Weinigen zullen het Kim Mupangilaï nadoen. In New York aankomen zonder connecties, je intrek nemen in het atelier van wijlen Basquiat en meteen al een restaurant inrichten. Momenteel broedt ze op een eerste meubellijn.
Toen de Belgische Kim Mupangilaï (31) twee jaar geleden besloot om naar New York te verhuizen, was het enige wat ze met zekerheid wist dat ze de eerste maanden zou logeren op de gelijkvloerse verdieping van een pand dat zou worden omgebouwd tot restaurant.
‘Die beslissing om België in te ruilen voor de VS had ik genomen tijdens een ‘gap year’, waar ik rondreisde door Australië. Ik had tijdens die tocht enkele New Yorkers ontmoet en besloot hen simpelweg te volgen’, zegt de interieurontwerpster.
‘Mijn avontuur in New York kon op geen betere manier beginnen’Kim Mupangilaï
‘Toen ik op het vliegtuig stapte, was ik net beginnen te lezen in de memoires van de weduwe van kunstenaar Jean-Michel Basquiat. Op dat moment had ik de link nog niet gelegd met het adres waarnaar ik onderweg was: 342 Bowery.'
'Maar na een week in New York begon het mij te dagen: mijn eerste verblijfsplek was het adres waarover ik gelezen had in mijn boek, het gebouw dat eigendom was geweest van Andy Warhol en waar Basquiat zijn atelier had. Ik kon geen betere manier bedenken om mijn New Yorkse avontuur te beginnen.’
Ponyboy
In Basquiats voormalige atelier zou Mupangilaï drie maanden logeren. Tot er dat telefoontje kwam van enkele bevriende entrepreneurs: of ze hun restaurant Ponyboy in Greenpoint, een upcoming wijk in het noorden van Brooklyn, niet wilde inrichten?
‘Ik had een master binnenhuisarchitectuur behaald aan de Luca School of Arts en dit was mijn eerste echte soloproject. Ik was net voltijds aan de slag gegaan bij het architectenbureau Crème/Jun Aizaki Architecture & Design.'
In Europa moet het vaak binnen de lijntjes, terwijl in de VS iedereen een artiest kan zijn.Kim Mupangilaï
'Tegelijk bezig zijn met de inrichting van Ponyboy was zwaar. Maar het was het waard: ik wilde altijd al naar New York, omdat ik wist dat hier opportuniteiten liggen. In Europa moet het vaak binnen de lijntjes, terwijl hier iedereen een artiest of meubelmaker kan zijn. Je moet het gewoon doen, niemand houdt je tegen.’
Ook modegewijs kun je in New York zijn wie je wilt. ‘Toen ik nog studeerde, probeerde ik een eigen stijl te dragen, maar daar werd ik vaak op aangesproken. Dat heb je niet in New York: hier kun je zomaar de straat op in je ondergoed met een trench en een hoed op.’
Die vastberadenheid was ook het Deense modelabel Object niet ontgaan. Met #thewomancollective zet dat kledingmerk vrouwen in de picture die geëngageerd zijn, hun ding doen en vooral zichzelf zijn.
Als gezicht voor zijn #thewomancollective-campagne dit najaar koos Object voor Mupangilaï. Volgens het modemerk ‘omdat de Belgische een vrouw is met een eigen blik op de wereld: een go-getter die zich in een miljoenenstad als New York heeft kunnen onderscheiden met haar werk en creativiteit’.
Black Lives Matter
In mijn eigen meubbellijn wil ik mijn westerse én Afrikaanse roots combineren.Kim Mupangilaï
Om Mupangilaï in de collectie te shooten, zou eerst een heel team naar New York afzakken. ‘Maar door de coronacrisis heb ik zelf de productie en styling van de shoot gedaan. Ik kreeg een doos met dertig outfits opgestuurd en voor de rest was ik volledig vrij om mijn ding te doen. Gelukkig is mijn partner fotograaf – hij heeft de foto’s gemaakt.’
Keert ze nog terug naar Europa? ‘Ooit wel’, antwoordt Mupangilaï. ‘De levenskwaliteit is nu eenmaal beter in Europa. Maar eerst wil ik in de VS nog mijn eigen meubellijn lanceren.’
Die interieurcollectie zit nog in de beginfase. ‘Zeker is dat ik er mijn westerse én Afrikaanse roots in zal combineren. Ik krijg al mijn hele leven de vraag of ik mij wit of zwart voel. Ik weet zelf niet altijd waar ik bijhoor, dus ik wil die twee graag combineren in mijn meubels. Elk meubelstuk moet een crossculturele beleving worden.’
Mupangilaï wil haar appreciatie voor beide kanten tonen. ‘De Black Lives Matter-beweging heeft iets wakker geschud in mij. Net omdat het hier zo’n mix is, voel ik mij thuis in New York. Deze stad is een melting pot, je hebt hier zo veel nationaliteiten die hun eigen ding doen. Deze plaats heeft mij opener en losser gemaakt.’