De zaterdag/sabato van Mickael Karkousse, frontman van Goose: schreeuwen, kijken naar het bewegend schilderij dat Oostende is, en blijven plakken.
‘Mijn ideale zaterdag: loskomen van alles wat moet en surfen op de golf van het moment.’ Twintig jaar geleden won de Kortrijkse elektrorockband Goose Humo’s Rock Rally. Op de explosieve sound zit geen sleet, zo blijkt uit de nieuwe - vijfde - plaat ‘Endless’. ‘Een plaat maken is een continue zoektocht naar hoe we onszelf en elkaar kunnen blijven verrassen’, zegt frontman Mickael Karkousse. ‘Endless’ is een zelfzekere, compromisloze Goose-plaat geworden. Om ze te maken sloten we ons af van de buitenwereld. We volgden ons gevoel. Bij de afwerking in de Parijse studio lieten we wél het leven toe. Daardoor zit er enthousiasme in de muziek. Leven. Een grote funfactor. Een donker en zwaar gevoel neerzetten is makkelijker dan onze echte ik of de echte groep op plaat krijgen. Dat vraagt meer openheid. Wellicht is het voor een acteur ook makkelijker om een droeve rol te spelen dan een opgewekte.’
9.30 AM - ‘Ergens tussen 8 en 11 uur sta ik op. Op zaterdag is dat geregeld in Oostende. Als kind was ik hier vaak bij mijn grootouders, en nu woont mijn moeder hier opnieuw, vlak bij de dijk. Eén dag Oostende voelt als een minivakantie, ver weg van het dagelijkse leven. Ik woon in Kortrijk, op 45 minuten: een luxe.’
9.45 AM - ‘Een dik halfuur langs het strand lopen doet deugd. Ik zou naar mijn ademhaling kunnen luisteren, maar ik word liever naar een andere wereld gekatapulteerd. Dus luister ik naar de podcast ‘Life’s a Beach’ van Alan Carr. Tijdens de lockdown ging ik beseffen dat ik als zanger het geluk heb in het dagelijks leven te kunnen en mogen roepen. De meeste mensen leven op een neutrale toon, ik mag uitschieters hebben. Toen we niet konden optreden, keek ik tijdens het lopen vaak even rond of er niemand was, en ging dan keihard schreeuwen. De hele tijd met mezelf zijn, te midden van alle restricties: dat werd heel lastig. Lopen en roepen was een enorme fysieke en emotionele ontlading. Al zagen anderen een halve zot.’
11.30 AM - ‘Een laat ontbijt op het appartement, met mijn vrouw Elien, onze dochter Paloma (10) en zoon Marcus (6). Daarna check ik een eerste keer mijn mails. Mijn werk is mijn leven. Ik heb het geprobeerd, weekends zonder mails, maar leerde dat ik niet mag vechten tegen wat van nature in mij zit. Werken geeft rust. Dat moet ik toelaten.’
1 PM - ‘We willen zoveel mogelijk buiten zijn en keren terug naar de dijk. De kinderen spelen in het zand. We genieten van de vrijheid en ruimte. In de stad zoek je prikkels, aan zee gebeurt alles voor je. Het is een bewegend schilderij met steeds veranderend palet, en een theater van passerende mensen.’
4 PM - ‘Het terras van Et Alors trekt me altijd aan. Gek, maar hier kom je het hele binnenland tegen. Het is geen toeristische plek. Er hangt een soort rust.’
6 PM - ‘Hoewel mijn ultieme guilty pleasure een Bicky Burger is, trekken we naar Hotel Rubens op de Visserskaai, met het interieur van een bruine kroeg, voor garnaalkroketten. Het is hier heel Oostends: gastvrij, direct, randje arrogant. Nee, dat laatste klopt niet. Het blijft sympathiek. Oprecht. Recht voor de raap, dát is het.’
8 PM - ‘We stoppen in het lunapark, aan de voet van de Europatoren. In mijn jeugd zei men dat de maffia in dit mooie gebouw woonde. Geen idee, maar het sprak tot mijn verbeelding.’
10 PM - ‘Er komen vrienden, of Elien en ik doen een terras, met uitzicht op het casino. Ook dat laatste is echt Oostende. Om de zoveel jaar ga ik eens gokken. Ook dan verlies ik alle tijdsbesef. Met mijn grootmoeder ging ik hier al naar het Glenn Miller Orchestra, net voor de lockdown trok ik met mijn moeder naar Arno. Ik zag hem voor het eerst op een podium en was onder de indruk vanaf de eerste noot. Na afloop heb ik het hem gezegd: Wauw, zoveel power!’
‘In Oostende kun je bijna geen avond alleen afsluiten. Je komt altijd iemand tegen. We durven blijven plakken, ja. Hoe lang, dat laat ik aan jullie verbeelding over.’