Tot en met 8 oktober vindt in Knokke de Zoute Grand Prix plaats. Voor de kapitaalkrachtigen is er de Zoute Sale by Bonhams. Uit ruim 100 loten pikken wij de bijzonderste vehikels.
Laten we meteen beginnen met de hoofdvogel van de veiling: de Ferrari 250 GT Berlinetta Tour de France (1959), vernoemd naar de wedstrijd die hij jarenlang domineerde. Dit exemplaar heeft de Ronde van Frankrijk ook effectief gereden. Het ontwerp is van Pininfarina, en dit is het laatste exemplaar met lange wielbasis dat bij carrossier Scaglietti werd gebouwd. Ondanks zijn lange en indrukwekkende race-pedigree is deze auto nooit zwaar gecrasht en heeft hij nog zijn originele V12-blok: echte matching numbers, dus.
Gedurende 37 jaar was hij eigendom van de Zwitserse architect en historic-racer Plinio Haas, die er een lange lijst van wedstrijden mee won. Na zijn overlijden kwam de auto in België terecht. Hij werd nauwgezet gerestaureerd, beschikt over het fameuze ‘Red Book’ (het certificaat van Ferrari Classiche) en is eligible voor Le Mans Classic, Ferrari Challenge, Mille Miglia en Tour Auto. Voor naar schatting vijf à zeven miljoen euro is hij van jou.
Ook over de acht Aston Martins met bouwjaren 2010 en 2011 is de voorbije weken al veel inkt gevloeid. Door een Zwitser nieuw aangekocht als de Orange Special Limited Edition Collection kregen ze allemaal dezelfde, unieke kleur Orange No.1. Ze werden niet ingeschreven en niet een van de auto’s heeft meer dan vierhonderd kilometer op de teller. Zelf heeft de illustere Zwitser er nooit mee gereden. Nu worden ze apart geveild binnen een geschatte prijsvork tussen 40.000 en 120.000 euro per stuk. Al blijft een bod op de complete collectie mogelijk.
Er zijn nóg veel auto’s met een speciaal verhaal. De hemelsblauwe Fiat 500 Jolly (1959) is de ultieme en uiterst zeldzame strandwagen, gebouwd op basis van een Fiat 500, maar aangepast door koetswerkbouwer Ghia. Dit in oorsprong wellicht Belgische exemplaar stond jarenlang op het jacht van een Antwerpse familie in Saint-Tropez en Monte Carlo, om boodschappen mee te doen. In 1983 verzeilde het bij de huidige, eveneens Belgische verzamelaar. Het autootje heeft 6.940 kilometer op de teller. Ideaal om eens op originele wijze de ogen uit te steken in Knokke. Al moet je daar naar schatting wel 80.000 tot 120.000 euro voor veil hebben.
Aan het andere uiterste van de automobiele dromerij vinden we deze Bugatti Veyron 16.4 (2006), een vroeg exemplaar van de hypercar die met zijn 8.0-liter W16-motor van 1.001 pk en een top die vierhonderd kilometer per uur vlotjes overschreed het begrip ‘sportwagen’ ronduit herdefinieerde. In performance, maar ook in prijs, want voor het eerst moest een nieuwe auto meer dan een miljoen euro kosten. Ook interessant: de Bugatti EB110 GT (1994) uit het pre-Volkswagentijdperk die Bugatti als merk uit zijn historische as liet herrijzen. Deze auto komt van de tweede eigenaar in het Midden-Oosten, waar hij in een privémuseum stond. Hij heeft slechts 7.102 kilometer op de teller. De Veyron wordt geschat op 950.000 à 1.250.000 euro, de EB110 op 800.000 à 1.200.000 euro. Maar beide auto’s worden zonder minimumprijs aangeboden. Opgepast weliswaar: Bonhams is zo eerlijk te melden dat de banden van de Veyron versleten zijn.
De andere snelste auto ter wereld van begin jaren 90 was deze Jaguar XJ220 (1993). Jaguar beloofde een V12-motor en vierwielaandrijving, maar het was crisis en een moeilijke tijd voor het merk. Klanten hadden al ingetekend voor een prijs van zowat 650.000 euro toen de supersportwagen in 1991 uiteindelijk verscheen met een V6-biturbomotor van 3.5 liter die draait als een grasmachine en de achterwielen aandrijft. De West-Vlaming die dit exemplaar aanbiedt, kocht de auto nieuw, reed er een paar keer mee, was ontgoocheld en zette hem in de kelder, waar hij dertig jaar heeft gestaan. Met 1.500 kilometer op de teller werd recent een revisie en groot onderhoud uitgevoerd voor... 65.000 euro. Hoewel de XJ220 vandaag een cultstatus heeft, bleef de waardering achter tegenover die van vergelijkbare tijdgenoten. Hij wordt door Bonhams geschat op 500.000 à 600.000 euro.
