Lingerieontwerpster Murielle Scherre (la fille d’O) over haar analoge fotografie
Analoge fotografie is back, maar voor lingerieontwerpster Murielle Scherre (la fille d’O) is ze nooit weggeweest. Zij is er al van kinds af mee op stap. Een Q&A.
Analoge fotografie is back, maar voor lingerieontwerpster Murielle Scherre (la fille d’O) is ze nooit weggeweest. Zij is er al van kinds af mee op stap. Een Q&A.
Murielle Scherre (45) is de ontwerpster achter het lingerielabel la fille d’O. Daarnaast werkt ze als fotografe. ‘Voor mijn werk maak ik digitale portretten van mensen, niet van modellen. Het idee dat een persoon een geobjectiveerd blanco canvas is dat mijn lingerieontwerpen accentueert, vind ik compleet achterhaald. Zonder mensen is niets van wat ik doe relevant. Hun lichamen geven mijn lingerie letterlijk en figuurlijk vorm.’ Voor zichzelf schiet ze uitsluitend analoog.
‘Als kind al. Omdat mijn vader, die altijd is bezig geweest met fotografie, me een Kodak met minuscule negatiefjes had gegeven. Ik had de camera meegenomen op scoutskamp en kwam thuis met tal van foto’s van dieren die ik had gespot. Geen van mezelf, dus. Waarom mensen zichzelf en elkaar fotograferen op toeristische plekken heb ik nooit begrepen.’
‘Toen de digitale fotografie opkwam, heb ik me meteen een digicamera aangeschaft. Maar een maand reizen door Californië en absurd veel beeld later is mijn harde schijf gecrasht. En, je gelooft het of niet, twee dagen later begaf ook mijn laptop het. Het resultaat? Tien jaar van mijn leven in beeld kwijt. Daarom ben ik toen overgeschakeld op analoog. Ik word rustig van de traagheid ervan. Van de zekerheid ook. Maar vooral het onvoorspelbare spreekt me aan.’
‘Een Olympus Mju, een point-and-shootcamera, gekregen van mijn toenmalige manager Christophe Fedele. Dat cadeau heeft een andere fase in mijn leven ingeluid. Een waarin ik echt ben beginnen te kijken. Toen ben ik beginnen te beseffen dat je de ongrijpbaarheid en tijdelijkheid van mooie momenten kan doorprikken met fotografie. Ik hou niet van in scène gezette beelden, althans niet voor mijn eigen werk. In mijn handtas, in mijn auto, in de slaapkamer: ik heb overal analoge camera’s zitten. Een moment kunnen vangen, is als een beloning omdat je behendig genoeg was om de situatie te zien.’
‘Dat herinner ik me niet. Maar een beeld van lang geleden schiet me meteen te binnen. Dat is er een van artiest Stine Sampers in mijn Monowire-beha, met het haar voor het gezicht, genomen in ons atelier. Die foto lijkt in scène gezet, maar is het resultaat van een perfecte samenloop van omstandigheden.’
‘Voor mezelf schiet ik uitsluitend analoog. Voor mijn werk maak ik 6.000 beelden per dag, wat analoog niet haalbaar is. Op het moment zelf moet ik kunnen checken of ik de nodige beelden heb en of ze goed zijn. Dat staat haaks op de onvoorspelbaarheid van analoge fotografie.’
‘Het brengt trouwens een hoop verpakkingen, papier, potjes en wikkels met zich mee. De productie van film en de stockage maken het product niet bepaald duurzaam. Zeker niet als ik gericht beeld moet maken, achteraf pas zie dat de instellingen niet juist stonden en met pijn in het hart alles moet weggooien.’
‘Precies weet ik het niet, maar zeker honderd. Ik heb er veel dubbel. Of tiendubbel. Zo heb ik meer dan dertig keer de Olympus Mju. Verder heb ik er van Hasselblad, Minolta, Mamiya en Rolleiflex, en specifieke stukken, zoals de Pentax 6x7, de Polaroid Land Camera en de Polaroid 600 SE. In mijn collectie zitten ook veel vreemde exemplaren, eerder als speelgoed. Zelfs kapotte camera’s houd ik bij.’
‘In gebruik heb ik op dit moment ongeveer tien camera’s. Ieder rolletje is als een dagboek. Een compilatie van 37 keer knipperen met mijn ogen. Een reeks teleportaties van de ene naar de andere situatie. En ook een geheugentest, helaas.’
‘De Olympus Mju en de Pentax 6x7 zijn mijn lievelingscamera’s, hoewel de Pentax bijna anderhalve kilo weegt en dus niet ideaal is om overal mee naartoe te nemen. Daarnaast werk ik veel met de Fujifilm Instax Wide en de Mini. Instantfotografie is als een chocoladefontein voor mij: ik haal er enorm veel plezier uit.’
‘Een analoge photobooth die werkt op peel apart film, met als resultaat vier opnames op één slide. En daarbij een oneindige berg muntstukken.’
‘Ik denk dat ik de schoonheid van mensen goed kan vangen. Het mooiste compliment dat je me kan geven, is mijn beeld als je profielfoto gebruiken. Want dat wil zeggen dat ik je zo heb kunnen portretteren dat je jezelf echt mooi vindt.’
‘Op dit moment is dat ‘Pour être heureux’. Ik heb een tijdlang demolition race gereden en daar best veel foto’s gemaakt. Al die wrakken die herkenbaar getuned zijn: alles kan en alles mag. Deze foto vangt zoveel voor mij. Ik mag het verhaal achter het opschrift dan niet kennen, ik lees het beeld als een uitnodiging om niet bang te zijn in het leven. Dat je jezelf soms moet durven vuil te maken om gelukkig te worden, op welke manier dan ook. Die wrakken zijn zo episch spiritueel, zonder dat als doel te hebben. Dat raakt mij.’
‘Het voelt als een combinatie. Enerzijds fotografeer ik uitsluitend voor mezelf en la fille d’O. Ik heb geen klanten, waardoor ik vanuit een luxepositie uitsluitend vrij werk kan maken. Anderzijds ben ik er al twintig jaar elke dag mee bezig. Hoeveel ik ermee bezig ben, werd vier jaar geleden duidelijk toen ik een overzichtsexpo had in Mudel in Deinze. Conservator Wim Lammertijn nodigde me uit een eerste selectie te komen tonen. Een kamerbreed tapijt van 17.000 beelden vulde de vloer van een van de zalen.’
‘Nee. Ik lees de gebruiksaanwijzingen van mijn camera’s niet eens. Zo leer ik het meest.’
‘Hij zit nooit weggeborgen. Op straat, om maar een voorbeeld te geven, wanneer ik iemand zie die ik mooi vind. Zelfs in een moshpit. Ook mijn dochter probeer ik vaak vast te leggen. Ik denk dat ze het als volwassene fijn zal vinden dat ze een soort van dagboek heeft waarmee ze kan terugkijken op haar jeugd.’
‘Niet lang. De dingen die ik wil vastleggen, wachten niet op mij.’
‘Marco Ferrari, Martin Parr, Richard Kern, Nobuyoshi Araki, Francesca Stern Woodman, en Andy Warhol met zijn polaroids. Ook het werk van het Belgische artiestentrio Leo Gabin vind ik inspirerend. Zij gebruiken eerder beelden van anderen om hun eigen ding mee te doen. Naast veel fotografen naar wie ik opkijk, hou ik van fotografie die niet bedoeld is om mooi te zijn, zoals crimescenefotografie. Hard, maar o zo delicaat.’