Gucci, Louis Vuitton en Justin Timberlake: de wandbekleding van het Belgische Arte telt nogal wat fans. Dit jaar worden er maar liefst 1 miljoen stalen wereldwijd verzonden.
Een zwijgzame arbeider staat in een zonnig hoekje van de fabriek in het Limburgse Zonhoven. De vloer en de muren zitten onder de kleurrijke verfspatten, nu eens subtiel, dan als dikke tranen. De man vergelijkt twee kleurstalen: ‘Nog iets meer geel’, mompelt hij terwijl hij een beetje van die kleur in de grote blauwe ton giet en roert. Opnieuw vergelijkt hij: ‘Bijna goed’, waarna hij nog een laatste keer in de verftube knijpt. ‘Deze mensen hebben een buitengewoon geoefend oog’, vertelt Frederik Decoopman, head of design bij Arte, terwijl we de colorist op de vingers kijken. Om zeker te zijn van stabiele kleuren, produceert Arte zijn eigen basisinkt en voegt later kleurpigmenten toe. Hoewel de computer het meeste werk doet bij het mengen van kleuren, zijn het de specialisten die elke kleur handmatig afstemmen. ‘Kleur is essentieel voor een uniek eindproduct’, legt Decoopman uit. ‘Deze manier van werken biedt een precisie die een computer niet kan bieden.’
Van Zonhoven tot Australië
Dat vakmanschap heeft Arte de voorbije jaren exponentieel laten groeien. Vandaag wordt het merk in meer dan honderd landen verdeeld. Zijn wandbekleding is bijzonder gewild in luxehotels, boetieks, bars en restaurants over de hele wereld, zoals het Art Legacy-hotel in Lissabon (Portugal), Swell Hotel in Byron Bay (Australië), restaurant Six in Cardiff (VK), restaurant The Cut & Craft in Leeds (VK) en de designstudio van Corey Damen Jenkins in Manhattan (VS). Tegelijk waren er al collabs met het meubelmerk Moooi en met de Fondation Le Corbusier. Ook heeft Arte bespoke designs ontworpen voor de luxemerken Gucci, Cartier, Louis Vuitton en Baxter. En ja, ook Kate Hudson, Jessica Biel en Justin Timberlake haalden de wandbekleding in huis.
‘In het bedrijf hebben we onze eigen klaagmuur. Als de reacties op een nieuw ontwerp niet unaniem positief zijn, zijn we er nog niet.’
Aan het hoofd van het Limburgse bedrijf staan twee broers, Philippe en Steven Desart. Derde generatie intussen. Het familiebedrijf, geworteld in het landelijke Haspengouw, begon onder impuls van grootvader Desart, die jarenlang verf distribueerde. Zoon Jean-Pierre, die eind jaren 1960 in het bedrijf stapte, zag echter het creatieve potentieel van behang. Vanaf dat moment verschoof de focus naar het ontwerpen en produceren van behangcollecties, en in 1981 werd Arte officieel opgericht.
Jean-Pierre Desart investeerde in een ontwerpstudio, en zijn zonen Philippe en Steven raakten steeds meer betrokken bij het bedrijf. Steven, de oudste en de stilste van de twee, deelt met zijn vader een passie voor machines en motoren. Het bijstellen en aanpassen van drukmachines werd dan ook zijn dada, wat leidde tot een geavanceerde fabriek en ontwerpstudio.
Broer Philippe zag aanvankelijk niet meteen zijn plek in het bedrijf en begon daarom als stagiair, waarbij hij alle facetten van de onderneming leerde kennen. Drie jaar later, in 2000, stapte hij over naar het salesteam en bouwde met de steun van zijn vader een netwerk uit van architecten en designers in de horecasector. Dat leidde tot een nauwe samenwerking met het Amerikaanse filiaal én de ontdekking van de Amerikaanse markt. ‘Mijn ervaringen in de Verenigde Staten gaven Arte een boost’, zegt Philippe Desart. ‘Daar leerde ik hoe effectieve branding een sterke verbinding tussen merk en klant creëert. Maar vooral mijn vader was cruciaal voor ons succes. Hij begreep al snel dat het om veel meer gaat dan alleen het verkopen van behang.’
Veel gelach, veel discussies
De voorbije jaren hield Arte de deuren gesloten, maar onlangs besloot het bedrijf een selecte groep internationale journalisten uit te nodigen voor een blik achter de schermen. Geen stijf businesspraatje, maar een gelegenheid om samen tijd door te brengen en de broers in hun natuurlijke habitat te zien. Je merkt meteen dat Steven en Philippe Desart toegankelijk zijn en amicaal omgaan met de medewerkers. Decoopman: ‘Steven en Philippe zijn erg begaan met het team en de sfeer hier. Er wordt hard gewerkt, veel gelachen en soms stevig gediscussieerd. Alleen zo raak je vooruit.’
Dit jaar lanceerde Arte ‘Le Couturier’. Geen toeval, Arte werkt al jaren samen met een kleinschalig atelier dat onder meer de schoudervullingen maakt voor Balenciaga.
