In een zomer zonder garantie op vakantie, biedt het zwembad meer dan ooit soelaas. Niet alleen in de achtertuin, maar ook ingekaderd aan de muur, zo bewijst een nieuw fotoboek van Rizzoli.
Een zwembad is een altijd-prijsticket: voor dolle pret, voor afzondering of een intieme en totale ervaring. Tot maart sprongen we voor zwembadervaringen graag op het vliegtuig, maar intussen ligt dat iets moeilijker. En aangezien zelfs een verblijf aan zee deze zomer geen garantie is, kwam er een tsunami van zwembadaanvragen. Ondanks het prijskaartje, het risico op slecht weer of - erger nog - op waterrantsoenering door de droogte. Dit wordt dus dé zomer van het zwembad én van een onuitputtelijke stroom zwembadkiekjes.
Die waterfoto’s zijn wat ons met de kunstenaars der aarde verbindt, leert Lou Stoppard ons. Als auteur van ‘Pools’, een nieuw fotoboek van uitgeverij Rizzoli, verzamelde de Britse journaliste en voormalig zwemster de mooiste zwembadbeelden uit de geschiedenis.
‘Net als liefde kun je zwemmen niet zomaar vatten,’ zegt ze. ‘Het gevoel van je in het water te begeven is zo herkenbaar, een terugkeer naar een baarmoederlijke staat, en toch zo ongewoon. Zo exotisch, erotisch zelfs, dat pogingen om de complexiteit van zwemmen te beschrijven altijd tekortschieten. In de geschiedenis trok het zwembad altijd mensen aan die dat wilden capteren. Het is moeilijker om een fotograaf te vinden die nog geen zwembad in beeld bracht’, aldus Stoppard.
‘Mensen gaan erheen om te presteren, om te ontspannen, te flirten en te spelen. Natuurlijk trekt dat fotografen aan.’ Voor fotografen is het de perfecte setting, want het ruimtelijke kader en het licht zitten altijd goed, zowel binnen als buiten.
'Sfeer gegarandeerd', aldus Alice Hawkins, die zowel riante modeshoots fotografeerde als antropologische studies maakte van huwelijks- annex poolparty’s in Las Vegas: ‘Het is zoals een foto maken in de straten van New York, het is gegarandeerd sfeervol.’
Zwembadfotografie
De volledige titel van Stoppards boek luidt ‘Pools: Lounging, Diving, Floating, Dreaming: Picturing Life at the Swimming Pool’. Eerder dan chronologisch verzamelde ze de foto’s thematisch: beweging, meditatie, architectuur, vrijheid, vakantie en - natuurlijk - seks.
We denken al meer dan honderd jaar toch ongeveer hetzelfde, zo blijkt. Of je nu kijkt naar twee eenzaam dobberende meisjes uit 1948 of een zonovergoten luchtfoto met rijen villa’s en riante zwembaden: het idee van aan de wereld te willen ontsnappen in water is nooit gedateerd. Dat van pret hebben evenmin.
Of je deze zomer nu in je eigen zwembad duikt, in de rij zal staan voor een lockertje in een openbaar zwembad of gewoon met deze beelden genoegen wil nemen, in het chloorwater van elk zwembad ligt een zee van geschiedenis en vooruitgang.
Poolside Memories
Het is moeilijk te geloven wanneer een plastic opblaaseenhoorn je dobberend aanstaart, maar het verhaal begon duizenden jaren geleden. De oudste restanten, ‘Het Grote Bad’ van Mohenjo-Daro in Pakistan, dateren van het derde millennium voor Christus, wat het bijna even oud maakt als de eerste bewijzen van het schrift.
De Oude Grieken zwommen. En hun opvolgers, de Oude Romeinen, vonden niet kunnen zwemmen al even erg als niet kunnen schrijven - althans volgens de elite die rond het jaar nul al in verwarmde zwembaden vertoefde.
Maar modern zwemmen kwam pas echt in een stroomversnelling, zoals bijna alles eigenlijk, tijdens de industriële revolutie. In ‘The Swimming Pool in Photography’, een in 2018 verschenen boek over hetzelfde thema dat perfect aansluit bij het boek van Stoppard, vind je geweldige beelden van dappere besnorde zwemmers en trotse zwemsters.
In de snelgroeiende industriële steden moest het sanitairloze volk zich ook kunnen wassen, waardoor in de 19de eeuw publieke badhuizen openden. Later evolueerden die vaak naar zwembaden, af en toe architecturale parels. Foto’s van jugendstilbadhuizen lijken paleizen uit een andere wereld - je kunt die sfeer nog opsnuiven in de Brusselse zwembaden van de Marollen en Sint-Joost-ten-Node.
The Great Gatsby
Zwembaden waren het decor voor maatschappelijke omwentelingen. In 1912 verscheen een Engels vrouwelijk zwemteam in nagenoeg transparante en aansluitende zijden outfits, omdat ook zij zo snel mogelijk wilden zwemmen. In Piscine Molitor, het recent gerestaureerde art-decozwembad in Parijs, werd in 1946 de bikini gelanceerd.
