De bekendste stadsgids van België, Tanguy Ottomer, bracht zopas ‘Boulevard Nostalgie’ uit: zijn Knokse memoires, geschreven als een gidsbeurt door het Knokke van toen.
‘Voor mijn moeder, de grootste fan van Knokke-Heist.’ Over het motto van zijn boek ‘Boulevard Nostalgie’ moest Tanguy Ottomer niet lang nadenken. ‘Ik kom uit een gezin van zeven kinderen, vijf jongens en twee meisjes. Mijn ouders konden geen buitenlandse vakantie betalen voor ons allemaal. Dus had mijn mama het lumineuze idee om het hele jaar een appartement aan zee te huren.
Tot aan mijn achttiende spendeerden we letterlijk elk weekend in Knokke-Heist. Zomer én winter, Kerstmis en Pasen inclusief. Op vrijdagavond kwam moeder ons ophalen aan school en tegen 16.30 uur waren we al in ons appartement aan het Rubensplein, boven de vroegere Photo Hall. Vanuit de lange gang – we hadden veel slaapkamers nodig! – hadden we zeezicht. Dat beeld vergeet ik nooit. Al onze zomers speelden zich af aan de kust. Vandaar dat ik mag zeggen: Knokke is de speeltuin van mijn jeugd. We mochten hier veel meer dan thuis in Antwerpen. Mijn moeder had hier precies een andere pet op.’
Een dag in Knokke begon voor de Ottomers altijd met de cruciale vraag: is het weer goed genoeg om naar het strand te gaan? ‘Bij slecht weer speelden we spelletjes, gingen we naar de cinema of bezochten we de vlindertuin. Bij goed weer bleven we bij de ‘baigneurs’ Paula, Waikiki en Nicky’s Beach’, vertelt hij. ‘In de namiddag gingen we rond 16 uur een ijsje halen. Niet bij Glacier de la Poste, maar bij Liliane, de ijsbar aan het Albertstrand. Al blijft mijn favoriet toch de stracciatella van Australian Home Made Ice Cream. We bleven op het strand rondhangen tot rond 19.30 uur, toen bijna iedereen al naar huis was. En ‘s avonds, na het eten, deden we nog een wandelingetje. In Knokke leefden we zoveel mogelijk buiten.’
Photo Hall of fame
Ottomers warme herinneringen aan Knokke bundelde hij in ‘Knokke-Heist – Boulevard Nostalgie’. Een reisverhaal is het niet, een toeristische gids ook niet. Maar evenmin is het een droog geschiedenisverhaal over Knokke-Heist. Het is Ottomers persoonlijke relaas van zijn band met Knokke, geschreven alsof hij je een gidsbeurt aan het geven is. In de ik-vorm vertelt hij sappig over zijn herinneringen aan zijn Knokse vakanties in de jaren 80 en 90. Maar hij duikelt en passant ook de bekende verhalen op over het casino, ‘Le Dragon’ van Roger Nellens, de oorlogsjaren, de wafels bij Siska en het arme kunstenaarsdorp dat steeds mondainer werd.
Wat we als buitenstaander hebben aan Ottomers persoonlijke verhaal? Het leest vermakelijk en de fotokeuze is werkelijk om van te smullen. ‘De meeste beelden vonden we in het enorme fotoarchief van HEY! in Heist. Samen met het team van het erfgoedmuseum hebben we pareltjes opgevist.’
Glamour in de speelzaal van het casino, tapijtverkopers op het strand, Jacques Brel in zee met zijn groupies, Boule de l’Yser-verkopers in actie, sierduikers in de Swimming Pool, zondagsschilders op het strand: zelfs de kleurenfoto’s tonen een Knokke dat niet meer bestaat. ‘We vonden ook een schitterende reeks vakantiekiekjes van Photo Hall. Hun fotografen liepen rond om mensen te laten poseren op en rond het strand. Je kreeg dan een bonnetje, waarmee je de dag erna de ontwikkelde foto kon gaan betalen in hun winkel’, zegt Ottomer. ‘Die fotografen wisten maar al te goed dat we een groot gezin waren. En dat mijn moeder moeilijk aan die foto’s van haar kinderen kon weerstaan.’
