Twee Michelinsterren en maar liefst 19,5/20 van GaultMillau, dat was de status van Bon Bon, het restaurant dat Christophe Hardiquest (47) midden 2022 na twintig jaar sloot. Op dit eigenste moment wordt de zaak compleet gestript en herbouwd, om op 7 februari te heropenen als Menssa. De 44 couverts van Bon Bon worden gehalveerd. ‘Het wordt een gastrobar waar je aan een houten toog eet, tegenover de koks, zoals je vaak ziet in Japan’, laat Hardiquest weten. ‘Er komt geen service in de zaal, behalve aan een privétafel voor vier tot zes gasten. Een kwestie van te besparen op personeel. In Bon Bon werkte ik met 24 mensen. Daarvan blijven er acht over. Ik wilde een iets eenvoudiger zaak, en dichter bij de klant staan.’
Terugkeren naar de essentie: dat hebben we al vaker gehoord. Maar Hardiquest geeft er in Menssa – een verwijzing naar het Latijnse ‘mensa’, wat ‘tafel’ betekent, al ziet hij er zelf ook een soort afkorting in voor ‘Maison d’Exception de l’Essence de Saveur’ – een eigen draai aan. ‘We zullen werken met producten die iedereen links laat liggen. We gaan lams- en konijnenniertjes bereiden, tong van ibericovarken en sprot. Met veel wilde kruiden uit het Zoniënwoud. Het is mijn doel om mensen andere dingen te leren kennen. Wat heb je beleefd als je alleen rundsfilet hebt gegeten? En wat doe je met de andere delen van een dier? Ik wil luxeproducten niet weren, maar er zal altijd ook een ‘arm’ product op het bord liggen. Ik hou van dat contrast.’
Klinkt spannend. ‘Maar we moeten goed nadenken, veel testen en risico’s nemen’, aldus Hardiquest. ‘Het vergt specifieke kennis om te werken met pakweg een varkensstaart. Die zal ik combineren met girolles en garnalen. Ik werk ook aan een recept met Belgische foie gras, een tartaar van garnaal en oester, en kaviaar. Ik combineer telkens drie smaken. Snoekbaars komt gegaard in rode wijn met merg. Smoutebollen van aardappel worden gevuld met noordzeekrab en zee-egel.’
‘Ik ga ook energiezuiniger werken. In plaats van op gas zal ik op hout koken, en veel zal rauw op het bord komen, zoals een sushi van merg. Bovendien wil ik een keuken zonder grenzen, met technieken die ik meebreng van reizen, maar met lokale ingrediënten. Denk aan ceviche van mosselen uit Zeeland. Een vriend in Hongkong gaf me zijn recept voor XO-saus, die ik hier met lokale ingrediënten zal maken: een Belgische XO, dus. Ik zal ze onder meer serveren in een snijbiet met bijvoorbeeld een carpaccio van coquilles.’