Iedereen kent hem als Captain Jean-Luc Picard in ‘Star Trek: The Next Generation’. Filmicoon Sir Patrick Stewart bracht zopas zijn memoires uit. Een gesprek.
Iedereen kent hem als Captain Jean-Luc Picard in ‘Star Trek: The Next Generation’. Of als Professor X in de ‘X-Men’-franchise. Filmicoon Sir Patrick Stewart (83) bracht zopas zijn memoires uit. Een terugblik op een leven met een gewelddadige vader, nooit stoppende therapiesessies, de truc met de pruik en waarom hij graag nog eens mensen aan het lachen wil krijgen.
Patrick Stewart groeide op in een klein rijtjeshuis in Mirfield, stadje onder Leeds, in het Engelse graafschap Yorkshire. Stromend warm water was er niet. Geen centrale verwarming. En geen toilet in huis. Het bed moest hij jarenlang delen met zijn vijf jaar oudere broer Trevor. Dat was niet ongewoon in de buurt, armoede was er de norm. Een van Stewarts vrienden droeg regenlaarzen om naar school te gaan, zonder sokken. Winter en zomer. Omdat het zijn enige ‘schoenen’ waren.
Zijn enige vertier in die tijd was een van de vier boeken die ze thuis hadden: een oude encyclopedie die nog van grootvader was, een paar oorlogsboeken van vader en een groot, verlept woordenboek. ‘Maar dan ontdekte ik de bibliotheek’, zegt Stewart. ‘Dat veranderde alles. Voorts hadden we thuis niet veel meer dan de radio – ik herinner me nog dat er af en toe een luisterthriller was.’ Boeken en de bioscoop, dat was voor later in zijn leven. ‘En die boden me een ontsnappingsroute. Puur escapisme was dat voor mij.’
‘Star Trek’ en ‘X-Men’
Stewart vertelt het via Zoom vanuit zijn studeerkamer in Los Angeles. De muren zijn bekleed met houten panelen en boeken – Mirfield ligt in een ver verleden. Zijn vrouw, de Amerikaanse muzikante Sunny Ozell, loopt nog even in de achtergrond, maar verlaat dan de ruimte. De acteur lijkt er zin in te hebben, goed gemutst, hoewel we het al snel hebben over de meest beladen ervaringen in zijn leven. ‘Eigenlijk heb ik tientallen jaren zo goed als niet over mijn familie gesproken’, zegt hij. ‘Dit gesprek had ik vroeger nooit gevoerd. Dat boek bleef gesloten. Als het over mijn familie ging, dan zei ik: ‘O ja, alles was prima, ze hebben me altijd gesteund.’ Maar zo was het meestal helemaal niet.’
Sir Patrick Stewart was de ster in twee grote franchises van de popcultuur: de ‘Star Trek’-revival ‘The Next Generation’ uit de jaren 90, waarin hij Captain Jean-Luc Picard speelde, en de ‘X-Men’-films waarin hij mutantvader Charles Xavier aka Professor X vertolkte. De rol van Picard kreeg hij pas toen hij al een eind in de veertig was, na ruim veertien jaar in de Royal Shakespeare Company en verscheidene jaren in kleinere toneelgezelschappen zowat overal in Engeland.
Stewart speelde Macbeth, Othello, Prospero, Shylock en Marcus Antonius, kreeg twee Olivier Awards – de Britse Oscars voor de theaterwereld – en een Grammy, en werd genomineerd voor zowel Emmy’s als Golden Globes.
Zijn stem is luid, vol en vooral snel herkenbaar, net zoals zijn hoofd: Stewart is al kaal sinds zijn twintigste. Vandaag is hij 83 en geeft toe dat hij dat merkt. ‘Op de een of andere manier ben ik de afgelopen twee jaar een paar centimeter kleiner geworden’, zegt hij. ‘Ik zou niet weten hoe dat kan, maar mijn vrouw, die heel wat jonger is, zei dat het een gevolg is van ouder worden, dat ik aan het krimpen ben. Tja, dan vraag ik me af wanneer dat zal stoppen.’
