Op The Zoute Sale van het veilinghuis Bonhams worden op 11 oktober twee uitzonderlijke vooroorlogse auto’s aangeboden. Die winnen aan belangstelling. Waarom wil iedereen plots een pre-war in zijn autocollectie?
In de omgeving van Waregem kan je geregeld een jongeman van 21 spotten die rondtoert in een Alfa Romeo 6C 1750 GS Zagato Series 3, een auto uit 1930 die in z’n tijd zowat alle wedstrijden won waaraan hij deelnam en vandaag een marktwaarde heeft van meer dan 1,5 miljoen euro.
De auto maakt deel uit van een familiale collectie met nog zes vooroorlogse Alfa’s, een FN en een Minerva. De zoon des huizes is oprecht gepassioneerd door die auto’s - meer dan zijn vader, en meer dan door de Ferrari Testarossa uit de jaren 80 die ook in de collectie huist. Hij is geen doorsnee autofan van 21, maar toch: auto’s van voor de Tweede Wereldoorlog winnen aan belangstelling, zelfs bij jongeren.
The Zoute Sale
Tijdens The Zoute Sale op 11 oktober biedt Bonhams twee hoogbejaarde parels aan. De originele OM Superba Supercharged met een koetswerk van Zagato (1930) was destijds een goedkoper Italiaans alternatief voor de Alfa Romeo. Dat neemt niet weg dat ook OM (Officine Meccaniche) hoog aangeschreven stond en staat, en dat Bonhams mikt op een verkoopprijs van 1,2 tot 1,6 miljoen euro.
De Invicta 4½-Litre S-Type ‘Low Chassis’ Sports (1931) zou 900.000 tot 1,1 miljoen euro moeten opbrengen. Invicta was een van de meest bijzondere Engelse merken. Maar ook peperduur, en tijdens de Grote Depressie totaal misplaatst.
Tussen 1924 en 1933 werden er ongeveer duizend Invicta’s gebouwd, van dit type een 75-tal. Zijn zescilinder was snel en betrouwbaar. Qua verfijning stond hij op het niveau van Rolls-Royce.
Achter de garagepoort van vijf Belgen die een vooroorlogse oldtimer bezitten.
De wagen reed 160 kilometer per uur en was geschikt voor zowel races als lange afstanden. Met zijn zogenaamde ‘Low Chassis’ was hij ook sportiever en soepeler dan een Bentley. Wegens hun status werden bijna alle Invicta’s in goede staat gehouden, anders dan veel andere auto’s die degenereerden tot wrak. Van dit exemplaar zijn alle eigenaren sinds 1938 bekend.
What’s next?
Een Invicta is altijd duur gebleven, net als een vooroorlogse Bentley, Bugatti, Aston Martin Ulster of Mercedes 540K. Op de Goodwood Revival in Engeland werden begin september een aantal pre-war-oldtimers geveild, onder meer een Bugatti Type 57 Atalante Faux Cabriolet (1935) voor bijna 1,7 miljoen euro. Maar los van die absolute toppers is er ook voor meer betaalbare vooroorlogse auto’s steeds meer aandacht.
Het lijkt een tegentrend, na de voorbije jaren. ‘Toen verschoof de belangstelling van de jaren 50 en 60 naar de jaren 70 en 80’, zegt Gregory Tuytens, autospecialist bij Bonhams. ‘Op een bepaald moment waren op evenementen de Porsches 356, Mercedes Pagodes en Austin Healeys niet meer te tellen. Wie auto’s zag als investering, zocht iets nieuws.’
Zo kwamen bijvoorbeeld de Porsche 959 en Ferrari F40 uit de jaren 80 in het vizier. Waarna de aandacht vliegensvlug opschoof naar de jaren 90 en zelfs 2000. ‘Telkens was de vraag: what’s next? Pre-wars vielen daar altijd wat buiten’, aldus Tuytens. ‘Ze bleven een zaak van een kleine schare echte liefhebbers. In Engeland, de VS en Italië is er altijd wel belangstelling voor geweest. Maar sinds een jaar of twee sijpelt de trend ook door naar de rest van de wereld, ook naar België.’
Icoon
Een Ferrari F40 is een fantastisch icoon om in je garage te hebben, maar niet om mee naar een rally of ander event te gaan. Daar is hij te jong voor. En voor de weg is hij ronduit te snel. Het rijplezier blijft vrijwel beperkt tot het circuitgebruik. Met een historisch significante vooroorlogse auto kan je wel naar grote, internationale events zoals de Mille Miglia, Le Mans Classic en Gran Premio Nuvolari. En op een zondagse rally in Vlaanderen ben je met een sexy pre-war helemaal de man.
Ze zijn zeldzamer, je buren en vrienden hebben ze niet, en elk merk heeft zijn verhaal en uitgesproken stijl. Je graaft er ook dieper mee in de autogeschiedenis. En ermee rondrijden is op zich een moeilijke en dus intense beleving voor wie van oude techniek houdt.
Vooral open, elegante, sportieve pre-wars met koershistoriek of op zijn minst een ietwat krachtige motor zijn in zwang. ‘De prijs van de tussen 1936 en 1940 geproduceerde BMW 328 Roadster ging in enkele jaren van 300.000 naar 800.000 euro’, aldus Tuytens. ‘Al blijven er ook meer betaalbare varianten, zoals de MG PB met supercharger.’ Voor die laatste betalen gegadigden nu zo’n 80.000 euro. Voor datzelfde bedrag ging op Goodwood Revival ook een Amilcar CGS (1923) onder de hamer: een kleine, Franse ‘voiturette’ - ook wel de ‘Bugatti van de arme man’ genoemd.
Rondtuffen
De prijzen van collectiewagens staan in hun geheel wat onder druk. Bij de pre-wars zijn er een aantal die in waarde stijgen, maar niet allemaal, ondanks de belangstelling. ‘En ook voor de auto’s van vóór 1905, die de eerste zondag van november de London to Brighton Veteran Car Run rijden, groeit de aandacht’, zegt Tuytens.
Toch is het moeilijk om één lijn te zien in de markt. Wel is het duidelijk dat jongeren niet alleen de auto’s uit hun jeugd willen, zoals vaak wordt gesteld. Geregeld zie je een twintiger met een hart voor techniek rondtuffen in een Citroën Rosalie of zelfs een Ford model T. Die laatste is in niets sportief, maar met zijn 15.000 euro wel betaalbaar, en hij biedt een gedegen inzicht in de prille wonderen der techniek.
Achter de garagepoort van vijf Belgen die een vooroorlogse oldtimer bezitten.