© Valentina Sommariva

Antwerp-based Linde Freya Tangelder is de nieuwe designchouchou

De Antwerp-based designer Linde Freya Tangelder mag trots zijn: ze is de eerste landgenote ooit die een collectie voor meubelgigant Cassina mag ontwerpen. De Italianen geloven in haar: ze steunen ook haar recentste galerie-expo in Athene én sponsorden haar eerste monografie.

Als je je in een tijdschriftenwinkel ooit afvroeg wie in godsnaam al die designmagazines leest: de CEO van Cassina dus. Twee jaar geleden zat Luca Fuso op een strand tijdens zijn vakantie te bladeren in zulke ‘blaadjes’. Vakliteratuur of ontspanning, in elk geval viel zijn oog op een meubel van de Nederlandse, maar in België gevestigde Linde Freya Tangelder (34). Dat was handgemaakt, limited edition en eerder conceptueel dan functioneel. Kortom, een object dat normaal niet op de radar van Cassina komt. Toch was Fuso geprikkeld. ‘Haar werk sprak me aan, net omdat het zo tegenstrijdig is met wat Cassina normaal doet. Linde is een kunstenaar en designer tegelijk. Ze experimenteert met verregaand handwerk in hout, metaal, glas en steen. Ze heeft een zachtaardige, poëtische kant, maar tegelijk doet ze in haar blauwe overall heel bruut werk in haar atelier. Dat contrast tussen hoe ze overkomt en wat ze maakt, vind ik bij Linde heel interessant. Dus stuurde ik haar een mail met de vraag om samen te werken.’ 

Ontwerpen voor de expo in Carwan Gallery: ‘Low Bench’ en ‘Screen mirror’.
Ontwerpen voor de expo in Carwan Gallery: ‘Low Bench’ en ‘Screen mirror’.
© Jeroen Verrecht
Advertentie
Advertentie

Linde Freya Tangelder was verrast, maar ging er niet meteen op in. ‘Verbazingwekkend misschien, maar ik had op dat moment behoefte aan ademruimte. Na een drukke periode wilde ik in mijn atelier meer artistiek onderzoek doen en minder produceren.’

Maanden bleef het stil. Tot er nóg een mail binnenliep van Fuso. En er een eerste gesprek volgde. ‘Ook al was het mijn eerste samenwerking met zo’n groot designmerk, ik wist op voorhand dat zo’n Cassina-project veel engagement zou vragen. Je bent al snel vertrokken voor een jaar’, zegt Tangelder. ‘Je wordt onderdeel van de Cassina-familie en de wereldschaal waarop zij werken. En vooral: ik moest mijn hoofd instellen op serieproductie. Het resultaat moest even sterk zijn als de limited editions die ik normaal maak. Als het een ten koste van het ander zou gaan, had ik ‘neen’ gezegd.’

Vliegschaamte

Maar het werd dus ‘ja’. Begin juni presenteert Cassina op de meubelbeurs van Milaan de collectie ‘Soft Corners’ van Linde Freya Tangelder. De Antwerp-
based komt daarmee in de roemruchte liga van figuren als Mario Bellini, Philippe Starck, Patricia Urquiola of de Bouroullec-broers.

Tangelder ontwierp een reeks van drie verschillende poefs, die gecombineerd kunnen worden. Tegelijk bedacht ze een bijzettafeltje, waarmee de poefs ook perfect matchen. De inspiratie komt – zoals steeds – uit architecturale elementen en processen. Maar het resultaat is wel industrieel produceerbaar, ergonomisch én betaalbaar. Criteria waar Tangelder meestal niet veel rekening mee houdt. ‘Het ontwerpproces was bij Cassina anders dan voor mijn vrije werk. Voor elke aanpassing aan het prototype ben ik heen en weer gevlogen naar Meda. Ik schaam me een beetje voor mijn ecologische voetafdruk’, blikt ze terug.

Een van de drie ‘Soft Corners’-poefs van Tangelder door Cassina.
Een van de drie ‘Soft Corners’-poefs van Tangelder door Cassina.
Advertentie
Advertentie

‘De belangrijkste wijziging? Cassina vond dat mijn poefs niet afgestemd waren op het Amerikaanse formaat, zowel van huizen als van mensen. Dus werden ze anderhalve keer zo groot. Normaal leent mijn ander werk zich niet goed tot serieproductie. Veel stukken zijn met de hand gelakt, gepolijst of geschilderd. Een paar uur schuren aan één object is geen uitzondering. En ik doe dat het liefst zelf. Mijn beste ideeën komen zelfs tijdens het schuren. Van heel monotone handelingen word ik rustig en creatief. Als ik dat niet zou mogen doen, zou ik echt ongelukkig worden.’

‘‘s Zaterdags ben ik meestal in Gent bij Frank Ternier, een houtbewerker die gewoon is om met avant-gardedesigners en -architecten te werken. Ik mag er vrij experimenteren met zijn machines. Maar ik ben even graag bij mijn glasblazer in Amsterdam, mijn gieterij in Oostakker of mijn metaalbewerker in Massenhoven. Dat atelierwerk zou ik niet willen missen.’

