Fotograaf Stephan Vanfleteren | ‘Ik lees nooit elektronisch’
De zaterdag van fotograaf Stephan Vanfleteren: naar de kerktoren kijken, de koffie koud laten worden en Niemeyer op de grens.
De zaterdag van fotograaf Stephan Vanfleteren: naar de kerktoren kijken, de koffie koud laten worden en Niemeyer op de grens.
‘Net zoals mijn leven en werk lopen week en weekend door elkaar. Zeker nu de kinderen werken en studeren. Dat is geen straf.’ Tot en met 10 november exposeert fotograaf Stephan Vanfleteren (53) in samenwerking met Gallery Fifty One bij Sotheby’s Brussel. Behalve portretten en landschappen komt zowat de helft van de werken uit zijn reeks ‘Nature Morte’: de dode dieren die hij sinds zes jaar fotografeert.
‘Zie ik een dood dier, dan pak ik het mee, leg het op tafel, observeer en maak keuzes. Ik fotografeer ze altijd bij natuurlijk avondlicht. Dat is zacht licht. Vaak zit er snelheid in mijn werk: een nooit terugkerend moment. Bij een dood dier maakt dat niet uit. Stilte en traagheid zijn deel van het proces. Het is bijna contemplatief.’
Vanfleteren is al ruim dertig jaar een van de bekendste Belgische fotografen, onder meer dankzij zijn indringende zwart-witportretten. Hij werkt niet alleen voor Belgische titels, maar ook voor internationale kranten zoals Le Monde, The New York Times, De Volkskrant en Die Zeit.
07:30 – ‘Ik ben afhankelijk van het licht, het weer en de agenda van anderen. Als ik niet werk, zet ik geen wekker. Het eerste wat ik doe als ik wakker word, is naar de kerktoren van Veurne kijken hoe laat het is.’
08:00 – ‘Al 35 jaar ontbijten Natacha en ik samen, ook al ben ik om 3 uur ‘s nachts thuisgekomen. Een stille overeenkomst die een gewoonte is geworden. Een ontbijt zonder papieren kranten ligt moeilijk. Ik lees nooit elektronisch. Ik hou van de verschillen in kleur en aanvoelen. Terwijl ik lees, voel ik vanbinnen verwondering, ontroering, boosheid, ongeloof, verrukking. Gruwel komt serieus binnen. Een mooie column raakt een gevoelige snaar. Of ik zie een prachtfoto. Soms stuur ik een sms’je naar een collega, journalist of geïnterviewde. Ik scheur ook dingen uit. Het kan lang duren. Dat de koffie koud wordt, is niet erg.’
10:30 – ‘De hond staat te kijken: nu is het mijn beurt. De ochtendwandeling doen we met z’n tweeën. Afhankelijk van windrichting, neerslag, temperatuur en gemoed gaan we naar het strand, de polders of de duinen. Dune Fossile de Ghyvelde, op de Frans-Belgische grens, herbergt de oudste duinen uit onze streek. Al tachtig jaar staan er ook vier bunkers nutteloos te wezen. Je ziet restanten van bominslagen en het door tijd en natuur ontstane patine op en rond het beton. Ik loop langs Niemeyer, Le Corbusier en Frank Lloyd Wright. Elke keer denk ik: wat een mooie dingen!’
11:45 – ‘Ik tik uitgestelde antwoorden op mails en bekijk langetermijnprojecten. Hoe evolueert het? Wat kan beter? Word ik er gelukkig van?’
13:15 – ‘Natacha heeft boodschappen gedaan. Dat doe ik nooit: ik heb een hekel aan winkels. Ik sleur wel met de tassen.’
‘In mijn reeks ‘Nature Morte’ toon ik de schoonheid van dode dieren. Het maken van die foto’s is bijna contemplatief.’Stephan Vanfleteren
15:00 – ‘Vrienden combineren een bezoek graag met een weekend aan zee, of wij gaan bij hen. Ervoor bezoeken we een museum of galerie. Recent was dat het Mauritshuis in Den Haag. Ik ga vaak terug naar dezelfde musea. Mijn absolute favoriet: het Prado in Madrid.’
18:00 – ‘Ik kook nooit. Ik word al zenuwachtig als ik naar een microgolfoven kijk. Gelukkig heb ik een vrouw die het zeer goed kan. Ik ben wel graag de gastheer aan tafel. Eten doe ik ook graag, maar het gezelschap is belangrijker.’
23:00 – ‘Toen we tien jaar geleden vanuit het binnenland weer afgelegen kwamen wonen, maakten we er een punt van ons nooit te laten afschrikken door tijd en afstand. Ook al moeten we drie uur terugrijden, zoals recent van bij vrienden in Utrecht. Als ik weet dat er alcohol bij komt kijken, verblijven we op hotel. In Brussel slaap ik graag zo hoog mogelijk in The Hotel. Het is kijken naar een oude liefde, en hoe die stad in de loop der jaren is veranderd.’
02:30 – ‘Voor ik ga slapen, kijk ik weer naar de kerktoren. Hoe vaak heb ik al naar die wijzers gekeken? Meer dan naar mijn telefoon. Een polshorloge heb ik niet. Thuis is God de tijd.’