En in de sixties kenden Amerikaanse privézwembaden een boost: dat was een trieste reactie op de desegregatie van het land. Tien jaar later waren het ook die privézwembaden - vooral de niervormige, gekopieerd van de Finse architect-ontwerper Alvar Aalto - die tijdens een periode van droogte leeg kwamen te staan en geclaimd werden door jonge, arme skaters, waardoor de skatebowl ontstond.
Het zwembad werd vooral synoniem met onze grootste luxe en verworvenheid: vrije tijd. Of je nu in 1920 baantjes trok of in 2020 van de glijbaan schuift: wie in een zwembad zit, is niet aan het werk. En natuurlijk stonden ze ook voor rijkdom, veel rijkdom: denk aan het selfmade hoofdpersonage uit Scott F. Fitzgeralds ‘The Great Gatsby’, aan het zwembad van Villa Empain in Brussel en aan de oude Hollywoodsterren, zowel op als naast het scherm.
Poolparty's
Later volgden de middenklasse - huisje, tuintje, boompje en zwembadje, als het kon - en de toparchitectuur, met decadente zwembaden en jetsetpoolparty’s, heerlijk gefotografeerd door Slim Aarons. Ook de modefotografie droeg bij tot dat verheerlijkende, aspirerende imago van het zwembad.
De allereerste cover met een foto van Vogue uit 1932 beeldde een vrouw in badpak af en Helmut Newton en Karl Lagerfeld zijn maar enkele van de grote namen die zwembadfotografie tot een modegenre op zich maakten. ‘Zwembaden waren een symbool voor reizen en vooruitgang, voor een geëmancipeerde moderne vrouw die in het reine was met haar lichaam en blij was met haar onafhankelijkheid’, aldus Stoppard in ‘Pools’.
David Hockney
Het statussymbool sijpelde ook de kunsten binnen. Dan denkt iedereen in de eerste plaats aan David Hockney. Toen de Brit nog een jonge schilder uit de ‘working class’ was en voor het eerst over Californië vloog, werd hij verliefd op de vele blauwe vlekjes: privézwembaden die in het grauwe Verenigd Koninkrijk nóg elitairder waren.
De baden werden een narratief. Het bekendste blauw, ‘A Bigger Splash’, hangt in het Tate Modern in Londen. ‘Portrait of an Artist (Pool with Two Figures)’ stak ‘Balloon Dog’ van Jeff Koons in 2018 voorbij als duurst verkochte schilderij van een levende artiest - prijs: 90,3 miljoen dollar. En in februari dit jaar ging ‘The Splash’ uit 1966 onder de veilinghamer voor 29,8 miljoen dollar.
De Belg Rinus Van de Velde begrijpt Hockneys fascinatie perfect: ‘Ook al begin je bij een foto, zoals ik en zoals Hockney, dan nog gaat het bij het tekenen van water altijd om het verbeelden van beweging’, zegt de kunstenaar. Iedereen kent Van de Veldes woeste zee, maar in het gewone leven verkiest hij het zwembad. De zee maakt zwemmen te eng en angstig. Je ziet niet wat er onder je gebeurt.’ Zwembaden zijn ‘clean, doorzichtig en sculpturaal’ en vormen een levenslange fascinatie. ‘Ik heb die fascinatie al van kleins af. Het idee om zelf een zwembad te hebben, is een soort einddoel van luxe, zeker in België.'
'Zodra ik op een vastgoedsite naar huizen kijk, komt die stille droom van een zwembad boven. Het is, om het met een vies woord te zeggen, het clichébeeld van een kunstenaar die ‘gearriveerd’ is, maar in mijn toekomstbeeld zie ik me dan op het platteland wonen, met mijn atelier en zwembad waarin ik mij kan terugtrekken, waar het leven oké is.’
Ontspanning/ontsnapping
‘I am done with coming to you’ is een warme potloodtekening van Van de Velde uit 2019: een zwemmer verwijdert zich met een crawlslag van de kijker, hij heeft alles voor mekaar en doet zijn goesting. Ook zijn laatste werk knipoogt naar zwembaden: het is een keramische asbak vol zonnebadende mannen.
In het echt zou hij het verafschuwen: ‘Ik heb een hekel aan reizen, zeker onder het mom van toerisme.’ De asbak heet ‘Holiday will kill you’, een quote van Tesla-topman Elon Musk. Zwemmen is persoonlijk, vindt hij: ‘Het gaat over isolement, in je eigen universum zitten. Terwijl Europa tijdens de Eerste Wereldoorlog in brand stond, zat Claude Monet te schilderen in zijn tuin. Zo is het ook aan het zwembad: al gebeuren er heftige dingen om je heen, daar kun je in je eigen wereld verpozen.’
Zijn kijk sluit aan bij die van journaliste Stoppard: ‘We zwemmen vaak om te ontsnappen. Weg van de warmte. Om de dag van ons af te spoelen. In de hoop een oplossing of een moment van duidelijkheid te krijgen.’
Haar besluit resoneert met wat we vandaag weleens dromen: ‘Soms hoop je dat de wereld veranderde, terwijl je onder water gleed. Dat, zodra je die metalen ladder vastgrijpt, alles weer in orde is. Een zwembad is geen tijdsmachine en ook geen toegang tot een ander en beter leven, maar het brengt je wel naar een gemakkelijkere plaats. Telkens je eruit klimt, is er weer wat tijd voorbij: je ademt anders, je bent anders, al is het maar een beetje.’