Een sleutelwerk van Tangelder is de ‘Brick’s reflection chair’. Een stoel met een aluminium frame en rugleuning in baksteen.
Een sleutelwerk van Tangelder is de ‘Brick’s reflection chair’. Een stoel met een aluminium frame en rugleuning in baksteen.
© Eline Willaert

Moest ze dat bij Cassina dan allemaal uit handen geven? ‘Veel zaken kan Cassina in zijn eigen ateliers vervaardigen. Dat proces heb ik mee begeleid, zodat het handgemaakte aspect van mijn werk niet verloren ging’, zegt Tangelder. ‘Elk Cassina-product is een combinatie van industriële productie en craftsmanship’, vult Fuso aan. ‘Het proces is geoptimaliseerd, maar de menselijke component blijft essentieel in de afwerking en assemblage. Dat willen we altijd zo houden.’

Dank aan Le Corbusier

Tangelder richtte een jaar nadat ze in 2014 was afgestudeerd aan de Design Academy in Eindhoven al haar eigen studio Destroyers / Builders op. Met haar collectible design beweegt ze zich op de grens tussen kunst en design. Zo maakte ze voor Nilufar, de galerie die haar vanuit Milaan internationaal vertegenwoordigt, ‘Windows of Bo Bardi’, een reeks sculpturale bijzettafels in composiet, gelakt hout en tulpenhout. Een ander sleutelwerk is haar ‘Brick’s Reflection Chair’, een stoel die de balans zoekt tussen een aluminium frame en een rugleuning in baksteen. Ook haar ‘Bolder Seat’ is een duidelijke knipoog naar architecturale zuilen. Alleen zijn de zitjes heel aaibaar.

Zelf kunnen experimenteren in haar atelier is belangrijk voor Tangelder. ‘Als ik dat niet meer zou mogen doen, zou ik echt ongelukkig worden.’
Zelf kunnen experimenteren in haar atelier is belangrijk voor Tangelder. ‘Als ik dat niet meer zou mogen doen, zou ik echt ongelukkig worden.’
© Manon Berrin

Tangelder maakt ook deel uit van het Belgische collectief Brut en werd, sinds ze in 2019 tot ‘designer van het jaar’ werd verkozen, al meermaals gecontacteerd door grote merken. ‘Ik kets aanvragen af als ik vind dat het designmerk niet bij me past. Of als ik voel dat het om een ‘one shot’ gaat. Ik hou van engagementen op lange termijn, zoals met Cassina of Valerie Traan Gallery’, zegt ze.

Al had ze nóg een reden om voor Cassina te kiezen. ‘In zijn ‘I Maestri’-collectie editeert Cassina klassiekers van architecten als Le Corbusier, Charlotte Perriand en Frank Lloyd Wright. Architectuur is mijn grootste inspiratiebron. Le Corbusier is de reden waarom ik meubels ben beginnen te maken. Dat Cassina tegelijk zijn meubels produceert én mij kansen geeft, voelt wel bijzonder.’

Geen concessies

John Lennon zong het in zijn sterfjaar 1980 al: ‘Life is what happens to you while you’re making other plans.’ Tangelder was toen nog niet geboren, maar ze moest hem postuum wel gelijk geven: Cassina’s aanbod doorkruiste haar planning volledig.

‘Luca Fuso’s mail kwam binnen, kort voor ik vertrok naar mijn artiestenresidentie in Turijn: ‘INResidence’. Daar maakte ik eigenlijk geen concrete designobjecten. Het was vooral een inspiratiereis waar ik veel ideeën tankte voor mijn eerste soloshow bij Carwan Gallery in Athene in februari 2022. Eind dit jaar reist een deel van die expo, aangevuld met nieuw werk, door naar Valerie Traan in Antwerpen. Ik wilde eerst research doen en dan rustig het atelier induiken voor die twee galerieprojecten’, zegt ze.

Cassina steunde Tangelders soloshow in Carwan Gallery in Athene: ‘Rooted Flows: Solidified reflections’. ‘Voor de dertien stukken die ik daar toon, moest ik geen enkele concessie doen.’
Cassina steunde Tangelders soloshow in Carwan Gallery in Athene: ‘Rooted Flows: Solidified reflections’. ‘Voor de dertien stukken die ik daar toon, moest ik geen enkele concessie doen.’
© Jeroen Verrecht

Maar die research kwam uiteindelijk - indirect - ook van pas voor Cassina. Tangelder trok in april 2021 voor het eerst naar het Italiaanse hoofdkwartier in Meda om haar visie toe te lichten. ‘Ik vertelde Luca Fuso hoe belangrijk ik het vind om te kunnen werken in gelimiteerde oplage. Gelukkig vond hij de spanning tussen gelimiteerd en seriewerk net interessant. Tot mijn verbazing stelde hij me zelfs voor om de gelimiteerde productie voor Carwan Gallery te ondersteunen. Daardoor was ik nog minder beperkt in wat ik wilde maken. Voor de dertien stukken die ik daar toon, heb ik geen enkele concessie moeten doen. Cassina wilde ook mijn eerste monografie sponsoren, die zopas is uitgekomen. Het boek is van de hand van de curatoren Marco Raino en Barbara Brondi van INResidence. Ineens besefte ik dat Cassina veel meer doet dan meubels produceren.’

