Laura de Coninck schildert en creëert parfums, en is daarmee de perfecte kandidate om voor het KMSKA een exclusieve geur samen te stellen.
‘Oké, laten we eerlijk zijn: het moet in de oudheid verschrikkelijk gestonken hebben.’ We zijn op geurreis met Laura de Coninck doorheen het Museum voor Schone Kunsten, en laat dit dus alvast duidelijk zijn: het KMSKA-parfum is géén letterlijke evocatie van wat hier op doeken te zien is. Er zijn geen aroma’s van jachttaferelen of kruisafnames te bespeuren, het ruikt niet naar oestereetsters of ongewassen blote lijven.
Wat het wel is, is een complex verhaal met veel laagjes. Een jaar lang werkte De Coninck als ‘olfactory artist’ voor het KMSKA, met de hulp van parfumhistoricus Alexandre Helwani, kunsthistoricus Koen Bulckens en parfumexperte Sofie Albrecht. Haar opdracht: vertaal de essentie van het KMSKA in een uniseks parfum.
Zes apothekersflesjes
Het resultaat van een jaar lang researchen en experimenteren draagt De Coninck bij zich in een klein, doorschijnend plastic ziploc-zakje: zes apothekersflesjes met geurakkoorden die ze ontwikkelde om elk één aspect van het museum te capteren. Die zes akkoorden samen componeerde ze tot één harmonieus geheel. Het resultaat ruikt in zekere zin heel vertrouwd – geen wonder als je straks de ingrediënten ontdekt – maar toch lijkt het op geen enkel ander parfum dat je ooit hebt geroken. Het grootste compliment dat een geurkunstenaar kan krijgen.
Zullen we beginnen bij het begin? De Coninck toont in de eerste zaal de maquette van het museumgebouw, die mee de ruggengraat van het parfum inspireerde. ‘Het centrale thema is clair-obscur: het spel tussen licht en donker dat je in veel kunstwerken terugvindt, maar ook in dit gebouw: er zijn de historische zalen die iedereen kent, waar sinds de verbouwing een kraakhelder wit gedeelte aan is toegevoegd. Er is de klassieke collectie, maar ook moderne kunst. Die dualiteit, tussen oud en nieuw, tussen donker en licht, verleden en toekomst wil ik in de geur met elkaar verzoenen. In de basis ontwaar je daarom diepe, intense geurnoten als wierook en hout, maar die worden opgetild door moderne, transparante, frisse akkoorden. Het een kan niet zonder het ander, de zwaarte en het licht hebben elkaar nodig.’
De spijker van Christus
We wandelen verder door de zalen met oude meesters. Waar wij een doek met verf zien – stillevens, landschappen of portretten – opent voor De Coninck een boeket van geuren. Soms lijkt die connectie heel vanzelfsprekend: bij bloemen, om maar iets te noemen. Tot de geurexperte begint te vertellen over de symboliek die achter het plaatje schuilt. ‘Op heel veel werken zie je anjers: die ‘godsbloem’ staat symbool voor zuiverheid, maar wordt op schilderwerken vooral afgebeeld om de geur: anjers ruiken sterk naar kruidnagel, en verwijzen op die manier naar de spijker, als symbool voor het lijden van Christus. Wanneer een vrouw met een anjer wordt getoond, illustreert dat haar kuisheid en devotie.’
Ook in de moderne kunst die je hier in de collectie vindt, komt de spijker vaak terug vanwege die geladen symboliek, zoals bij Zero-artiest Günther Uecker, die met ‘Donker veld’ uit 1979 een sculpturaal veld met nagels toont, voor een licht-donkereffect. ‘Dat inspireerde me om zeker kruidnagel in het parfum te verwerken, omdat die nagel ook op symbolische wijze de brug slaat tussen de klassieke en moderne kunst’, aldus De Coninck.
Heilige olie
Het is maar één voorbeeld van een heel kluwen aan verhalen, symbolen en geuren die mooi op elkaar inspelen. Zo zijn er ook de lusttuinen, een vaak geschilderd thema, boordevol bloemen en vruchten zoals rozen, appels, gras en vijgen, die De Coninck in het parfum liet samensmelten met kruidige tonen van rozemarijn en vetiver. ‘Het bevestigde voor mij vooral de kracht van geuren: in de oudheid zochten mensen welriekende tuinen op, als een soort van amusement of selfcare. Het geloof in de helende kracht van geuren was destijds al heel sterk.’
