De wereld van de collectioneurs is er een van dromen, bezitten en (ja, af en toe ook) bezeten zijn. Deze week: Jan Geenen, de man met twee ziektes: MS en autokoorts.
‘Na een ongeval in 1999 werd ik bijna blind. Toen heb ik mijn collectie van dertien Volkswagen Kevers verkocht, omdat ik dacht dat ik er niets meer mee zou kunnen. Ze waren allemaal van de bouwjaren 1950 tot 1957. Exemplaren uit de jaren 70 braken mijn vader en ik af: die hebben geen waarde.’
Toch hield Jan Geenen enkele auto’s die hem na aan het hart liggen. ‘Mijn Kever 1303 Cabriolet (1976) kon ik onmogelijk wegdoen. Die had ik al sinds mijn achttiende. Op mijn veertiende had ik ook al een Kever om in de wei mee te crossen, maar dit was mijn eerste auto voor op de weg. Net voor mijn ongeval had ik hem uit elkaar gehaald om te restaureren. De motor had ik toen al gereviseerd.’
De Kever bleef onaangeroerd liggen tot 2017, toen bij Geenen primair progressieve multiple sclerose werd vastgesteld. ‘De ergste vorm’, vertelt hij. ‘Maar op de een of andere manier laaide op dat moment ook de autokoorts weer op. De Kever werd body-off gerestaureerd. Het onderstel heb ik zelf gedaan, elk laspuntje is los geweest. Ook de afwerking van het koetswerk deed ik zelf. Het interieur en de deuren zijn nieuw. Nu rijden vrienden me erin rond. Daar kan ik nog van genieten, ja.’
‘Aan mijn auto’s werken houdt me bezig’, zegt hij. ‘Drie keer per week heb ik een sessie bij de kinesitherapeut. Na afloop ben ik altijd groggy, maar toch probeer ik elke dag iets te doen.’
Tienerpiloten
Midden in de ‘beste kamer’ van het huis staat een microcar. ‘Hiervan werden in Namen twaalf exemplaren gebouwd voor een reclamecampagne van BP, om tieners te leren rijden en hen bewust te maken van de gevaren op de weg’, vertelt Geenen. ‘Ze raceten ermee op parcours, afgebakend met strobalen. De competitie heette: ‘De weg der BP-jongeren’. De jonge piloten kregen na afloop een certificaat – een soort rijbewijs.’ Hij toont er een, van ene Ronald Hauvarlet. ‘Online gevonden’, lacht hij.
Jan Geenen (60)
Voormalig mecanicien
- Daily | Geen.
- Eerste | ‘Een Kever uit de jaren 70 om te crossen.’
- Beste | Citroën DS (+/- 1972).
- Slechtste | Mercedes-Benz W123 220D (+/-1976).
- Met spijt verkocht | ‘Mijn dertien Kevers (1950-1957).’
- Droom | ‘De Porsche 912 (1964) is mijn laatste project.’
Het autootje heeft spiraalveren, trommelremmen en een NSU-tweetaktmotor van 175 cc waarmee het veertig kilometer per uur haalt. ‘Ik vond het ruim veertig jaar geleden in Olmen. Nadien heeft het 35 jaar op zolder gestaan. Na mijn diagnose ben ik ook met deze restauratie begonnen. Het koetswerk heb ik met de hand geklopt – ik ben carrossier van opleiding. Recent spoorde ik de eerste eigenaar op: ene Hubert Ackx, die er in 1964 het Belgisch kampioenschap mee won. Hij bleek in 1973 te zijn overleden bij een verkeersongeval. In Meerhout staat bij zijn graf een mooi gebeeldhouwd portret. Zijn dochter Bieke kwam vorige maand op bezoek. Het was een emotionele ontmoeting: toen haar vader stierf, was ze pas drie maanden oud. De familie bewaart nog altijd de affiches, helmen, overalls en bekers van die BP-competitie.’
Het autootje zelf werd getaxeerd op 16.000 euro. ‘Ik kan het zo kwijt, maar ik verkoop het niet’, zegt Geenen. ‘De bijbehorende spullen kopen is wat anders. Maar dat ligt gevoelig. Ikzelf speelde even met het idee om het autootje aan Bieke te schenken, maar net als ik heeft ze geen kinderen. En ik wil dat het op de juiste plek terechtkomt.’
Op gevoel
‘Ook van mijn auto’s kan ik geen afscheid nemen’, zegt hij. ‘Ze komen allemaal van hun eerste eigenaar.’ In de woonkamer zit Geenens hoogbejaarde vader stilletjes naar de tuin te staren, waar de Volkswagen Karmann Ghia Type 14 (1968) geparkeerd staat. ‘Met die auto heeft hij altijd gereden. Toen ik achttien was, hebben we hem samen gerestaureerd. In 2018 en 2019 heb ik dat opnieuw gedaan. De auto is grotendeels origineel, inclusief de motor en het interieur.’
Traag stappen we naar de grotere garage achter in de tuin. Daar staat een Karmann Ghia Type 34 (1968) op de brug. ‘Die heb ik van toen ik zeventien was. En ook deze bleef jarenlang onaangeroerd. Een paar jaar geleden besliste ik om hem toch te restaureren. Ik krijg hulp van een garagist en een carrossier, maar het chassis heb ik helemaal zelf gedaan. Ik zie niets meer, maar ken alles van vroeger en doe veel op gevoel, zoals schroeven los- en vastdraaien. Meestal werk ik vanuit mijn rolstoel. Mijn artsen zeggen dat veel bewegen met mijn handen me een beetje extra tijd geeft, maar helaas laat mijn rechterhand het nu steeds vaker afweten. Dus moet ik almaar meer met de linker werken.’
‘De Volkswagen Caddy (1989) – eigenlijk een Golf I pick-up – hebben we al dertig jaar, en hij is nog steeds ingeschreven. Dit was ons werkautootje om spullen te vervoeren. Aan die restauratie zal ik niet meer beginnen. Met de Volkswagen T1 (1963) ben ik intussen al drie jaar bezig. De bus was in zeer slechte staat. Nu is het koetswerk klaar en gaat hij weg om de assen te laten monteren. De elektriciteit, het monteren van de versnellingsbak en de afwerking doe ik daarna zelf.’
Metalen dashboard
Enkele weken geleden arriveerde de blauwe Porsche 912 (1964) die hij trots onder een doek vandaan haalt. Met zijn viercilinder-boxermotor werd de auto destijds gelanceerd als budgetvriendelijker alternatief voor de 911. ‘Dit was echt mijn grote droom’, zegt hij. ‘De motor is rechtstreeks afgeleid van de Porsche 356 – en dus ook van de Volkswagen Kever. Bovendien is dit koetswerk gebouwd bij Karmann. Daardoor past hij perfect in mijn collectie. Het is een van de allereerste vijfhonderd exemplaren, wat te zien is aan het metalen dashboard. Het is een Belgische auto die 35 jaar in een schuur heeft gestaan. Ik betaalde 15.000 euro, plus 8.000 euro voor een motor. Ik weet er een staan in veel slechtere staat met een vraagprijs van 32.000 euro.’
De bodem zit vol gaten. ‘Medio volgend jaar wil ik eraan beginnen, als de andere projecten klaar zijn. Ik schat dat ik anderhalf tot twee jaar nodig heb voor de restauratie. Of ik het zo lang volhoud, is de vraag: het leven is onvoorspelbaar. Maar in ieder geval heb ik weer iets om naar uit te kijken.’