Het hoofdkantoor en het magazijn van 20.000 m² zijn keurig opgeruimd voor ons bezoek, en de strakke organisatie valt meteen op. Dat moet ook wel, want hier worden meer dan 1 miljoen eenheden opgeslagen. ‘Dat is vooral de verdienste van mijn broer’, zegt Philippe Desart. ‘Hij streeft naar overzicht en efficiëntie tot in de kleinste details.’ Op de site draaien twee zeefdruklijnen die de wandbekleding verfraaien met diverse printtechnieken en materialen. Door de complexiteit ligt de printsnelheid iets lager dan bij andere fabrikanten.
Zeg trouwens niet zomaar behang tegen de wandbekleding. ‘We hebben een hekel aan dat woord’, knikt Decoopman. ‘Wat wij maken, is zoveel meer. Het is puur emotie. Als mensen onze wandbekleding willen aanraken, dan weten we dat we onze job goed hebben gedaan.’ Dat is precies wat je doet als je tussen de metershoge stalen staat. Bovendien laten de indrukwekkende ontwerpen je twee keer kijken: een tableau met olifanten, gazellen en dadelpalmen lijkt op pleisterwerk; fluweelzachte, Japanse patronen in 3D; luxueus behangpapier met metaalfolie en een verweerd effect; en een geweven jacquardmuurbekleding, geïnspireerd op het klassieke wandtapijt.
Steven Desarts passie voor mechanica komt tot uiting in de machines die hij ontwikkelde om de wandbekleding per strekkende meter te kunnen leveren en verspilling te minimaliseren. Maar de staaldienst is wat echt indruk maakt: rijen en rijen stalen liggen netjes in kasten, onderverdeeld in vakjes. Twee medewerkers verzamelen de stalen volgens binnengekomen orders en stoppen ze in een luxueus doosje, klaar voor verzending. In een glazen hok hecht een nieuwe robot razendsnel de infolabels aan de stalen. De afdeling is efficiënt en sterk geautomatiseerd en dat is nodig, want vorig jaar werden maar liefst 700.000 stalen wereldwijd verzonden, en dit jaar verwacht men er zelfs 1 miljoen.
Haute couture
Wat willen we ontwerpen en hoe krijgen we dat aan de muur: deze vraag drijft alles in de designstudio. Elk jaar worden er zo’n 50 nieuwe ontwerpen bedacht. Senior designer Gemma Verheijen-Beenen legt uit: ‘Hier denken we niet in patronen of kleuren, maar in technieken.’ Zes designers werken fulltime met materialen zoals leer, zijde, bananenschors en denim, en passen technieken toe zoals weven, borduren en digitale print. Ze bootsen ook authentieke materialen na, zoals natuurlijke vezels en schelpen, en experimenteren met wandafwerkingen zoals gips. Pas wanneer alles perfect is, wordt het vertaald naar muurbekleding. In het testcenter worden de ontwerpen tot in de kleinste details beoordeeld, en altijd is er wel iemand met een kritische opmerking. Frederik Decoopman: ‘We noemen dit onze klaagmuur. Als de reacties niet unaniem positief zijn, zijn we er nog niet.’ Zo hangt er bijvoorbeeld een knappe wandbekleding in warme oranje en rode tinten, maar of deze ooit in productie gaat, is na maanden nog niet zeker.
‘We hebben een hekel aan het woord behang.’
Verheijen-Beenen vergelijkt het ontwerpproces met haute couture: ‘Het creëren van een nieuwe collectie kost meestal meer dan een jaar. We moeten dus meerdere jaren vooruitkijken. We duiken ver in het creatieve proces. Er valt altijd wel wat bij te schaven. Wanneer stoppen we dan? Eigenlijk bepaalt de deadline wanneer onze tijd om is.’
Ook op andere vlakken beïnvloedt de fashionscene. Afgelopen voorjaar nog lanceerde Arte ‘Le Couturier’, een collectie die het verfijnde savoir-faire van de couturier belicht. Tegelijk gaan ze aan de slag met technieken en materialen uit de high fashion. Zo werkt Arte al jaren met een kleinschalig atelier dat onder meer de schoudervullingen voor Balenciaga maakt. Het Limburgse bedrijf klopte bij hen aan wegens hun specialisatie in thermoforming, een techniek waarbij de wandbekleding in een vorm wordt geperst. In het vinden en ook continu bijsturen van dat soort ambachtslui, wordt veel tijd geïnvesteerd. Desart: ‘Zij hebben soms een andere definitie van wat een goed afgewerkt product is. Onze lat ligt torenhoog en dat zijn ze niet altijd gewend. Zo hadden we een leverancier die autobekleding maakte. Wij waren overtuigd van zijn talent, maar het heeft jaren geduurd voordat zijn product op punt stond. Nu is het een van onze bestsellers.’
Ook opvallend: in de hele collectie valt geen bloem, toch dé klassieker in muurbekleding, te bespeuren. Verheijen-Beenen: ‘Dat is inderdaad gek. Ik hou zelf ook van bloemen en heb al talloze ontwerpen uitgeprobeerd. Toch belanden die prototypes telkens weer in de prullenbak. Het lijkt gewoon niet te passen bij wat we bij Arte willen uitstralen.’