Getipt door CNN
In zijn boek kan Ottomer zijn afkomst moeilijk loochenen. In het eerste hoofdstuk van ‘Boulevard Nostalgie’ noemt hij Knokke ‘Antwerpen op verplaatsing’. En verderop vergelijkt hij het Zoute met Zurenborg, de prestigieuze wijk aan het station van Berchem. Daar moet je een Antwerpenaar voor zijn. ‘Ik betrap mezelf erop als ik rondleidingen geef in Knokke: ik maak altijd de parallel met Antwerpen’, geeft hij toe. ‘Die stad ken ik ook het best. Ik heb er sinds 2007 mijn bedrijfje BeroepsAntwerpenaar uitgebouwd, en sinds 2015 BeroepsBelg. Paul Huvenne, de toenmalige directeur van het Museum voor Schone Kunsten, was de aanstoker. Hij wist dat ik als hobby gidsbeurten deed. Toen hij mij eens in actie zag, moedigde hij me aan om mijn baan in het museum op te zeggen. ‘En als het niks werd, mocht ik van Paul altijd terugkeren’, zegt Ottomer. ‘Ik ben nooit meer moeten gaan aankloppen. Tenzij om een gidsbeurt te geven.’
Tachtig procent van Ottomers klanten zijn Belgen. ‘En ik heb veel vaste klanten’, zegt hij. ‘Gasten die bijvoorbeeld in het vijfsterrenhotel Botanic Sanctuary overnachten, mag ik geregeld rondleiden in Antwerpen. Ze willen de stad op een andere manier leren kennen. Eerst pols ik naar hun interesses, en dan stel ik een tour op maat samen. Personal shopper ben ik ook lange tijd geweest. Maar dat is nogal intensief. Drie uur op stap gaan met een mevrouw die na vijf minuten zegt dat haar man haar te dik vindt, is geen cadeau. Ik ben op zo’n moment meer psycholoog dan gids.’
Toen Ottomers tours in Antwerpen ruchtbaarheid kregen – CNN noemde hem ‘one of the seven savviest guides in the world’ – kreeg hij ook de vraag of hij tours kon doen in Gent, Brussel of Knokke. ‘In elke stad ken ik wel een paar mensen die freelance voor me werken. Maar de tours in Knokke doe ik zelf, omdat ik er deels ben opgegroeid.’
Vreemd beestje
Een boek over Knokke-Heist dat ‘Boulevard Nostalgie’ heet, is een teken aan de wand. Veel mensen praten inderdaad over de badstad in de verleden tijd, alsof het vroeger beter was. En misschien was dat wel zo. Je wordt spontaan nostalgisch over de tijd toen sterren als Frank Sinatra, Joe Dassin, Elton John of Ella Fitzgerald in het casino kwamen optreden. Toen er expo’s waren van René Magritte, Keith Haring of Joan Miró. Toen het EXPRMNTL-festival avant-gardeartiesten als Jean-Luc Godard, Luis Buñuel, Roman Polański en Yoko Ono naar Knokke bracht. Zelfs het vernieuwde hotel La Réserve trekt de nostalgiekaart: het liet de namen van honderd illustere gasten – Charles Trenet, Edith Piaf en consorten – in marmer beitelen in de lobby.
