Sprinter Rani Rosius | ‘Mijn grote passies zijn atletiek en rummikub’
De zaterdag van sprinttalent Rani Rosius: trainen, nog eens trainen, en drie uur in bad.
De zaterdag van sprinttalent Rani Rosius: trainen, nog eens trainen, en drie uur in bad.
‘Ik train zeven dagen per week. Het enige verschil met weekdagen is dat ik op zaterdag en zondag niet naar de les moet, en dat mijn moeder en vader thuis zijn. Sinds 2020 werd Rani Rosius (22) vier keer Belgisch sprintkampioene, twee keer indoor (60 m) en twee keer outdoor (100 m). Op haar eerste WK indoor in Belgrado strandde ze in maart in de reeksen. Vorige week liep ze een wedstrijd in Nairobi, Kenia. Vandaag sprint ze op het Vlaams kampioenschap atletiek. En daarna volgt een reeks wedstrijden in de aanloop naar het EK en WK outdoor deze zomer.
‘2022 is nog niet verlopen zoals ik het wilde. Maar dat het mijn grote doorbraakjaar moest worden, hebben anderen ervan gemaakt. Dan denk ik: “Rustig, jongens!”’
‘Ik loop voor mezelf, tegen de klok. Mijn coach Johan Baerts en ikzelf weten wat ik kan. Ik wil sowieso elk jaar sneller lopen. Maar de tijden hangen af van de omstandigheden. Vorig jaar liep ik 11,16 met veel meewind.’
9 AM - ‘Ik sta op, eet een boterham met choco en drink een kop thee. Zo eenvoudig kan het ontbijt van een atlete zijn. Maar het kan ook 9.45 uur zijn, waardoor ik te laat op training ben.’
10.30 AM - ‘Op dit tijdstip weerklinkt op het Vlaams kampioenschap het startschot voor de reeksen van de 100 meter. Een gewone zaterdag begint bij mijn coach in Zonhoven met krachttraining voor armen, benen en buik. De fitness hier bouwden we met het budget dat ik kreeg van de Vlaamse Atletiekliga, toen in 2020 de stage in Turkije niet kon plaatsvinden. Met mijn onkostenvergoedingen of prijzengeld kopen we om de paar maanden zaken bij, zoals elastieken of extra schijven voor het gewichtheffen. De training duurt zo’n twee uur, en Elise Mehuys en Gretel Canters zijn er meestal ook. Om te kunnen pieken op de topwedstrijden en tegelijk onder bepaalde limieten te lopen tijdens andere toernooien, moet het trainingsschema goed worden uitgekiend: werk voor Johan.’
1 PM - ‘Ik kom weer thuis, in de hoop dat mijn moeder al gekookt heeft en ik meteen aan tafel kan. We eten vaak HelloFresh. Tijdens de week begin ik er soms zelf aan, waarna we samen voortdoen als mijn moeder en vader thuiskomen.’
2 PM – ‘Ik besteed wat tijd aan mijn verzameling stenen. Als sinds mijn kindertijd breng ik van overal mooie exemplaren mee.’
2.30 PM - ‘Meestal werk ik wat voor school. In Diepenbeek volg ik de lerarenopleiding voor lichamelijke opvoeding en chemie. Ik zie me echt leerkracht worden, tijdens of na mijn atletiekcarrière. Sinds kort ziet de namiddag er anders uit, want dit jaar is er weer de estafette. We hopen met de Belgische ploeg een plekje op het EK te bemachtigen. We trainen in Gent of Leuven. Er zijn Vlaamse en Waalse meisjes. Voorlopig zijn dat behalve Elise en ikzelf Manon Depuydt, Imke Vervaet, Nora Thiry en Mariam Oulare. We vormen een vrij hechte groep.’
6 PM - ‘Ik vind het heerlijk om lang in bad te liggen. Heel lang. Soms drie uur, tot ik moe ben en ga slapen. Maar daar is vanavond geen tijd voor. Ik maak me klaar voor een etentje met mijn vader, die pas terug is van een fietsvakantie met vrienden. Mijn lief gaat ook mee. Bram en ik leerden elkaar kennen in de lerarenopleiding – hij volgt LO en techniek. Mijn moeder vertrekt op haar beurt met vriendinnen op reis.’
8 PM - ‘We kozen voor het eetcafé van het mooie hotel The Century in Hasselt. Mijn pasta alle vongole is superlekker. Ook ribbetjes of een wokgerecht vind ik niet te versmaden. Ik eet wat ik wil, maar moet wel waken over mijn proteïne-inname. Daarvoor heb ik kwark en shakes. Ik drink ook graag een glas wijn, maar dat doe ik slechts drie weken per jaar: als ik niet train.’
11 PM - ‘Vaak kijken we met het gezin nog naar een film. Recent ‘Enola Holmes’: over het zusje van Sherlock. Laat maak ik het niet: ik train ook op zondagvoormiddag. Atletiek is mijn grote liefde. Een andere passie heb ik niet. Of het moest rummikub zijn. Ik ben licht verslaafd aan dat spelletje op mijn telefoon. En het wordt steeds erger.’