Gevaarlijke weekends
Vandaag is hij een monument in de entertainmentwereld, maar destijds werd hem op geen enkel moment een grote toekomst voorspeld. ‘Het enige wat ik kende, was dat kleine huis in Mirfield’, zegt Stewart. En daar was het geen pretje.
Stewart beschreef eerder al de gewelddadige sfeer waarin hij opgroeide. Hoe zijn vader Alf, een militair, geregeld zijn moeder sloeg. Gladys, zijn moeder, werkte in een fabriek en was volgens de beschrijving in ‘Making It So’, de memoires van Patrick Stewart, ‘mooi, heilig en… onderdrukt’. Zijn vader beschrijft Stewart als ‘een weekenddrinker’: van maandag tot het einde van de werkdag op vrijdag dronk hij geen druppel. Maar vrijdagavond greep hij naar de fles en dat hield het hele weekend niet meer op. De weekends waren dan ook nooit leuk. ‘Ja, gevaarlijk zelfs.’
Stewart en zijn broers maakten het allemaal van dichtbij mee. Zo herinnert hij zich nog hoe hij op de trap zat en hoorde hoe het er daar beneden gewelddadig aan toe ging. Niet zelden wrongen de jongens zich tussen hun ouders om erger te voorkomen, hoewel ze dat lang niet altijd konden vermijden. Op een keer sloeg Alf zijn vrouw met een bierglas op het hoofd. ‘Ze bloedde hevig en was amper nog bij bewustzijn.’ Er kwam een ziekenwagen, daarna een politieman. Die verweet zijn moeder dat ze de driftbuien van haar man uitlokte. Stewart herinnert zich van die dag nog dat zijn vader ‘s avonds zijn kleren uitdeed en die rustig op een keurig stapeltje op zijn bed legde, alsof er niets was gebeurd.
‘Ik heb nooit echt beseft hoe succesvol ik was. Zelfs nu denk ik soms nog: ‘You’re a lucky son of a bitch, Patrick’ als me iets goeds overkomt.’Patrick Stewart
Het gebeurde allemaal in de jaren 40 en begin van de jaren 50, toen Alf Stewart was teruggekeerd van de oorlog. In zijn memoires schrijft de acteur dat de woede van zijn vader ‘na verloop van tijd wegging en het geweld ook stopte’. Maar tijdens ons gesprek spreekt hij dat eigenlijk tegen. ‘Natuurlijk wisten we dat de problemen thuis niet van de ene dag op de andere waren verdwenen’, zegt hij.
Stewart verliet het ouderlijk huis toen hij zeventien was en een beurs had gekregen voor een opleiding in de toneelschool van Bristol. Stewart en zijn broers gingen op latere leeftijd nog wel hun moeder bezoeken, en probeerden haar te overtuigen dat ze hun vader moest verlaten. ‘We zeiden dat we haar uit dat huis wilden halen, dat ze daar niet goed zat, en dat we heel graag een huis voor haar alleen wilden kopen. Dat ze daar haar eigen vrienden zou kunnen ontvangen, en dat we mensen voor haar zouden laten zorgen. Maar ze weigerde. Ze wilde mijn vader niet in de steek laten.’
Met verstomming geslagen
Alf Stewart overleed in 1980, drie jaar na Gladys. Stewarts oudste broer Geoffrey, die het ouderlijk huis eerder had verlaten dan zijn twee broers, zei bij de dood van hun moeder dat hun vader er misschien wel verantwoordelijk voor was. Hoe dan ook zou Alf aanwezig blijven in het leven van Stewart: in de vorm van schaamte, maar ook van trots en invloed. ‘Er waren jaren dat ik mijn vader zo erg haatte en ook bang voor hem was’, zegt hij.
Maar Alf was ook een vader die indruk op hem maakte. Zo herinnert Stewart zich het moment waarop een van Alfs collega’s uit het leger hem zei: ‘Toen je vader de paradeplaats opliep, stopten de vogels in de bomen met zingen.’ Stewart was met verstomming geslagen door dat zinnetje. ‘Ik denk dat ik mijn discipline van hem heb’, zegt hij nu. ‘Mijn zelfdiscipline, soms ten koste van alles. Maar de impact die mijn vader op me had, die heel subtiele impact, ben ik pas onlangs gaan begrijpen. Ik had daar dan ook bijna dertig jaar therapie voor nodig.’
