Interieurdesigner Geoffroy Van Hulle is al de zesde generatie in een meubelmakersgeslacht. Maar klassiek is zijn stijl allerminst: van overal ter wereld verzamelde hij zonderlinge sierobjecten, uitgestald in zijn showroomwoning met seventies-wintertuin, chinoiserie-eetkamer en Egyptisch boudoir. 'Dit is mijn speeltuin.'
Als het buiten 20 graden is en een dandy in loafers gooit nog een houtblok in de acht meter hoge haard, dan weet je: ik ben hoogstwaarschijnlijk bij een decorateur op de koffie. Social distancing is geen probleem bij Geoffroy Van Hulle (43): hij heeft nogal een voorliefde voor oversized meubelen. En zijn showroomwoning is groot genoeg om anderhalve meter afstand te houden.
De ‘ensemblier’ uit Maldegem breidde die zelfs recent nog uit met een gigantisch ‘kunstenaarsatelier’: een nieuwbouw, ontworpen door de Latemse architect Stéphane Boens. ‘Toen ik in Parijs in de boulevard Edouard Herriot de woning van de 19de-eeuwse beeldhouwer Antoine Bourdelle bezocht, was ik enorm onder de indruk van zijn atelier. Die bronzen en gipsen mallen op sokkels, die trap naar een passerelle: dat was exact wat ik wou. Als het lijkt alsof dit atelier hier al altijd gestaan heeft, dan is dat de verdienste van Stéphane Boens. Hij heeft die bolster perfect voor mij uitgetekend. Al zal de eclectische inrichting zijn ding niet zijn, vrees ik.’
Interieur in verandering
De term ‘atelier’ suggereert veel. Dat Van Hulle zich kunstenaar voelt, bijvoorbeeld. Maar ook dat de setting permanent in evolutie is. Dat niets er staat voor de eeuwigheid. En dat blijkt ook als Van Hulle ons een snapshot van zijn woning in december toont, toen de ruimte pas opgeleverd was. Letterlijk geen enkel meubel of sierobject is hetzelfde. Zelfs de sacristiekast van 8 meter stond er niet.
‘Ik zweer het je: als ik zo’n ding koop, weet ik niet waar het zal terechtkomen. Al ben ik een absolute materialist die van luxe houdt, toch ben ik totaal niet gehecht aan mijn interieurobjecten. Hoe sneller iets weer vertrekt, hoe beter. Want dan is er weer die uitdaging om een nieuwe setting te bouwen’, zegt hij.
‘Elk huis verdient een winter- en zomervacht. In Engeland en Spanje is het veel meer de traditie om bijvoorbeeld de gordijnen of de sofa per seizoen te wisselen. Dat creëert meteen een compleet andere sfeer. Je doet toch ook in februari of augustus niet dezelfde jas aan? Hier in België beschouwen veel mensen hun interieur helaas als iets definitiefs. Staat het één keer goed, dan durven ze er niet meer aan te prutsen. Als ik maanden na de oplevering nog eens bij klanten op bezoek ga, zie ik soms dat de salontafelboeken nog precies in dezelfde stapeltjes liggen. En de kaarsen zijn nog steeds even ver opgebrand. Dan weet ik: hier wordt niet in geleefd.’
Decoratieve wooncomposities
Als Geoffroy Van Hulle al een kunstenaar is, dan heeft hij alvast dít met hen gemeen: hij kan niet goed uitleggen hoe hij precies te werk gaat. Hoe zijn interieurs ontstaan. Hoe hij zijn wooncomposities maakt. ‘Ik werk alleen en heb nog nooit van mijn leven een schets gemaakt. Bij mij is alles intuïtie. Ik creëer een thuislandschap waar kleuren, volumes en hoge of lage objecten in balans zijn. Ik hou ervan als elke kamer een andere sfeer uitstraalt. Je moet in je huis op reis kunnen gaan’, zegt hij vaagweg.
En dan, duidelijker: ‘Ik probeer niet - zoals enkele collega’s - mijn klanten te choqueren met bewust lelijke stukken, omdat ze vinden dat ze die klanten moeten opvoeden. Een interieur vol veilige keuzes van grote kunstenaars of herkenbare designers hoeft voor mij evenmin. En aan een dure uitleg over de gulden snede of wiskundige verhoudingen doe ik ook niet mee. Een interieur is geen rocketscience. Zo au sérieux wil ik me niet nemen. En mijn klanten willen dat evenmin.'
'Zij willen een no-nonsense-interieur waar joie de vivre van afspat. Ze hoeven geen intellectuele rondleiding te kunnen geven over de kunstwerken die er allemaal aan de muur hangen. Of bij hen nu een Michelangelo of een werk van zijn onbekende achternichtje hangt, maakt echt niks uit. Als er maar sfeer is. Komt er een vlek op de zetel, so be it. Een huis moet in de eerste plaats naturel uitstralen en gezellig zijn. Mag het?’
Kosmopolitische kunst
Neen, Geoffroy Van Hulle is geen woonfilosoof of een antiquair die toevallig mooi kan inrichten. Maar noem hem ook geen interieurarchitect. Want hij begon wel aan een opleiding aan de academie in Gent, maar hij deed zijn tweede jaar drie keer over. ‘En dan was het welletjes geweest voor mij én mijn ouders. Ik voelde mij misbegrepen op school. Terwijl de docenten van me verwachtten dat ik minimalistische interieurs met lakcommodes en Le Corbusier-meubeltjes tekende, kwam ik af met chesterfields, landelijke voorraadkasten met kippengaas en theatrale gordijnen met kwasten.’
