Hoewel hij vooral ontwierp om de facturen te betalen, vind je na een bezoek aan het Brussels Design Museum dat Zéphir Busine thuishoort in het rijtje met Belgiës grootste designers.
Een gigantisch tapijt met abstracte, felblauwe vormen. Mondgeblazen glaswerk in zachte kleuren. Meubels met een Scandinavische look. Glas-in-loodramen met Mondriaanachtige strakke lijnen. Gouache-tekeningen op magazinecovers, abstracte schilderijen, religieuze objecten en nog veel meer. De expo ‘Zéphir Busine. Designer’ lijkt wel het werk van tien verschillende artiesten tentoon te stellen.
‘Zéphir Busine (1916-1976) was een van de vele kunstenaars die na de Tweede Wereldoorlog het land heropbouwden’, vertelt curator én kleinzoon Sylvain Busine. ‘Zéphir had een duidelijke missie: hij vond schoonheid een morele plicht en wilde die zo toegankelijk mogelijk maken voor het grote publiek.’
Geniale kameleon
Tot nog toe was de in Bergen geboren Zéphir vooral bekend om zijn schilderwerk. Deze tentoonstelling belicht echter een nieuwe, onbekende kant van de Waal die op het einde van zijn leven een bescheiden succes kende, maar dan genadeloos in de vergetelheid belandde: hij bleek een multidisciplinaire kameleon, met een uitzonderlijk talent voor design. ‘Zijn schilderijen zijn zeker interessant en zijn latere abstracte werken getuigen van talent, maar zijn meubels en designobjecten zijn pas écht fantastisch. In zijn ontwerpen en het detailwerk zie je een genie aan het werk’, aldus Sylvain Busine.
Nochtans hield hij dat multidisciplinair talent bij leven geheim: Zéphir Busine wilde als schilder naar buitenkomen. ‘Ontwerpen deed hij vooral om de facturen te betalen. Dat is jammer. Ik vraag me af wat hij had kunnen doen als hij zich op design had toegelegd.’
Pelgrimstocht door Wallonië
Sylvain Busine heeft zijn grootvader nooit gekend. ‘Hij stierf vroeg, op zijn zestigste. Ik werd pas vijf jaar later geboren. Zijn designwerk ontdekte ik bijna toevallig, toen mijn grootmoeder zes jaar geleden verhuisde. Zij was zijn grootste fan en ook zijn archivaris: ze had catalogussen en fardes vol tekeningen van zijn werk. Mijn designeroog was meteen geprikkeld en ik ging ermee aan de slag.’
Sylvain Busine stapte namelijk in zijn grootvaders voetsporen. Hij is zelf designer en professor aan de designschool La Cambre in Brussel. Hij is trouwens niet de enige Busine die de creatieve toer opging. Zijn vader Laurent – zoon van Busine senior – was jarenlang de directeur van het MACS in Grand-Hornu en wordt ook weleens de ‘Waalse Jan Hoet’ genoemd.
Om alle werken van zijn grootvader terug te vinden, moest Sylvain naar eigen zeggen als een archeoloog aan de slag gaan. ‘Ik reisde heel Wallonië en omstreken af om zijn werk terug te vinden’, vertelt hij. ‘Het was bijna een soort pelgrimstocht, waarbij ik bij mensen aanklopte om ze te vertellen dat ze een stukje Belgische designgeschiedenis in huis hadden.’
Met beitel en hamer
Het resultaat van dat onderzoekswerk vind je in de tijdelijke tentoonstellingsruimte op de gelijkvloerse verdieping van het Brusselse Design Museum, op twee passen van het Atomium. De objecten staan tentoongesteld op rasters, gemaakt van ruwe, grijze bakstenen. Daardoor krijg je het gevoel dat je door een werkplek wandelt, waar Zéphir elk moment zelf nog met een beitel of hamer in de hand kan binnenwandelen.
