Franse meubelontwerper Pierre Chapo evolueerde van nobele onbekende tot een begrip in de wereld van het vintage design, met bijbehorende zotte veilingprijzen.
C-h-a-p-o: indien die vijf gele letters hier niet aan de gevel hingen, zouden we nooit gestopt zijn bij deze barak aan een Provençaalse steenweg. Nu draaien we toch de kiezelparking op en bellen het gsm-nummer dat slordig op een A4’tje gekrabbeld staat. Als je de naam Chapo tegenkomt bij een chic Parijs’ veilinghuis komen er witte handschoenen en veel nullen aan te pas. Maar hier, in de schijnbare middle of nowhere op dik 700 kilometer van Parijs, zitten we in een heel andere wereld.
We staan voor de showroom die meubelontwerper Pierre Chapo (1927-1987) opende in 1968, toen hij Parijs verruilde voor het dorpje Gordes in de Vaucluse. Vandaag treffen we hier zijn zoon Fidel, die zijn vaders werk voortzet samen met kleinzoon Zoran. ‘We maken de meubels nog precies zoals mijn vader ze tekende. We blijven trouw aan zijn nalatenschap’, aldus Fidel. Zo trouw dat er sinds 1968 niets veranderd lijkt aan het atelier en de showroom. De catalogus die we krijgen, heeft dan weer iets van een menu bij de afhaalchinees: twee gestencilde A3’s met gestileerde tekeningen van de verschillende meubels en een lange lijst beschikbare maten en uitvoeringen met bijbehorende codes.
Ook als we samen met Fidel een kijkje nemen in het atelier aan de overkant van de straat, lijkt de tijd te hebben stilgestaan. Hij was net bezig een reeks van de iconische krukjes af te werken. Dat gebeurt nog altijd met lijnolie, verdund met terpentijn, zoals in de oude tijd. Er slingeren kwasten, opengesneden bussen lijnolie en vodden rond.
Onvindbare olm
Samen met een klein team ambachtslui maken Fidel en Zoran nog een honderdtal verschillende Chapo-meubels naar origineel ontwerp – eigenlijk zowat het volledige oeuvre van Pierre. Natuurlijk de bekende krukjes met diagonale poten. Maar ook onbekendere stukken, zoals dressoirs, tuinstoelen en bedden. Neem nu het ‘Godot’-bed, dat Chapo maakte op vraag van de Ierse auteur Samuel Beckett. Hij vernoemde het naar diens bekende absurde toneelstuk ‘Wachten op Godot’ uit 1953. In de jaren 1970 en 1980 was Pierre Chapo echt populair geworden. Behalve zijn eigen fabriek in Gordes begon hij samen te werken met Seltz, een grote high-end meubelfabriek in Grenoble.
Nu Fidel de productie runt, wordt alles hier in Gordes geproduceerd, in de oude ateliers van Pierre Chapo. De vernuftige en degelijke constructie van de massiefhouten meubels is onveranderd. Zijn er zaken die Fidel wel aanpaste? ‘De moussekwaliteit van de zetels en enkele bevestigingsaccessoires hebben we gemoderniseerd, voor het overige veranderden we geen structurele dingen’, aldus Fidel. ‘Qua materiaal bieden we minder variatie aan dan vroeger. Mijn vader gebruikte graag olm, een lokale houtsoort. Helaas is de Franse olm uitgestorven, waardoor dat hout vandaag nagenoeg onvindbaar is. Wij werken nu vooral met massieve eik, een houtsoort die mijn vader ook al gebruikte.’ Je moet wel wat geduld hebben. De vraag is groot, en dus hebben de Chapo’s een wachtlijst van enkele maanden.
Geen Charlotte Perriand
De prijs van de nieuwe productie ligt een stuk lager dan van vintage exemplaren. Al is dat niet zo moeilijk, want de prijzen gaan door het dak. Online vind je prijzen van tienduizenden euro’s. Dat is niet altijd zo geweest, weet Thomas Serruys. De Brugse vintagedealer – nu vooral actief als designer – was de eerste in België die de meubels van Chapo verkocht. ‘Mijn eerste stukken kocht ik in 2014, gewoon van particulieren via Franse zoekertjessites. Toen kreeg ik die stukken in mijn galerie moeilijk verkocht. Mensen associeerden dat met chaletmeubilair.’ Terecht. Chapo liet zich zelfs letterlijk inspireren door de Elzasser boerenmeubels.