Van Hulle liep toch stage bij enkele Belgische decorateurs, maar ging in 1999 in de zaak van zijn moeder aan de slag: de decozaak Van Canneyt in Maldegem. In de showroom mocht Geoffroy één hoekje inrichten. ‘Ze was het gewoon dat mensen bij haar ‘een uitzet’ kwamen kopen: een slaapkamer en eetkamer in eenzelfde stijl. Totaal mijn aanpak niet. Dus combineerde ik in mijn ‘corner’ een tafel met een compleet andere set stoelen. En ik zette er nog een gepatineerde kast bij. Het grappige was: mijn hoekje was altijd als eerste uitverkocht. Puur, omdat ik een sfeer creëerde die niet rechtstreeks uit de catalogus kwam.’
Zijn smaak was de vrouw van de lokale BMW-concessiehouder opgevallen. En zij gaf Van Hulle de kans om zijn eerste complete huis in te richten. ‘Ik was twintig en kreeg meteen carte blanche. Die mevrouw had gelukkig veel vriendinnen. En via die weg raakte ik redelijk snel aan nieuwe opdrachten. Omdat ik Maldegem niet voldoende inspirerend vond, begon ik ook volop te reizen. En uit landen als Marokko bracht ik vaak deco-objecten of tapijten mee. Eerst pasten mijn vondsten nog in mijn valies, maar al snel had ik een bestelwagen nodig. En op den duur zelfs een container. Inmiddels hebben we er een atelier opgezet dat voor ons op maat interieurobjecten maakt, zoals poefs of lantaarns.’
Bohemien en eclectisch
In twintig jaar tijd is Van Hulles stijl geëvolueerd van landelijk naar uitgesproken eclectisch, kleurrijk en maximalistisch. ‘De Britse decorateur David Hicks (1929-1998) is mijn grote inspiratiebron’, zegt hij. ‘Maar de persoon die me het meest fascineert, is Cecil Beaton (1904-1980). De Engelsman was creatief op alle vlakken: hij ontwierp operakostuums en filmsets, was topfotograaf, schilder, en richtte interieurs in voor jetsetters’, zegt hij.
Hoe bohemien en kosmopolitisch Van Hulles huis ook ingericht is, Maldegem is niet bepaald het centrum van de wereld. En zijn woning mag dan wel gigantisch zijn, ze ligt ook maar gewoon aan de grote baan. ‘Binnen merk je daar niks van’, zegt hij terecht. ‘Alles is hier gericht op de tuin: de plek waar vroeger de meubelschrijnwerkerij van de buren was. In 2000 konden we dat stuk erbij kopen. Inmiddels hebben we al vier huisjes naast elkaar geïntegreerd tot één pand. En verder in de straat hebben we zelfs een guesthouse ingericht.’
Om maar te zeggen: je krijgt Van Hulle nog niet te gauw weg uit Maldegem. ‘Ik woon en werk in de Noordstraat 143: de plek waar zes generaties geleden mijn voorouders een meubelmakerij begonnen’, zegt hij. ‘Mijn betovergrootvader was doofstom, dus moesten zijn vrouw en dochter tolken toen iemand een meubel kwam bestellen. In de jaren 50 zijn mijn grootouders een woonwinkel begonnen met klassieke eetkamers, slaapkamers en salons, allemaal eigen fabricaat. Hun slogan was ‘Meubelen Van Canneyt, symbool voor kwaliteit’.
Gaandeweg begonnen ze er ook stijlmeubelen uit Spaanse en Italiaanse ateliers te verkopen. Mijn moeder, die geboren is in 1949, werkte eerst bij haar ouders. Maar toen mijn vader een boomkwekerij oprichtte net buiten Maldegem, opende zij daarin een bloemenzaak. In 1990 nam ze uiteindelijk de meubelzaak van mijn grootouders over.’ Het was de plek waar Van Hulle twintig jaar geleden zijn eerste kansen kreeg én greep.
Egyptisch boudoir
Inmiddels zijn z’n beide ouders met pensioen. En het ouderlijke huis in Maldegem is geen decoratiewinkel meer, ook al staat de naam Van Canneyt nog wel op de gevel. ‘Mensen komen bij mij geen losse objecten kopen, zoals ze soms wel in onze winkel in Knokke doen. Ze komen proeven van de totaalsfeer die ik hier neerzet. Maar ik kan ze ook kamers in verschillende stijlen tonen.’
Er is inderdaad niet alleen het kunstenaarsatelier waar we koffie dronken. We volgen Van Hulle door zijn ‘rue de Babylone’-salon, geïnspireerd op Yves Saint Laurents Parijse appartement. We passeren door een wintersalon, opgevat als Marokkaanse tent, een op de Franse interieurdesigner Jean-Michel Frank geïnspireerde eetkamer met strakke lambrisering, een seventies-wintertuin, een zithoek uit een Italiaans palazzo en een chinoiserie-eetkamer met muurschilderingen van de in Buenos Aires geboren Pablo Piatti.
En eindigen doen we in een Egyptisch boudoir, behangen met een motief van Vlaamse wandtapijten. ‘Hier zijn de mensen het snelste buiten. Ze vinden die Egyptische beelden ‘hoerenkotachtig’. Maar ik amuseer me door nieuwe combinaties uit te proberen. Dit is hier mijn speeltuin.’
Geoffroy Van Hulle, Kustlaan 209 in Knokke-Heist en Noordstraat 143 in Maldegem.