Het Italiaanse modehuis Weekend Max Mara stuurt zijn Pasticcino Bag op wereldreis. Doel? Elk jaar het savoir-faire van een andere stad in de verf zetten. Eerste stop: Venetië.
Het glas kleurt oranjerood. Boven de gasbrander – ingesteld op meer dan 1000 °C – verhit meester-glasblazer Alberto een staaf gekleurd glas. Met een getrainde handomdraai vormt hij een perfecte felrode glazen knikker.
Op Murano verwarmen de glasblazers al acht eeuwen hun ovens om zand en soda te versmelten tot schalen, vazen, ‘bicchieri di vino’ en zelfs imposante kroonluchters. Over de reden waarom de ambachtslui in de 13de eeuw hun ateliers van de dogestad naar hier verhuisden, lopen de meningen uiteen. Officieel had het te maken met brandgevaar: om te voorkomen dat de glasovens de uitdijende houten stad in de fik zouden steken.
Al wordt er ook gefluisterd dat de gedwongen verhuizing vooral bedoeld was om de kennis en kunde van de glaskunst te beschermen: glasblazers werden ‘gevangengehouden’ op Murano en op het doorvertellen van de geheimen van de glaskunst stond de doodstraf.
Uitvergrote slagroomeclair
Wij zijn op bezoek bij de drie meester-glasblazers en zes ambachtsmensen van Gambaro e Tagliapietra, een in 1974 opgerichte glasblazerij. Het modelabel Weekend Max Mara koos hun ovens uit voor de glazen parels waarmee je de Pasticcino Bag Venezia dichtklikt.
‘We maakten vijf paar parels in verschillende kleuren’, vertelt directeur Matteo Tagliapietra. ‘Van zo’n paar heeft de ene parel een marmerachtige afwerking, doordat we verschillende soorten glas met elkaar combineerden. De andere parel van de Venezia kreeg een honderd procent egale kleur.’
Glasblazers mochten niet verhuizen, op geheimen doorvertellen stond zelfs de doodstraf.
De in 2016 gelanceerde Pasticcino Bag heeft zijn naam niet gestolen. ‘Pasticcino’ betekent ‘klein gebak’ in het Italiaans. De donsachtige handtas heeft inderdaad wat weg van een groot uitgevallen slagroomeclair. Al doet de tas ons ook denken aan een XXL muntenportemonnee, waarin je – we testten het uit – gemakkelijk twee paperbacks, een zonnebril, smartphone en portefeuille kwijt kunt. De twee kralen waarmee je de tas opent, hebben dan weer iets van de kauwgomballen die je als kind uit de automaat draaide. Nostalgie waarachter veel vakmanschap schuilt.
Uomo universale
Voor het stoffen lijf van de Pasticcino Bag Venezia trok Weekend Max Mara naar Giudecca, een ander eiland in de Venetiaanse lagune. In een oud klooster vind je er de textielfabriek van de in Spanje geboren modeontwerper Mariano Fortuny (1871-1949). ‘Voor de prints doken we in Fortuny’s persoonlijke archieven’, klinkt het bij Weekend Max Mara. ‘En die vijf ontwerpen werden uiteraard in de Fortuny-fabriek vervaardigd.’
Pottenkijkers zijn niet welkom in het atelier waar stoffen nog altijd wordt bedrukt volgens Fortuny’s oorspronkelijke procedés, op machines die hij eigenhandig ontwierp. Een bezoek aan zijn thuisbasis in hartje Venetië is wel mogelijk. Het Palazzo Pesaro degli Orfei was Fortuny’s thuis en atelier. Sinds afgelopen maart is het gotische paleis weer open voor bezoekers. Je ontdekt er dat Fortuny een echte ‘uomo universale’ was, geïnteresseerd in architectuur, fotografie, schilderkunst, mode, textielontwerp en nog veel meer. Behalve mantels en jurken in de meest diverse prints vind je er een gigantische maquette van een theater (Fortuny zorgde voor een revolutie op het vlak van theaterverlichting), foto’s van zijn echtgenote en muze Henriette Nigrin en schilderijen van zijn hand.
‘Vroeger kon je op stoffen alleen via borduurwerk patronen aanbrengen, maar Mariano Fortuny bedacht nieuwe technieken om op zowel fluweel als zijde prints te drukken. Dat savoir-faire en die knowhow hield hij angstvallig geheim. Soms zelfs té goed: een paar van de procedés nam hij mee in zijn graf, waardoor we zelfs vandaag niet even gedetailleerd fluweel kunnen bewerken als hij.’