Genieten van de kleine dingen, luidt het mantra van de coronazomer. Zoals van een handgedraaid ijsje, geschept in een decor vol geschiedenis. Zeven ijssalons voor nostalgici, van Knokke tot De Panne.
Crèmerie François in Knokke, °1928
Crèmerie François, oorspronkelijk opgericht in Sint-Niklaas, is naar verluidt het oudste ijssalon van België. Bovendien kaapte de moederzaak driemaal de titel ‘Beste ijssalon van België’ weg op de Hospitality Awards, met dank aan het originele recept van ‘meneer François’. Dat succes leidde vorig jaar tot de opening een nieuwe vestiging in Knokke, met meer gedurfde smaken – pistache met appelsienlikeur en peper, iemand? Ook in Knokke gaat het ijssalon prat op zijn topproducten. Het ijs wordt in eigen huis gepasteuriseerd van rauwe melk, de pistachenoten komen recht uit het Siciliaanse Bronte.
IJsbar René in De Haan, °1945
Biologisch, korte keten, duurzaam… het zijn labels die tegenwoordig elk beetje hipstermerk zichzelf opspeldt om te scoren bij de jonge generatie. Dat ijsbar René in 1945 al met het ‘natuurlijk’ ijs van ‘lokale’ hoevemelk, pronkte, was behoorlijk visionair. Vandaag is biologisch ijs zonder additieven nog altijd het stokpaardje van de zaak. Zelfs natuurlijke kleurstoffen worden geweerd, en in plaats van smaakaroma’s belanden uitsluitend verse vruchten in de ijsmolen. Tip: proef zeker het biologisch geitenijs, al jarenlang de specialiteit van het huis. En neem een kijkje in het vintage paviljoentje van IJsbar René, in de jaren 50 een vaste waarde in het straatbeeld van De Haan.
Crèmerie Georges in De Panne, °jaren 60
Ruim een halve eeuw geleden opende Georges zijn crèmerie op de zeedijk van De Panne. In 2016 nam de toen 24-jarige Astrid het roer over, waarbij ze een frisse (zee)wind liet waaien door het etablissement. Daarbij kreeg haar voorliefde voor oranje-witte streepjes de overhand: niet alleen het logo en de luifel, maar ook de parasols, de rokjes van de ijsverkoopsters en de stoelen en tafeltjes kleuren wit en oranje. Dat is meteen ook het kleurenpalet van Astrids signatuurijs, pompelmoes met een shotje Tanqueray-gin. Andere ‘boozy’ smaken in het palet zijn huisgebottelde limoncello, mojito-ijs met verse munt en een bolletje Baileys.
Crèmerie Saint-Catherine in Niewpoort, °1958
Al in de fifties huisde hier een zuivelwinkeltje met vers ijs, dat in 1985 werd verbouwd tot een gespecialiseerd ijssalon met een regenboog aan smaken. De wachtrijen bij Crèmerie St-Catherine zijn een ware oefening in mindfulness, maar daar krijg je wel uitzonderlijk romige, volle bollen ijs voor in de plaats. Het lichtjes kitscherige interieur, inclusief neonborden en felle kleuren, maakt de volkse charme compleet. Onze aanrader: het yoghurtijs, waarin verse bosvruchten worden verwerkt.
De IJsbeer in Brugge, °1922
Met een eenvoudig ijskarretje zag deze familiezaak bijna honderd jaar geleden het levenslicht. Intussen staat de vierde generatie achter de toog bij De IJsbeer, op een steenworp van het toeristische hart van Brugge. Die wordt anno 2020 vertegenwoordigd door ijsdraaier Sabine, na een scholing aan de koksschool Spermalie in Ter Duinen. Behalve de ambachtelijke gelato draagt ook de koffie een Italiaanse kwaliteitsstempel: de uitbaatster schoolde zich tot barista bij de wereldkampioen-koffiemaker Peter Hernou. Fijn detail: zelfs de koekjes bij de koffie zijn van eigen makelij.
Glacier de la Poste in Knokke, °1968
Glacier de la Poste bestaat sinds de fameuze summer of 69, toen het voor puberale koppeltjes de plek was voor een eerste date en de meisjes achter de toonbank een even grote attractie waren als de ijsjes zelf. Het ‘instituut van het Zoute’ heeft vandaag een nieuwe locatie op de zeedijk, waar je aan meerdere kassa’s tegelijk kan aanschuiven voor dat hoorntje lekkers. Hoewel de authentieke charme lichtjes verloren ging -met de bijbehorende sandwichbar doet het geheel wat denken aan een fastfoodrestaurant - blijft het watertanden bij pakweg het noten-vijgenijs of een bolletje caramel beurre salé.
Gelato Maxzim in Oostende,°2004
Gelato Maxzim is het jongste ijssalon in dit rijtje, maar het wist zich op relatief korte tijd op te werken tot een vaste waarde in Oostende en omstreken. Dat is grotendeels te danken aan de ijver van oprichter Maxzim Vansiempsen. Zes maanden verbleef hij in Italië om het ijsvak te leren van de Siciliaan Roberto Jacobi. Al om 6 uur ’s morgens begint hij met pasteuriseren en tot 22u30 ’s avonds worden de ellenlange wachtrijen bediend. Geen wonder dat Maxzim vorig jaar een stapje terugnam, om zijn zaak over te dragen aan zoon Sven.