Maar heeft Knokke niet vooral nood aan nieuwe legendes? Vorige zomer moesten we het stellen met Cirque du Soleil, deze zomer met de ‘Grand Show: Folie Royale’, het Moulin Rouge-paradepaardje van Marc Coucke. Heeft Knokke zijn mojo niet verloren langs de Boulevard Nostalgie? ‘Nostalgie is een vreemd beestje’, zegt Ottomer. ‘Heel mijn business draait errond, zowel mijn rondleidingen als mijn boeken. Ik zie nostalgie als een troebele bril op het verleden. Ik bedoel maar: in Antwerpen is dertig jaar lang gekankerd over een tijdelijke brug, die maar bleef staan. En toen die eindelijk werd afgebroken, begonnen mensen ze te missen. Plots behoorde die brug tot ‘de goeie ouwe tijd’. Mensen verbloemen graag het verleden. Ze onthouden het optimistische droombeeld, maar vergeten de mankementen van toen. Daarom zie ik dit boek als een nostalgisch tijdsdocument én als een conversatiestarter. Want iedereen heeft wel verhalen over Knokke. Of ze nu waarheidsgetrouw of bijgekleurd zijn.’
Wet T-shirt contest
Is Ottomer zelf nostalgisch naar zijn Knokse zomers? Of is zijn blik ook vertroebeld? ‘Ik heb er zalige vakanties gehad. Maar ik heb er ook geleerd om hard te werken en te ondernemen. Eerst was ik babysit voor ouders die wilden uitgaan. Ik maakte mijn moeder wijs dat ik een babysittersbedrijfje wilde oprichten. Daarom moest ik altijd bereikbaar zijn en dus had ik een gsm nodig. Zo kocht ik mijn eerste mobiele telefoon. Later deed ik vakantiejobs in de horeca, onder meer bij de Beaufort in Duinbergen en bij Chef Coq op de Lippenslaan. Maar toen ik mijn loonbriefje kreeg, besefte ik dat ik meer kon verdienen door als oppas in de zetel te liggen dan door mij een hele avond uit te sloven in een restaurant.’
Van die Beaufort is trouwens niet veel meer over: het restaurant aan de zeilclub in Duinbergen zat op de gelijkvloerse verdieping van een art-decoflatgebouw, dat recent werd ‘opgetopt’ met luxeappartementen. Een authentieke gevel die overwoekerd wordt met hedendaagse showarchitectuur: ook dat is tekenend voor Knokke-Heist.
‘In mijn jeugd zag Knokke er helemaal anders uit. Er was minder hoogbouw, er waren meer clubs, meer discotheken en meer danscafés om uit te gaan. De Number 1, de Botkill, de Scoop, de Blush, de Moby Dick: talloze avonden heb ik er gespendeerd. Ik herinner me nog een ‘wet T-shirt contest’ in de Scoop. Al die jongens in het café ontploften van het testosteron. En ik deed mee, terwijl ik goed genoeg wist dat ik homo was’, zegt hij. ‘De legendarische club Number 1 werd dit jaar eenmalig gereanimeerd met een reüniefeest in het casino. Ik vond het tegenvallen. Mijn hoogtepunt die avond was het weerzien met de wc-madam Chantal, met wie ik vroeger altijd een ‘klapke’ deed.
Ze wilde me indertijd koppelen aan haar dochter. Maar dat was kloppen op de verkeerde nagel’, lacht Ottomer. ‘Al die danscafés en clubs bestaan niet meer in Knokke. Dat is jammer. Jongeren hebben plekken nodig waar ze kunnen ontsnappen, stommiteiten uithalen of zichzelf kunnen verliezen in een roes. Het probleem is dat je vandaag niet meer hoeft uit te gaan om mensen te leren kennen. Het kan allemaal online. Je kunt vanuit je luie zetel ‘sociaal doen’. Een ander probleem: mensen die drie miljoen euro of meer neertellen voor een huis in Knokke willen helemaal geen club in hun buurt.’