Quod demonstrandum; daar rechtsonder op het werk ‘Zeven Sacramenten’ toont Rogier van der Weyden een zieke (of is hij stervende?) die door de pastoor gezalfd wordt. ‘Die heilige olie, die gebruikt werd bij de sacramenten, vond ik een heel bijzondere ontdekking’, zegt De Coninck. ‘Men geloofde dat die gewijde olie of chrisma hielp om je te helen en je ziel te zuiveren. De samenstelling is vrij goed gedocumenteerd: ze gebruikten onder andere kaneel, een kruid dat ook vandaag nog bekendstaat om zijn ontstekingswerende werking, maar ook roos, geranium, oponax (gomhars), bergamot: populaire, lokale extracten die toen makkelijk verkrijgbaar waren. Mijn eigen samenstelling van die heilige olie zit nu verwerkt in het parfum. Het idee dat een parfum veel meer is dan zomaar een lekker luchtje, vind ik belangrijk. Het gaat me om de emoties en het effect dat geuren teweegbrengen bij ons.’
Geur van seks
Nog geurakkoorden die via associatieve kronkels in het parfum terechtkwamen: een heerlijke versie van een ‘lijfgeur’, met witte musk en komijn, ‘want dat ruikt naar seks’, vanwege het vele naakt dat hier in het museum te bewonderen valt. Een lactaatextract, om de geur rond en romig te maken en te knipogen naar de Madonna van Fouquet. En eiken- en cederhout om te refereren aan het parket en de lambrisering in de oude zalen. Enfin, een museumbezoek in een flesje.
Dat dit een droomproject was, zegt De Coninck, die zich sinds enkele jaren tot geurkunstenaar ‘omschoolde’, maar al een indrukwekkend creatief cv had opgebouwd. Sinds ze afstudeerde aan Sint Lucas in Antwerpen verkende ze telkens nieuwe disciplines, die als dominosteentjes een volgend project aantikten: toen ze als illustratrice voor magazines werkte, begon ze artikels over beauty en parfums te schrijven. Toen ze in die rol als beautyjournaliste Sonia Constant interviewde, een bekende Parijse ‘neus’, ontstond het plan om de opleiding ‘olfactory art’ te volgen van geurkunstenaar Peter De Cupere aan de Hogeschool PXL. Daarop volgde een stage en een plek als ‘artist in residence’ bij het gerenommeerde parfumhuis Givaudan in Parijs. ‘Ik leer nog elke dag bij, maar kan vooral heel intuïtief en vrij werken aan een parfum, net zoals ik dat bij het schilderen doe. Sonia Constant zegt ook dat ze me bewust geen complete technische training wil geven, want dan verval je snel in bekende formules. Terwijl ik tijdens het componeren van een geur mezelf nog voortdurend verras.’
Fluisteren in het museum
De Coninck ontwikkelde eerder al geuren voor onder meer Le Parfum de Nathalie, het merk van Nathalie Baeten-Coucke, en een eau de parfum dat gebaseerd is op de Hortus Conclusus-tulpentuin van tuin- en landschapsarchitect Ronald van der Hilst. Ondertussen creëerde ze ook de geur voor het nieuwe Corinthia Grand Hotel Astoria dat volgende maand in Brussel de deuren opent.
Of er een rode draad of ‘signatuur’ te ontwaren is in haar verschillende creaties? ‘Mijn parfums zijn nooit te vrouwelijk of zoet, ik neig niet naar bloemige of fruitige aroma’s. Vaak werk ik met een basis van witte musk, wat resulteert in eerder discrete, intieme geuren, die mooi met je huid versmelten.’ Zoals dus ook het KMSKA-parfum: een geur met een duidelijke identiteit, maar een die geen opdringerige geurwolk achterlaat wanneer je uit de lift stapt. Een geur die niet roept, maar fluistert. Want zo hoort dat in een museum.
Het KMSKA-parfum
| Prijskaartje | 145 euro voor een flesje van 100 ml
| Verkrijgbaar | In de museumshop en bij geselecteerde parfumerieën zoals Parfuma, en Necessities
| Website | kmska.be