In zijn memoires zegt Stewart dat hij spijt heeft dat hij niet meer met zijn vader sprak voor die stierf. Ook tijdens ons gesprek komt het onderwerp naar boven. ‘Ik zou zo graag nog eens rustig met hem kunnen praten. Om hem te zeggen: ‘Oké, ik ben nu 83 en hij honderd en zoveel, laten we eens met elkaar babbelen.’ En Stewart hoopt dat het dan een ‘eerlijk en open’ gesprek had kunnen zijn. En waar dat over was gegaan? ‘Ik had graag tegen hem willen zeggen: ‘Papa, er zijn zoveel aspecten van je persoonlijkheid en je leven die me de weg hebben gewezen, de weg naar volwassenheid en naar mijn bejaarde leeftijd. Je bent op zoveel manieren een voorbeeld voor mij. En op andere manieren ben je nog altijd een slecht mens.’’
We zeggen Stewart dat het ons toch verbaast, dat hij het goede in zijn vader heeft kunnen ontdekken. Maar ook dat hij zijn vader als een positief figuur beschouwt. Wat heeft daar eigenlijk toe geleid? ‘Ik heb het woord ‘therapie’ daarnet al uitgesproken. Een vriend suggereerde me dat ik misschien therapeutische sessies moest volgen, en sindsdien zijn die een deel van mijn leven. Heel heilzaam. Vooral sinds ik in Amerika woon, want hier vinden de mensen het raar als je geen therapeut hebt.’
Posttraumatisch
De vader van Patrick Stewart leed wellicht aan PTSS, posttraumatisch stresssyndroom, zo vertelde een historicus de acteur zo’n tien jaar gleden. ‘Die historicus zei me dat mensen daar hun hele leven mee kunnen zitten, en dat ze er zich nooit meer los van kunnen maken.’ Voor Patrick Stewart was dat een doorbraak. Maakte dat het makkelijker voor hem om het gedrag van zijn vader te begrijpen, misschien zelfs goed te praten? ‘Niet goedpraten’, zegt hij. ‘Wel begrijpen, ja. Ik heb altijd het gevoel gehad dat mijn vader en zijn gewelddadige gedrag een zeer grote invloed op mijn leven hadden. Soms ben ik ook zeer agressief geweest. Zelden tegen andere mensen en zeker nooit tegen mijn kinderen. Maar ik kan heel boos worden. Dat komt door mijn vader.’
En of hij dan boos wordt op zichzelf? ‘Ja’, zegt Stewart. ‘Dan kon ik mezelf bepaalde dingen ontzeggen. Omdat ik vond dat ik ze niet verdiende.’ Op de vraag waarom hij vond dat hij die dingen niet verdiende, blijft het lang stil. Tot: ‘Omdat ik niet hard genoeg probeerde om mijn moeder te beschermen. Omdat ik te weinig respect had voor mijn broers.’
‘De koopman van Venetië’
Maar Stewart schaamt er zich ook voor dat hij wegbleef van het toelatingsexamen voor de middelbare school, en in plaats daarvan maar wat door de heuvels van Mirfield ging zwerven. ‘Wellicht was dat gewoon angst’, zegt hij. ‘Angst dat ik zou slagen en zo in die andere wereld zou terechtkomen, een wereld die ik niet aankon. Wie weet, misschien bewees ik mezelf een grote dienst door die proef niet af te leggen.’
Die moeilijke start belette hem niet om heel wat te bereiken in zijn leven. ‘Maar ik denk dat ik dat heel lang heb verdrongen’, zegt Stewart. ‘Ik heb nooit echt beseft hoe succesvol ik was. Zelfs nu denk ik soms nog: ‘You’re a lucky son of a bitch, Patrick’ als me iets goeds overkomt.’ Dat ik met een journalist kan praten over mijn leven en carrière, dat ik op tournee ben gegaan met mijn boek dat niet over acteren gaat, maar over mijn leven: misschien deed het me inzien hoeveel geluk ik in mijn leven heb gehad. En nog altijd heb.’
