In onze rubriek ‘Kennis van maken’ geven we het woord aan ambachtelijk messenmaker Antoine Van Loocke, die samenwerkte met topchefs als Peter Goossens en Kobe Desramaults.
Hoe maakt u het?
‘Goed, hoor. Ik ben zeventig en trots dat ik net mijn laatste officiële opdracht voor chef Kobe Desramaults heb afgerond. Eigenlijk wilde ik al vroeger stoppen met messen te maken voor chefs, maar toen Kobe twintig stuks bestelde voor zijn nieuwe restaurant, heb ik toch toegezegd. Ik vond het belangrijk om af te sluiten met wie ik ooit begon.’
Waar moet je dringend werk van maken?
‘Van niks. Ik wil ‘s nachts niet meer wakker liggen van opdrachten waarmee ik alleen anderen plezier. In mijn atelier in mijn tuinhuis maak ik nu alleen nog wat ik zelf wil. In alle artistieke vrijheid. En in mijn eigen tempo. Als ik vandaag iets niet afgewerkt krijg, is er niemand die me zal bellen met de vraag waar zijn bestelling blijft.’
Heb je het gevoel dat je het gemaakt hebt?
‘Ik heb prachtige samenwerkingen gehad met topchefs als Peter Goossens, Alain Ducasse, Albert Adrià of Kobe Desramaults. Hun vertrouwen tilde mijn werk naar een hoger niveau. Maar die tijd ligt achter me. Ik heb nog genoeg stock van oude lemmeten en zeldzame materialen zoals ivoor, koraal of penisbeen om heften van te maken. Van overschotten maak ik exclusieve objecten voor mezelf.’
‘Een kunstenaar voel ik me niet, wel een ambachtsman. Als iemand me kan uitleggen wat kunst met een grote of kleine k is, dan leer ik nog iets bij. Ik heb vroeger geschilderd en gebeeldhouwd. Ik deed dat graag, maar zodra een werk af was, had het voor mij geen nut meer. Een afgewerkt mes kun je doorgeven: het krijgt een nieuw leven in de handen van een andere persoon. Dan begint het verhaal pas echt.’
Wat maakt je dag goed?
‘Ik probeer van elke dag iets te maken. Mijn vrouw is ernstig ziek, en we genieten samen van elk moment dat ons nog gegund is. Ik heb vroeger grote zeilreizen gemaakt en iets te hard geleefd. Dat lawaai en dat geknal hoeven niet langer.’
‘Mijn kracht haal ik nu uit kleine dingen. In mijn tuin de fazanten, patrijzen, groene spechten, uilen of eekhoorns observeren, bijvoorbeeld. Voor geen geld zou ik nog terug naar de stad willen.’
Hoe maak je het verschil?
‘Eigenlijk maak ik messen zoals dat al honderden jaren gebeurt. Het ambacht zelf is nauwelijks veranderd. Maar ik werk wel uitsluitend met recupmaterialen. Bijna altijd vertrek ik van oude messen die ik op rommelmarkten of in de vuilnisbak vind. Die bewerk ik met een slijpschijf of snijschijf. De handvaten maak ik vaak van rot hout.’
‘Daar ben ik in 2008 mee begonnen, toen ik in mijn tuin een rotte esdoorn had liggen waar ik niks mee kon aanvangen. Ik ontdekte een techniek om dat hout onder hoge druk op te warmen en te stabiliseren in een autoclaaf. Ook voor Kobes jongste bestelling gebruikte ik zo’n gestabiliseerde ‘vervuurde beuk’, met sporen van schimmel in. Van afvalmateriaal maak ik graag iets edels. Dat heeft niks te maken met een fascinatie voor verval of de dood. De dood is gewoon het resultaat van het leven.’
Waar maak je een halszaak van?
‘In mijn duurdere messen verwerk ik sinds 1988 mijn sibbeteken, een officieel huislogo. Verzamelaars en musea die mijn messen aankopen, willen graag gesigneerde stukken met een certificaat. Omdat ik een echte zilveren ring verwerk tussen het lemmet en het heft, zullen weinig mensen de moeite doen om dat na te maken. Het kost simpelweg te veel geld en moeite.’
Wat maakt je boos?
‘Als ik ga eten en ze messen van slechte kwaliteit gebruiken. Zeker als die ook nog eens slecht afgewassen zijn. Vieze glazen geven me ook zo’n degout. Als een restaurant al geen zorg besteedt aan het servies of bestek, wat zal er dan op je bord komen?’
Waar heb je een potje van gemaakt?
‘In mijn atelier gebruik ik veertig tot vijftig verschillende technieken om een mes af te werken. Er kan dus heel wat misgaan, zeker omdat ik mezelf alles heb aangeleerd. Prutsen tot het lukt, dat is al mijn motto sinds 1998, toen ik begon te experimenteren met damaststaal. Mijn oeuvre is het residu van mijn geknoei. Geen enkele kunstenaar of maker durft dat te zeggen, maar ik schaam me daar niet voor. Wat niet goed of niet mooi genoeg was, toon ik simpelweg niet.’
‘Gelukkig mislukt er niet meer zoveel als vroeger. Ik doe veel studiewerk op voorhand en werk trager. Op vraag van Peter Goossens maakte ik mijn eerste messen voor hem in koolstofstaal. Maar dat materiaal bleek, zoals voorspeld, een slechte smaak af te geven, dus moesten we de lemmeten later vervangen door inox.’
| Website | knifeforging.com
Huisleverancier van Kobe Desramaults
‘Kobe Desramaults is een echte ‘goestedoender’, net als ik’, zegt Antoine Van Loocke. In 2008 gaf de chef hem zijn allereerste commerciële opdracht om messen te maken, voor zijn eerste restaurant In de Wulf. ‘Ik heb er veel van geleerd’, zegt de messenmaker uit Oosterzele. ‘Toen ik Kobe mijn allereerste probeersel toonde, zei hij meteen: “Niet goed, hè.” En gelijk had hij. Kort daarna stelde ik hem een beter ontwerp voor. Sindsdien heb ik voor al zijn zaken messenreeksen mogen maken. Van Vitrine, Superette, Chambre Séparée tot zijn nieuwste zaak in Brussel. De cirkel is nu rond.’
Zijn inspiratie haalt Van Loocke vooral uit de recupmaterialen waarmee hij werkt. Maar ook uit de wereld om hem heen. ‘Als ik in mijn auto stap, herken ik in het deurprofiel de vorm van een mes. Als ik op een voorsorteerstrook sta, zie ik witte lijnen die open- en dichtgaan, net als de vorm van een mes. Beroepsmisvorming misschien, maar die druppelvorm zie ik overal in de wereld.’