Tafelen onder water met droge voeten. Het kan helemaal in het zuiden van Noorwegen, op de kustlijn. Restaurant Under is al volgeboekt tot eind september.
Lindesnes, de bekende vuurtoren, is honderd jaar oud. Lange tijd was hij de grootste attractie, hier op het meest zuidelijke stukje kust van Noorwegen: een stompe constructie in wit en rood, op een kale rots met uitzicht op de Skagerrak, de zee-engte die Noorwegen scheidt van Denemarken, en de Noordzee van de Oostzee. De toren laat zich maar wat graag omzomen door resten van Duitse bunkers en kanonstellingen uit de Tweede Wereldoorlog.
‘Als wind en weer fors uithalen, wat in deze contreien niet ongewoon is, dan vergrijpen hoge golven zich aan de toren’, zegt Frank Otto Røiseland, een van de laatste vuurtorenwachters in Noorwegen. Maar bij mooi weer kunnen bezoekers er zich vergapen aan ongegeneerde orka’s, dolfijnen, zeehonden en zeearenden. Zoals bij ons bezoek. Zon. Rustige zee. Een lucht zo helder dat je veertig kilometer ver ziet. Heerlijk.
Omgekeerde melkdoos
Maar de vuurtoren krijgt concurrentie. Sinds begin deze maand is hij niet langer de grote attractie hier. Of liever: niet langer de enige attractie. Vijftien kilometer verderop, langs de rauwe kustlijn, steekt een grote, nieuwe betonnen constructie nogal patserig uit het water, omringd door lage, beboste heuveltjes.
Je eerste indruk is onwillekeurig: een reusachtige, omgekeerde melkdoos die van de rotsen is gevallen en uit het diepblauwe water blijft steken. Neen dus. Geen doos melk. Wel het grootste onderwaterrestaurant ter wereld: Under. Het eerste van deze soort in Europa. Hier in de kleine kustgemeenschap van Båly.
Under is Noors voor verbazing. Terecht. Het gebouw verrast niet alleen met zijn vorm. Båly ligt op niet minder dan vijf uur rijden van Oslo, op meer dan 65 kilometer van Kristiansand, de dichtstbijzijnde stad. Dichterbij moet je geen enkel dorp gaan zoeken.
Het restaurant bevindt zich aan een schaars bewoonde kustlijn. Alleen tijdens de zomer kan het hier druk zijn, wanneer gezinnen uit Oslo en Stavanger naar hier komen om te genieten van natuur en bootjes, van hun vakantiehutjes. De lokale bevolking is eerder ingetogen, conservatief en overtuigd luthers. Flamboyante concepten als Under zijn niet aan de mensen van Båly besteed. Of liever: ze zijn het hier niet gewoon.
Beetje gestoord
Zeventig miljoen kroon heeft het restaurant gekost, zowat 7,3 miljoen euro. Stig en Gaute Ubostad, twee broers en beiden jonge veertigers, zijn de geestelijke vaders. Doorgewinterde hoteliers zijn ze. Vierde generatie al.
In 2014 kochten ze hier in Båly het failliete Havhotell, renoveerden het, maar dachten ook meteen aan een onderwaterrestaurant. Geen betere manier om het hele jaar door volk naar de streek te lokken, vonden ze.
Ze lieten al hun geld dus in het project vloeien. Natuurlijk hopen ze dat hier mensen uit de hele wereld komen eten. ‘We hebben alles op het spel gezet. Als we beiden niet een beetje gestoord waren, dan zou je terecht kunnen zeggen dat het een veel te ambitieus project is voor ons’, geeft Stig zonder schroom toe.
Om die droom te verwezenlijken deden de broers een beroep op Snøhetta, het Noorse architectenbureau dat wereldfaam oogstte met het Operahuis van Oslo, de Bibliotheca Alexandrina in Egypte en het National September 11 Memorial in New York. Snøhetta goochelde presentaties vol met allerlei designs om uiteindelijk te landen met een zeer eenvoudige vormgeving.
Under is eigenlijk niet meer dan een rechthoekig blok beton, 34 meter op 12, met muren die een halve meter dik zijn, heel lichtjes bolvormig om de gemeenste golven aan te kunnen.
De architecten gingen daarvoor te rade bij specialisten uit de olie-industrie, die ervaring hebben met constructies op de Noordzee. De balk van 1,6 ton werd in een reusachtige mal gegoten, dan naar haar plaats gesleept, waar een kraan vanaf het water de constructie in zee liet zinken.
Dan werd het geheel afgesloten om er het zeewater uit te pompen. De bovenkant steekt uit het water, maar de onderkant is vastgemaakt in de zeebedding, vijf meter onder de zeespiegel. De balk staat dus in een helling van twintig graden.
Van buiten bekeken lijkt het alsof de constructie wat gewrongen zit tussen de natuurlijke schoonheid van het inhammetje. Kjetil Trædal Thorsen, stichtend vennoot bij Snøhetta, zegt dat het er over een paar jaar helemaal anders zal uitzien, als zeewier en lustig groeiende mossels de constructie overmeesteren.
Zeeblauw licht
Het interieur is een tour de force. Veel ruimer ook dan je van buiten zou vermoeden. Een pad van gegalvaniseerd zwart staal, twaalf meter lang, brengt je naar de ingang. Bij stormweer mogen gasten verwachten dat ze de afstand niet droog afleggen als ze zich niet goed voorbereiden op de lokale elementen.