Want hij was bovenal een vakman. Toen zijn ouders merkten dat hun jongste – Zéphir had vier oudere broers en zussen – tekentalent had, stuurden ze hem naar het Institut Saint-Luc in Doornik. Daar stonden religie en liturgie centraal, maar hij leerde er ook schetsen met houtskool en meubels maken in hout en marmer. Zo werd hij geboetseerd tot schrijnwerker, architect, schilder, typograaf, houtbewerker en nog veel meer.
De Waalse homo universalis had een bewogen carrièrepad. Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte hij tekeningen voor de kazernekrant, later verzorgde hij de covers van het stripweekblad Le Journal Spirou en van het magazine Les Bonnes Soirées. Hij richtte in de jaren 40 een keramiekatelier op waar hij gebruiksobjecten en decoratieve voorwerpen draaide, die gecommercialiseerd werden. Voor tientallen kerken die tijdens de Tweede Wereldoorlog schade hadden opgelopen, ontwierp hij glas-in-loodramen, die hij ook zelf installeerde. De tentoongestelde exemplaren voelen hedendaags aan, met strakke horizontale en verticale lijnen. ‘Veel glasramen kon ik niet tentoonstellen, omdat ze nog de kerken in Henegouwen sieren.’
Asymmetrische tafelpoten
Meubels maakte Zéphir vooral op vraag van vrienden. Maar ook in samenwerking met architect Jacques Dupuis, onder meer voor de paviljoenen bij Expo 58. Sylvain vond voor deze expo nagenoeg alle meubels terug die zijn grootvader ooit had ontworpen, behalve de eerste tafel en stoelen. Die reproduceerde hij dan maar zelf, op basis van de tekeningen van zijn grootvader. ‘Het viel me op hoe gedetailleerd zijn schetsen zijn. De assemblagedetails zijn heel zichtbaar, de tafelpoten ogen heel asymmetrisch. Hij verwachtte veel van de vaklui die de tafels uiteindelijk zouden maken. Vroeger was die expertise ook veel meer beschikbaar. Als ik vandaag ontwerpen maak, moet ik rekening houden met de beperkingen van de machines die de meubels in elkaar zullen zetten. Daar hoefde mijn grootvader zich geen zorgen over te maken. Daarom is onze ontwerpstijl ook heel verschillend.’
Bij de glaswaren blijf je als bezoeker automatisch het langst stilstaan, omdat er zoveel verschillende formaten en kleuren te bewonderen zijn. ‘Ze zijn stuk voor stuk mondgeblazen, maar voor die tijd werden ze toch en masse geproduceerd’, vertelt Sylvain. ‘Hij werkte van 1958 tot 1970 samen met de glasfabriek van Boussu, waar zo’n vierhonderd werknemers zijn ontwerpen leven inbliezen. Een getraind oog zal ze nog wel terugvinden op brocantemarkten. Hij maakte zo’n twintig collecties.’
In de originele verpakking zat een pamfletje waarop stond dat de glazen ontworpen werden door een ‘bekende Belgische kunstenaar’. ‘Ze vonden het blijkbaar minder belangrijk om hem effectief bij naam te noemen; de waardering voor designers kwam later pas.’
Hoe ziet Sylvain de toekomst van het patrimonium van zijn grootvader? ‘Misschien kunnen we ooit op grotere schaal zijn designs reproduceren, maar momenteel zijn er daarvoor geen concrete plannen. Ik heb net een monografie uitgebracht over zijn werk, en ook deze expo is een stap om hem op te nemen in het patrimonium van belangrijke Belgische designers.’
Blijven duren kan deze tentoonstelling alleszins niet. ‘De geëxposeerde meubels kreeg ik als bruikleen van gezinnen die de stuks nog bezigen. Eén mijnheer zit momenteel zonder bureau, één gezin is zijn tafel kwijt en eet momenteel op een deur op vier poten.’
‘Zéphir Busine. Designer’
| Wanneer | Tot en met 27 augustus
| Waar | Belgiëplein, 1020 Brussel
| Website | designmuseum.brussels