Architect Elise Mussche verbouwde het familiehuis van haar moeder. Een delicate klus, gezien de herinneringen die er aan de muren kleven. Wij keken binnen.
‘Bouw of verbouw nooit voor je familie. Het is vragen om ruzie.’ Onder (interieur)architecten is het een axioma. Gemiste deadlines, budgetoverschrijdingen, zinloze discussies over ‘goede’ smaak: er zijn inderdaad tig redenen om je familie uit je klandizie te weren. Maar Elise Mussche (39) sloeg die allemaal in de wind. Zonder aarzelen verbouwde de Gentse architecte het familiehuis waarin haar grootouders en ouders opgroeiden, net zoals zijzelf.
Prachtige herinneringen heeft ze aan de neoklassieke manoir in Heusden. ‘Mijn broers, mijn zus en ikzelf zijn hier getrouwd in de tuin. Als kind zwommen we vaak in de Oude Scheldearm die achter het huis loopt. En toen oma beneden taart aan het bakken was, roken we dat tot boven’, vertelt ze.
Maar er kleeft ook veel verdriet aan de muren. Toen Elise zestien was, stierf haar vader (Johan Mussche, voorzitter van Spector Photo Group, Manager van het Jaar in 1995). 52 was hij pas. Zijn partner, Marijke Vermeiren, stond er plots alleen voor. ‘Maar ik voelde me hier nooit echt alleen. Dit is letterlijk een familiehuis: we leven hier met meerdere generaties onder één dak. Toen Johan stierf, woonde zijn moeder op de gelijkvloerse etage, wij in het appartement erboven met de vier kinderen. Living apart together in een kangoeroewoning avant la lettre’, zegt ze. ‘Toen ook mijn schoonmoeder stierf, kon ik in principe naar beneden verhuizen. Maar emotioneel lag dat moeilijk. Ik had nog te veel herinneringen aan ons gezinsleven op de eerste verdieping. Het gelijkvloerse appartement voelde nog niet als mijn plekje. Daarom heb ik mijn dochter Elise gevraagd om het eerst te verbouwen voordat ik erin trok.’
Elise, blokkeerde je niet op zo’n gevoelige opdracht? Had je niet veel spreekwoordelijke ‘schoonmoeders’ die over je schouders meekeken? Cru gezegd: kon je er niet beter afblijven?
Elise: ‘Ik was niet bang van het huis. En ook niet van mijn moeder: ik ken haar door en door, ik voelde goed aan wat ze hier wilde. Beslissingen maken ging heel vlot tussen ons. Wat me nog het meeste stress gaf, was de mening van de familie. We zijn met tientallen neven, nichten, ooms en tantes. Iedereen heeft wel herinneringen aan dit huis, alle familiefeesten vonden hier beneden plaats. Voor heel de familie heeft deze plek een emotionele waarde. Ik mocht de ziel van het huis echt niet verprutsen.’
Marijke: ‘Maar alles intact houden was ook geen optie. Een decorateur had de gelijkvloerse verdieping ooit ingericht voor mijn schoonouders. Het interieur was wel mooi, maar ook heel klassiek, met bloemenbehang en antiek. Het had een serieuze update nodig.’
Elise: ‘Het mocht niet meer oma’s huis zijn. Het moest mama’s plekje worden.’
Marijke: ‘Dit is een huis waarin verscheidene generaties woonden. Ik zet die traditie nu voort, op mijn manier. Ken je het boek ‘Honderd jaar eenzaamheid’ van Gabriel Garcia Márquez? Een familiekroniek die draait om een huis dat langzaam in verval raakt. Wel, ik wilde niet de generatie zijn die het huis liet verkommeren.’
Kon je als architect wel voldoende je stempel drukken op dit project? Hoe vond je de balans tussen restaureren, opfrissen en radicaal vernieuwen?
Elise: ‘Ik ga sowieso nooit met de botte bijl door een woning. En ik voelde ook niet de nood om mijn stempel hier expliciet te drukken. De centrale vraag was voor mij: hoe wil mama wonen? Wat vindt zij belangrijk? Ze heeft vier kinderen en zeven kleinkinderen. De leefruimte moest dus groot genoeg zijn, want er komt hier vaak veel volk over de vloer. Maar tegelijk moest die plek ook gezellig en knus aanvoelen. Want moeder is hier natuurlijk het grootste deel van de tijd alleen. Dit huis leende zich daar goed voor.’
Heb je dan nooit de behoefte gevoeld om hier een heel hedendaagse woning van te maken?
Elise: ‘Ik heb een jaar bij de Antwerpse binnenhuisarchitect en antiquair Axel Vervoordt gewerkt. Hoe ze daar de ziel van een gebouw of voorwerp naar voor kunnen halen, was voor mij een enorme leerschool. Zij durven de littekens van de tijd echt te tonen. Als ze een stoel in een interieur zetten, lijkt het alsof die er al honderd jaar staat en de komende tweehonderd jaar kan blijven staan. Ze laten oud en nieuw harmonieus dialogeren. En dat heb ik hier ook geprobeerd.’