‘De subtiele impact die mijn vader op me had, ben ik pas onlangs gaan begrijpen, na dertig jaar therapie.’Patrick Stewart
Toen hij tien was, wilde Stewart vrachtwagenchauffeur worden. Maar zijn leraar Engels, Cecil Dormand, gaf hem een rol in toneelstukken voor volwassenen. Een toneeladviseur die hem bezig zag, hielp hem om een echte acteercursus van een week te volgen. Het gebeurde allemaal in een tijd toen er veel amateurtoneelclubs waren. ‘Er waren, denk ik, elf religieuze huizen in mijn stad’, herinnert hij zich. ‘En die hadden elk een toneelclub.’ Dat zoveel volwassenen als hobby acteerden, deed Stewart denken aan een carrière als acteur. ‘Ik begon te begrijpen dat acteren een diepgaande invloed op me had. Het besef dat ze je niet ‘raar’ vonden als je het toneel op ging en deed alsof je iemand anders was. Niemand lachte je uit. Zelfs mijn vrienden, die het gewoon waren om me uit te lachen, deden dat niet als ik op het podium stond.’
En dan liet de leraar Engels hem kennismaken met Shakespeare. ‘Ik snapte er geen woord van’, herinnert Patrick Stewart zich over die keer dat ze hem vroegen om een monoloog uit ‘De koopman van Venetië’ voor te lezen. ‘Sommige woorden kon ik niet eens uitspreken, maar ze boden me wel een uitweg. Ik kon ontsnappen uit mijn leven en ging nog harder dromen van een leven als acteur.’
Pruik op, pruik af
‘Making It So’ is dan ook opgedragen aan Cecil Dormand, maar ook aan Ruth Wynn Owen, de stemcoach die Stewart hielp om die perfecte uitspraak te ontwikkelen. ‘Ik denk dat ik zonder die mensen ook wel iets had bereikt, maar het zou veel langer geduurd hebben’, mijmert hij.
Zijn tijd op de toneelschool verliep goed, maar toch raakte Stewart niet aan acteerwerk. Tijdens audities in het begin van zijn carrière droeg hij een pruik en zette die na een tijd af om zijn kale hoofd te onthullen. Het was zijn manier om regisseurs duidelijk te maken dat ze met hem twee acteurs voor de prijs van één konden krijgen. En dat werkte.
Stewart schreef ‘Making It So’ tijdens de pandemie. Eerdere aanbiedingen om zijn memoires te schrijven had hij afgeslagen omdat hij het te druk had met acteren. Maar toen de coronapandemie de filmsets en theaters sloot, moedigde zowel zijn agent als zijn partner hem aan om het boek te schrijven. Hij deed er drie jaar over, hoewel hij het gevoel heeft dat hij er zich eigenlijk al zijn hele leven op had voorbereid om te gaan schrijven. Misschien komt er dan ook een vervolg. ‘Sinds het boek gedrukt is, blijf ik maar denken aan dingen die ik er niet in gezet heb wegens vergeten. Zozeer dat ik ben gaan denken dat ik misschien een postscriptum moet schrijven. Iets in de trant van: ‘En trouwens, ja, ook dit.’’
Slaappillen en alcohol
Er zijn inderdaad nogal wat terreinen die Stewart wat dieper zou kunnen ontginnen, als dat vervolg er komt. Zijn jeugd of zijn carrière als acteur. Maar ook zijn vele relaties. Stewart is drie keer getrouwd. Zijn eerste twee huwelijken liepen op de klippen omdat hij affaires had met jongere vrouwen. Hij heeft het erover in ‘Making It So’: ‘Mijn grootste spijt in een leven met veel vreugde en succes zijn die twee mislukte huwelijken.’