Champions League

Dat mecenaat past in het zogenaamde ‘Patronage-project’ van Cassina: het bedrijf wil zijn culturele engagement tonen voor een nieuwe generatie topdesigners. ‘We wilden meer doen dan Linde de kans geven om een collectie te ontwerpen voor ons. We wilden haar creativiteit ondersteunen. En haar de tijd geven om na te denken over ideeën die seriële producten kunnen worden’, zegt Luca Fuso. ‘Linde is de eerste designer die we selecteren voor ons nieuwe Patronage-project. We zoeken daarvoor naar jonge designers die al een mooi parcours hebben afgelegd met hun eigen werk, maar die nog nooit werkten voor de ‘Champions League’ van het industrieel design. Die talenten willen we langs de grote poort binnenhalen. We willen hen aantrekken, zodat ze onder de vleugels van Cassina kunnen doorgroeien. In de jaren 1960 en 1970 was Cassina er ook vroeg bij om de jonge Tobia Scarpa, Mario Bellini of Gaetano Pesce hun eerste kansen te geven. Zij groeiden uit tot visionaire designers met wie we al decennia samenwerken.’

De bijzettafel, al dan niet in combi met de poefs.
De bijzettafel, al dan niet in combi met de poefs.

‘Natuurlijk doen we ook een beroep op gevestigde waarden als Patricia Urquiola, Philippe Starck, Rodolfo Dordoni of – recent nog - Antonio Citterio. Mature ontwerpers die hun strepen al lang hebben verdiend. Maar het is tijd om nieuw talent te introduceren en kansen te geven. Het liefst vrouwen, want die zijn helaas ondervertegenwoordigd in de designwereld. Wie na Linde in aanmerking komt voor ons Patronage-project, weten we nog niet. We zullen zeker niet jaarlijks iemand kiezen. Het doel is om het juiste talent te vinden. Er staat niet elk jaar een nieuwe Tobia Scarpa op.’

Patronage maakt deel uit van de ‘corporate responsibility’ van Cassina. Het bedrijf zet er naar eigen zeggen een oude Italiaanse traditie mee voort. ‘Sinds de renaissance ondersteunen rijke families of de kerk culturele projecten. Ze gaven kunstenaars als Michelangelo, Rafaël of Donatello hun eerste kansen’, zegt Fuso. In de Italiaanse designsector is zo’n cultureel engagement relatief zeldzaam, in de Italiaanse mode is het veel couranter. De familie Maramotti, die achter Max Mara zit, steunt bijvoorbeeld heel actief hedendaagse kunstenaars met expo’s en een eigen award. De Fondazione Prada is een state-of-the-artplatform voor de avant-garde, gerund door de familie Prada. En de familie Zegna financiert culturele, educatieve, medische én ecologische projecten.

Sergio Herman

Cassina had interesse in Tangelder, omdat haar ‘vrij werk’ zo sterk is. En omdat ze nog nooit iets voor een groot designmerk had ontworpen. Maar eigenlijk is het niet de eerste keer dat ze een meubel in serie produceert. Voor het Belgische label Valerie Objects ontwikkelde ze in 2019 al de modulaire sofa ‘Assemble’ en het aluminium wandrek ‘Etage’ in ongelimiteerde oplage.

© Giorgos Sfakianakis

Zelf ziet ze het project met Cassina als haar intrede in de internationale designliga. ‘Zo’n samenwerking stond niet in mijn businessplan’, lacht ze. ‘Ik steek eigenlijk niet veel tijd in netwerken. En ik stuur mijn portfolio bijna nooit rond. Deze kans passeerde gewoon, zoals Dior dat me in 2020 vroeg om zijn klassieke ‘Medaillon’-stoel te herinterpreteren. Ik laat de kansen op me afkomen. Maar natuurlijk droom ik wel van grote projecten, zoals totaalinstallaties of scenografieën, bijvoorbeeld voor een modedefilé. Mijn droom is om ooit in het Noguchi Museum in New York te exposeren. Sowieso wil ik meer in-situprojecten doen, in relatie met architectuur. Maar soms doorkruist een andere kans die plannen.’

Zo is Tangelder bezig met een opdracht voor Blueness, de nieuwe zaak van chef Sergio Herman, pal naast zijn Antwerpse restaurant Le Pristine. Het wordt een ‘one of a kind’ bar en meubilair in aluminium. Zou Sergio Herman haar ook op een strand hebben ontdekt?

Advertentie