Beter dan Stynen
Ottomer alludeert aan de motor van Knokke-Heist sinds eind negentiende eeuw: speculatie met gronden en vastgoed. Het is de reden waarom het ongerepte kunstenaarsdorp in 150 jaar tijd uitgroeide tot een mondaine badplaats met de hoogste vierkantemeterprijs van het land. En het is ook de reden waarom de grands hôtels en de authentieke kustvilla’s op de Zeedijk in de loop van de twintigste eeuw gaandeweg zijn afgebroken voor een ‘Atlantikwall’ van lelijke appartementsgebouwen. ‘Die muur van beton en glas wordt almaar hoger, zeker als je torens zoals de One Carlton ziet opdoemen op het Albertplein’, zegt Ottomer. ‘In Knokke kan alles. Het lijkt wel een enclave met zijn eigen wetmatigheden. Hier krijg je parkeerplaatsen van 250.000 euro vlotjes verkocht. Er was zelfs ooit een luchthaven midden in een natuurgebied. Zoiets verzin je toch niet?’
Over de verstrengeling tussen politiek en de vastgoedwereld is in Knokke – sinds de dood van burgemeester Leopold Lippens – het laatste woord nog niet gezegd. En ook de politieke rust is nog lang niet teruggekeerd. ‘Ik vrees dat een machtswissel in Knokke de ons-kent-onssfeer niet zal doen verdwijnen’, zegt Ottomer. ‘Maar ik probeer het ook positief te zien: het is interessant dat er zoveel geïnvesteerd wordt in Knokke-Heist. Die nieuwe watersportplek achter het station is toch een geweldige aanwinst? En heb je het ontwerp voor het nieuwe casino gezien? Fantastisch, toch? Hoezeer ik ook van art deco houd, het originele gebouw van Léon Stynen was al drastisch verminkt, zeker na de Tweede Wereldoorlog. In 2006 won Steven Holl de ontwerpwedstrijd voor het casino: de Amerikaan wilde er een soort glazen zeilschip van maken. Gelukkig ging dat plan niet door. Het nieuwe ontwerp van Barozzi Veiga vind ik bijna beter dan dat van Stynen’, zegt Ottomer. ‘Een ingreep was wel dringend. Ik ben zo’n tien jaar geleden voor het eerst naar het casino geweest voor een gokavondje. Ik had me aan een ‘James Bond’-sfeertje verwacht met knap geklede croupiers. Maar de glam die in mijn hoofd zat, bleek pure tristesse. Laat het nieuwe casino voor mijn part maar een centrum worden voor plezier en vertier. Met gokfaciliteiten, maar vooral ook met ruimte voor expo’s, concerten, theater, film en events.’
Royaal pootjelap
Knokke wordt vooral beschouwd als een mondaine kuststad. Rauw of volks kun je de badplaats niet bepaald noemen. ‘Terwijl het vroeger wel wat ruwe kantjes had. Bijvoorbeeld de karting, die zich sinds 1961 op de oude tarmac van de voormalige luchthaven bevond. Lekker gas geven in een stukje beschermde natuur: het zou vandaag niet meer kunnen’, zegt hij. ‘Vandaag heeft Knokke geen rauw randje meer. Het is een Disneyland voor volwassenen geworden. Er ligt geen vuil op straat, er is nauwelijks overlast. Je ziet bijna geen clochards, kansarmen of migranten. Het is een onechte wereld.’
Maar Knokke-Heist ‘een reservaat voor rijke mensen’ noemen, vindt Ottomer dan weer te eenzijdig. ‘Je ziet er een doorsnee van de Belgische bevolking. Het hele spectrum, van ‘frigoboxtoeristen’, middenklassers, zakenlui tot de koninklijke familie’, zegt Ottomer. ‘Ooit zat ik op het terras van de Put 19, een bruine kroeg in de dorpskern van het Zoute, een aperitief te drinken. Bijna struikelden koningin Mathilde en prinses Elisabeth over mijn lange benen die ik op het voetpad had uitgestrekt. Ze voelden zich duidelijk op hun gemak, ook al volgden enkele bodyguards op afstand. Het tafereel stelde me gerust: ook zij kunnen in Knokke nog genieten van een zorgeloze vakantie.’