‘Therapeutische sessies zijn een deel van mijn leven. In Amerika vinden de mensen het trouwens raar als je geen therapeut hebt.’Patrick Stewart
Na zijn eerste scheiding, in 1990, beleefde hij een moeilijke periode. Zijn kinderen, met wie hij door zijn drukke leven als acteur soms weinig contact had gehad, konden hem die affaires maar moeilijk vergeven. ‘Ik had het gevoel dat ik de weg kwijt was’, vertelt hij. Stewart was toen vijftig en begon pillen te slikken. ‘Slaappillen, ja’, zegt hij. ‘En alcohol. Het ging allemaal deel uitmaken van mijn leven. Maar uiteindelijk slaagde ik erin om daarmee om te gaan. Ik zei het al: dat is het voordeel van goede therapie. Je kunt er met iemand over praten. Ja, ik weet het: meestal zeggen die therapeuten dan: ‘En hoe voelde je je daarbij?’ of ‘Hoe was dat?’’ Stewart lacht, alsof hij het plots wel heel onwaarschijnlijk vindt dat een jongen uit een stadje ergens in Yorkshire de nood ervaart om aan psychoanalyse te doen. ‘Weet je, ik denk dat de meeste mensen af en toe in een neerwaartse spiraal terechtkomen. Er zijn momenten waarop we ons vragen gaan stellen, zelfs vragen die misschien helemaal niet terecht zijn. Ik hoop dat dat nu allemaal achter me ligt.’
Op stap met de paus
In zijn memoires beschrijft Stewart zijn relatie met zijn kinderen als iets waar hij mee bezig is en blijft. Een werk dat nog lang niet af is. Als we vragen hoe het nu gaat, kijkt de acteur even beteuterd en slaat zijn ogen neer. ‘Eigenlijk is het heel droevig’, zegt hij. ‘Ik hou van mijn kinderen, maar onze relatie is niet zo goed gelopen.’
Met zijn kleinkinderen heeft hij wel een sterke band, veel sterker dan met zijn eigen kinderen. En dat zijn zoon Daniel in zijn spoor stapte en ook acteur werd, verandert daar niets aan. ‘Het zal altijd een bron van verdriet blijven in mijn leven.’ Het neemt niet weg dat Stewart goed in zijn vel zit, en zich gelukkig voelt. Tien jaar geleden trouwde hij met Sunny Ozell. De ceremonie vond plaats in Californië en werd geleid door Sir Ian McKellen, die Stewart leerde kennen toen ze samen de ‘X-Men’-films draaiden en vrienden voor het leven werden. ‘Het gebeurde allemaal zo stiekem’, herinnert Stewart zich over de plechtigheid. ‘We waren in een Mexicaans restaurant dat om 23 uur dicht ging, en meer dan een paar goede vrienden waren daar niet aanwezig. Onze geloften werden een paar keer onderbroken door een ober die kwam zeggen dat we eerst ons eten moesten bestellen, want dat de keuken zo dicht ging.’
McKellen, die zich bewust is van de moeilijke start die zijn vriend in het leven maakte, omschrijft Stewart als een ‘eervol man’, een ‘man van principes’ en… een ‘koppige Yorkshireman’. ‘Met Patrick op stap gaan, is als op stap gaan met de paus’, zegt hij. ‘De mensen gaan niet spontaan knielen als ze hem zien, dat niet. Maar hij heeft wel veel levens geraakt.’
‘Lachen is heerlijk’
McKellen, die nu 84 is, speelt momenteel mee in een toneelstuk in Londen, en dat brengt Stewart op ideeën: hij wil opnieuw gaan acteren. ‘Ik heb er al over nagedacht’, zegt hij als we het gesprek stilaan afronden. ‘Ik zou graag wat meer komedies doen. Sommige komedies die ik al deed, vond ik geweldig. Weten of horen dat de mensen lachen om iets wat ik heb gedaan, is een van de mooiste gevoelens die ik als acteur kan hebben. Het is in ieder geval veel leuker dan weten dat de mensen om iets moeten huilen. Want ik heb mensen zien huilen. Lachen is heerlijk. Maar vooral: ik sta graag voor de camera en hoop in de toekomst wat meer theater te kunnen doen.’
‘Af en toe krijg ik dan een telefoontje van iemand die me vraagt wat ik ervan zou denken om eens King Lear te spelen. ‘Je hebt King Lear nog nooit gedaan, en dat zou je toch een keer moeten doen’, zeggen ze dan. Stewart blijft even stil en zegt dan: ‘Er zijn inderdaad heel wat mogelijkheden. En dat vind ik best spannend.’
‘Making It So – A memoir’
| Auteur | Patrick Stewart
| Taal | Engels
| Uitgever | Simon & Schuster
| Aantal pagina’s | 480
| Prijs | 29 euro