmee je de show steelt, wel een tijdloze lederen jas waarin je je goed voelt. Comfort en functionaliteit mogen dan niet de meest sexy termen in de interieurwereld zijn, Laperre verliest ze nooit uit het oog.
‘Een huis moet in de eerste plaats werken. Het liefst ook op lange termijn, als de gezinssituatie of interesses veranderen. Daarom zijn onze woningen altijd als een neutrale enveloppe, die mee-evolueert met de tijd’, zegt ze.
Voor Laperre moet een huis intuïtief zijn. Hoe je je beweegt, waar je je schoenen uittrekt, hoe je mensen ontvangt, waar je je het liefst terugtrekt, waar je kinderen hun huiswerk maken: alles moet een soort vanzelfsprekendheid hebben. Dan pas kan je je goed voelen in een huis.
Die visie is natuurlijk niet zo mediageniek. Laat staan radicaal. Maar daar liggen Laperre en Daskal niet wakker van. ‘Daphné en ik zijn geen tafelspringers die op elk evenement handjes staan te schudden of te netwerken. Die intimistische materialen passen gewoon bij ons. We werken liever in de luwte. Onze binnen- en buitenlandse klanten appreciëren dat enorm. Volgens mij is het zelfs om die reden dat ze ervoor kiezen om met ons te bouwen.’