Zijn meubels hebben niet de Franse verfijning van bijvoorbeeld Jean Prouvé of Charlotte Perriand. Dat was ook de reden waarom eind jaren 1980 de belangstelling voor Chapo’s meubels wegdeemsterde. Toen waren chaletachtige meubelstukken simpelweg niet langer in de mode. Vandaag passen ze echter wel perfect in de jongste designtrend, die meubels dicteert die chubby en chunky zijn. Kloek en massief. Organisch en bruut.
Een kantelpunt was de grote Chapo-tentoonstelling bij de New Yorkse galerie Magen H eind 2017. ‘Het was de eerste keer dat er zo veel stukken van Chapo tegelijk werden getoond’, zegt Serruys. Eigenaar Hugues Magen fotografeerde de meubels in zijn prachtige loft en plots zag iedereen de brute schoonheid van die meubels.’ Bij de expo verscheen ook een monografie van Chapo. Die twee zaken zetten de Fransman op de internationale veilingkaart. ‘In een paar jaar tijd is de markt voor Chapo totaal veranderd. Toen ik begon, was het aanbod groter dan de vraag. Nu heb ik een wachtlijst van klanten die een meubel willen, maar ik vind nog zelden echt goede stukken’, aldus Serruys, die zelf ook met de meubels van Chapo leeft. ‘Ik heb onder meer een grote ronde tafel. Als ik mijn twee kleine kinderen daaraan zie tekenen, vraag ik me wel af of dat zo’n goed idee is. Tegelijk: zijn meubels kunnen daar wel tegen. Ze zijn gemaakt om meerdere generaties mee te gaan.’
Verloren zoon
Pierre Chapo stamt uit een Parijse familie van artisans. Hij studeert architectuur en leert tijdens zijn opleiding zijn vrouw Nicole Lormier kennen. Zij is schilder en beeldhouwer, maar heeft vooral een zeer goed oog. Hoewel Chapo afstudeert als architect, beslist hij al snel dat zijn toekomst elders ligt: het koppel besluit in eerste instantie voltijds te gaan reizen. Ze trekken door Scandinavië, Latijns-Amerika en de VS, bezoeken galeries en ambachtslui. Chapo, die als tiener al zijn hart verloren had aan houtbewerking, besluit voltijds meubelmaker te worden.
Als het koppel eind jaren 1950 terugkeert naar Parijs, opent het een galerie. Daarvoor selecteert Lormier werk van (latere) topdesigners als Isamu Noguchi, Charlotte Perriand, Georges Jouve en Serge Mouille, terwijl Chapo er in exclusiviteit zijn eerste meubels verkoopt.
‘In 1967, het jaar dat ik werd geboren, verhuisden we met ons gezin naar Gordes, waar mijn ouders een jaar later dit atelier en de showroom oprichtten’, zegt Fidel. Hij trok op zijn veertiende weg uit Gordes om in Parijs schilderkunst te studeren. Maar in 2004, op zijn 37ste, keerde hij terug om het Chapo-atelier opnieuw op te starten. Het had toen tien jaar stilgelegen nadat zijn oudere broer Nicolas het een tijdje had voortgezet na zijn vaders dood. ‘Dat heropstarten verliep makkelijk. Alles was er al: het atelier, de ontwerpen en de machines. En een voormalige schrijnwerker uit het atelier was bereid om me alles te leren.’
Expo Villa Arca
Wie de meubels van Fidel Chapo graag eens wil zien, maar daar geen tien uur voor in de auto wil zitten, kan binnenkort terecht in Sint-Martens-Latem. Interieurontwerper Frederic Hooft plant begin 2022 namelijk een grote Chapo-tentoonstelling bij hem thuis, met nagenoeg alle stukken die Fidel en Zoran vandaag maken. ‘Ik ben al jaren fan van het design van Pierre Chapo. Lang geleden kocht ik op een veiling mijn eerste stuk: een lage bank waarvan er een latje ontbrak. Zo ben ik met Fidel en Zoran in contact gekomen: ze restaureren ook oude Chapo-meubels. Vandaag ben ik voorstander van hun nieuwe productie. De prijzen van de vintage meubels vallen buiten het redelijke. En patina ontstaat vanzelf als je het stuk een paar jaar gebruikt.’
Qua setting lijkt Hoofts woning in Sint-Martens-Latem, de iconische Villa Arca van architect Jean Van den Bogaerde uit 1966, in niets op de rock-‘n-rollbarak in Gordes. We zijn alvast benieuwd of hij er gestencilde catalogi zal uitdelen.