Aan het einde van het pad ga je binnen in een foyer die bekleed is met zachte, lichte eik. De trap wordt breder naarmate je afdaalt en mondt uit in een champagnebar met smalle ruiten, van vloer tot plafond, die half onder water zitten. Het uitzicht vanaf het balkon van de bar moest adembenemend zijn, en dat is het ook.
Beneden is dan het restaurant: twaalf tafeltjes en heel weinig meubilair, badend in zeeblauw licht dat door het reusachtige glas komt - tien meter breed, iets meer dan drie meter hoog en bijna 30 centimeter dik. Achter het glas ligt het zanderige zeebed uitgerold, met hier en daar een paar strategisch geplaatste rotsblokken en zeewier dat meewuift met de stroming.
18 gangen
Onderwaterrestaurants bevinden zich doorgaans in warme wateren vol tropische vissoorten. Het zeeleven hier is iets minder kleurrijk, iets minder weelderig ook.
Kabeljauw en koolvis in de winter, lipvis en makreel in de zomer. Zee-egels ook, een verdwaalde kreeft en steenkrab. Een zeehond ook, af en toe, en als je veel geluk hebt, is een eidereend best wel eens bereid om een diepe duik te nemen.
Het restaurant gebruikt licht, geluidssignalen en ook wel eens voedsel om meer vis naar het panoramische venster te lokken. Duikers zorgen ervoor dat het glas proper blijft.
Maar nog meer dan het zeeleven zou de spijskaart indruk moeten maken op de gasten. Under wil vier avonden per week tot maximaal veertig gasten voorzien van exquise spijs en drank: een diner van 18 gangen, goed voor drie à vier uur tafelen. Iedere gang is een verrassing. De gasten krijgen het menu trouwens pas te zien als ze vertrekken en het mogen meenemen.
Chef Nicolai Ellitsgaard wil lokale producten uit de zee en de natuur gebruiken. Hij trekt samen met zijn personeel het bos in, op zoek naar paddenstoelen, wilde look, kruiden en bessen. Langs de kustlijn speurt hij naar de beste schelpdieren, algen en eetbaar zeewier. Hij zegt niet zonder trots dat hij carte blanche heeft om te experimenteren.
Natuurlijk proefden we ervan, en het smaakte… anders. Zoals een knapperige slakkenschelp, gemaakt van aardappel en zeewier, gevuld met mossel en crème van zeeslak, geserveerd op een gladde steen. Of ook nog: leng geserveerd met gefermenteerde boter op een klein, rond stukje Noors brood dat rust op een bedje van schelpen.
Ellitsgaard heeft grif toe dat leng een goedkope vis is waarvan de kop en de kuit normaal gezien in de afvalemmer gaan. ‘Op de vismarkt vroegen ze me waarom ik dat in ’s hemelsnaam wilde, want ze noemden het afval’, vertelt hij. ‘Ik zei dat ik het hun eens zou laten zien als ik wat tijd kreeg. In de kop zit namelijk veel meer smaak dan in het vlees.’
Vuurtorenwachter
De officiële opening op 2 april was groot nieuws in Noorwegen. Het evenement kwam zelfs live op televisie. Meer moest dat niet zijn om de reservaties te laten vollopen tot eind september al, hoewel je moet rekenen op 250 euro per persoon, en daarbovenop nog eens 150 euro voor aangepaste wijnen.
Architect Trædal Thorsen noemt de gebroeders Ubostad ‘visionairs met de voeten op de grond’. Maar wat als het restaurant niet echt nieuws meer is? Slaagt Under er wel in om een internationale clientèle naar dit verre plaatsje in Noorwegen te lokken? ‘Onze ambitie is groot’, zegt Ellitsgaard. ‘Over Michelinsterren praten is gevaarlijk, maar het zou een droom zijn die waarheid wordt.’
Het restaurant is niet de enige reden om hierheen te komen. Er is ook de schitterende kustlijn, bezaaid met eilandjes. De ongerepte rivieren, meren en bossen van berken en sparren, met hier en daar een traditionele rode, houten boerderij. Je kan er langlaufen in de winter en raften in de zomer, of kanovaren, vissen en gewoon wandelen.
In 2012 opende in Kristiansand dicht bij het water een centrum voor podiumkunsten met theater, concertzaal en operahuis. Vlak daarnaast wordt een gigantische graansilo uit de jaren 30 omgebouwd tot een museum en galerie voor ‘s werelds grootste, 20ste-eeuwse collectie Noorse kunst.
Natuurlijk hopen de gebroeders Ubostad dat bezoekers in hun moderne en comfortabele Havhotell zullen logeren, op een boogscheut van Under. Zelf zouden we kiezen voor het oude, houten huis van de vuurtorenwachter in Lindesnes, dat gehuurd kan worden. Eenvoudig en spartaans met een houtkacheltje als verwarming.
Bij slecht weer val je hier in slaap op het ritme van de golven die tegen het gebouw slaan. Bij goed weer geniet je er van een fantastisch uitzicht met een zon die ’s avonds al even spectaculair ondergaat als ze ‘s ochtends opkomt. Even onder de waterspiegel duiken heeft z’n charmes. Maar geef ons toch maar het adembenemende landschap boven dat water van Båly.