Terug naar de echte klassiekers. Een Mercedes-Benz Pagode (1967), bijvoorbeeld. Of toch maar niet, want dit exemplaar kreeg een moderne 5.0 V8 AMG-motor ingelepeld. Dat is wat het Duitse Mechatronic jaarlijks met vijf donorwagens doet. De M-SL Pagode wordt op bestelling gerestaureerd, weer opgebouwd en als nieuw afgeleverd voor zowat 550.000 euro. Noem het een extreme restomod, met behalve de dikke motor en een hedendaagse automatische versnellingsbak ook veiligheidstechnologieën zoals ABS en ASR. Maar je ziet geen verschil met het origineel. Dit exemplaar is nagenoeg onbereden sinds de conversie. Bonhams schat de waarde op 300.000 à 400.000 euro. Dat zou dus een flinke korting betekenen. Bovendien wordt hij zonder minimumprijs aangeboden.
Er is toch genoeg geld in de wereld. Te veel, misschien. Dat blijkt uit deze Belgische Corvette C1 Roadster (1960). Tussen 2011 en 2017 liepen de restauratiefacturen op tot meer dan 650.000 euro. Dat kan eigenlijk niet, hoe perfect de werken ook werden uitgevoerd. Maar het gebeurde toch, en niet wegens de emotionele waarde die aan de auto kleefde. Kwatongen fluisteren dat de toenmalige eigenaar werd opgelicht. Doe er je voordeel mee. Voor 125.000 à 175.000 euro is hij mogelijk van jou.
In de categorie echte klassiekers van celebrity’s vinden we de wondermooie en goed gedocumenteerde Ferrari 365 GTB/4 ‘Daytona’ Berlinetta (1970) die jarenlang toebehoorde aan de Franse zanger, songwriter en autoverzamelaar Christophe – de man van het nummer Aline. De auto werd nieuw afgeleverd bij Garage Francorchamps in Zavemtem, heeft zijn originele motor en versnellingsbak en kreeg bij restauratie zijn originele kleur Celeste-blauw terug. Hij beschikt over het Red Book van Ferrari Classiche, wat ook letterlijk een meerwaarde is. Schatting: 750.000 à 850.000 euro. Van de Duits-Australische cultfotograaf Helmut Newton komt dan weer de Bentley S-Type Continental Sports Saloon (1956), een van slechts 26 linksgestuurde exemplaren, gebouwd door H. J. Mulliner & Co. De auto werd nieuw gekocht door de familie Peugeot en kent een rijke historiek. Hij werd gedurende zijn hele levensloop met de beste zorgen omringd en wordt geschat op een à anderhalf miljoen euro.
Youngtimerfans met een lagekilometerfetisj kunnen hun hart ophalen bij de originele BMW M3 E30 (1987) van de eerste generatie en eerste eigenaar met amper 41.000 kilometer op de teller. De auto wordt geschat op niet minder dan 120.000 à 160.000 euro. In dat licht is ook de Audi Ur-Quattro (1981) interessant. De auto met aantoonbaar 87.300 kilometer op de teller wordt zonder reserve aangeboden en geschat op 60.000 tot 90.000 euro. Het prijsverschil maakt het voor kinderen van de jaren 80 misschien iets makkelijker om te kiezen tussen beide iconen met een directe link naar de rallywereld uit hun jeugd.
En alleen voor het verhaal nemen we deze Mercedes SLR 722 S Roadster (2011) van de eerste eigenaar nog mee. Toen de Zwitser de auto nieuw kocht, was hij al in de zeventig en kon er niet meer mee rijden. Af en toe vroeg hij aan zijn dealer om een toertje te maken en terloops het onderhoud te doen. Op die manier reed de auto welgeteld 617 kilometer bij elkaar, met de eigenaar steevast in de passagiersstoel. Hij wordt verkocht without reserve, maar zou 600.000 à 800.000 euro moeten opbrengen.