Marijke: ‘Net daarom is het verhaal over onze beuk zo mooi. Lang voor onze verbouwing begon, sneuvelde een beuk in onze tuin. Ik had te veel respect voor die boom van tweehonderd jaar oud om er zomaar brandhout van te maken. Dus lieten we die beuk stockeren en drogen om er later eventueel iets mee te doen. Toen de renovatie jaren later begon, vroegen we een schrijnwerker om er meubels van te maken. De open legplanken in de keuken, het bureau, het ladeblok en de zitbanken in de speelhoek van de kleinkinderen zijn allemaal in dat beukenhout. Ze vertellen de geschiedenis van deze plek op een hedendaagse manier.’
Hoe groot is het omagehalte nog in de woning?
Marijke: ‘Er zijn best nog wat elementen uit het interieur van mijn schoonmoeder. Onder de keukenkast zit bijvoorbeeld nog het vroegere vrachtliftje verstopt. De spiegel en de servieskast in de keuken zijn ook van haar. Net als de lange eettafel met de antieke stoelen.’
Elise: ‘Maar dat combineerde ik met hedendaagse elementen die je niet meteen in een manoir zou verwachten. Zoals de organische keukentafel of de monumentale lamp in glasvezel van Mai Waelkens. Het betonnen keukenblad is dan weer een hedendaagse interpretatie van de originele keukenvloer in terrazzo en ‘rouge belge’-marmer. De originele sierlijsten zijn overal hersteld naar oud model. In een hedendaagse nieuwbouwwoning zou ik zulke sierlijsten nooit toevoegen, maar hier vroeg het huis dat.’
Je merkt het totaal niet, maar de renovatie was eigenlijk best ingrijpend.
Elise: ‘Aan de ziel is niet geraakt. Maar de functies en circulatie zijn veranderd. De oude keukenmuur is opengebroken, zodat de nieuwe keuken nu deel uitmaakt van de woonruimte. En de muur van de vroegere slaapkamer is ook gesloopt. Daar was ooit een opening, herinnerde mama zich nog. En dat bleek te kloppen: mijn grootouders hadden die ruimte ooit dichtgemaakt, zodat ze als slaapkamer kon dienen. Voor mijn moeder ontwierp ik er een tv-hoek met een wandkast, die leidt naar haar badkamer en slaapkamer.’
Marijke: ‘De verbouwing was intenser dan ik had gedacht. Maar zelfs het moment van de afbraakwerken vond ik interessant. Dan pas zag je de lagen verf en het behangpapier van al mijn voorgangers. Je pelt de familiegeschiedenis letterlijk af. Het huis vervelt naar iets nieuws.’
Zijn er tussen moeder en dochter nooit zware meningsverschillen geweest over het project? En had je je dochter wel durven te bekritiseren als haar ontwerp niet goed was geweest?
Marijke: ‘O, natuurlijk, ik had dat zeker gedurfd. Maar eerlijk gezegd, ik had het volste vertrouwen in Elise. Ook al zijn enkele familieleden wel wat geschrokken van de ingreep.’
Elise: ‘Het voordeel was: ik kende het huis al zeer goed. Ik had geen inlooptijd nodig om te ontdekken hoe de zon binnenvalt of waar de mooiste uitzichten op de tuin zijn. Ik voel een diepe band met dit huis. Het is bijna een persoon geworden.’
Marijke, je man stierf in 2001. Maakt het je triest dat hij de verbouwing van zijn dochter nooit heeft gezien?
Marijke: ‘Ik moet vaak denken aan wat Johan ervan zou vinden. Ik zou vast een goedkeurend knikje krijgen, want ik had het interieur van het appartement boven ook helemaal bepaald. Hij noemde ons huis altijd ‘een paradijsje’. Hij werkte hard, maar als hij thuiskwam, genoot hij er enorm van. Zijn lievelingsplekje was daar beneden aan het ponton, bij het water. Daar is zijn as ook uitgestrooid. Na zijn dood heb ik er geen moment aan gedacht om hier weg te gaan. Ik wilde geen afscheid nemen van dit huis, ik voel zijn aanwezigheid hier nog.’
Elise, heb je dit familiehuis ook een beetje voor jezelf verbouwd? Als hier al zoveel familieleden hebben gewoond, is het misschien ooit jouw beurt?
Elise: ‘Mocht het mijn huis zijn, dan zou ik enkele zaken wel wat anders hebben aangepakt. Dit project is echt op maat van mijn moeder. Ik woon voorlopig zelf heel graag met mijn gezin in de Gentse rand. Maar wie weet, kom ik hier ooit wonen. Ik zou het alleszins geen straf vinden. Maar moeder gaat hier nog niet meteen weg. Oma is 102 geworden.’
| Website | elisemussche.wixsite.com