Hij heeft Mini’s, Austin-Healeys en Thriumphs. Maar hét paradepaardje van Steve Janssens is toch de Lamborghini Urraco 250S uit 1973.
Steve Janssens (50), zaakvoerder van AutoGlasCenter in Kampenhout
Daily: Mercedes-Benz C63 AMG (2015).
Eerste: Innocenti Mini Cooper (1973).
Beste: Mercedes-Benz C63 AMG (2015).
Slechtste: Peugeot 307 CC (2006). ‘Nieuw gekocht en na zes maanden was het een oude auto.’
Met spijt verkocht: Lotus Exige S (2007). ‘Maar te snel en te agressief voor de openbare weg.’
Droom: Ford GT40. ‘Al word ik stilaan te oud om erin te kruipen. Misschien komt er wel nog een Lotus Europa.’
Verzamelaars die hun allereerste auto bewaren, hebben altijd een streepje voor. De bestofte Mini Cooper (1973) van Steve Janssens staat in een hoek. ‘Het is een Innocenti’, lacht hij. ‘De Italiaanse versie. We zouden hem eens onder handen moeten nemen.’
‘Met een tiental kameraden komen we hier elke dinsdag samen’, zegt Janssens terwijl we de voormalige vestiging van zijn autoglasbedrijf binnengaan. ‘Er zijn twee koks bij – we moeten toch eten ‘s avonds. Lange tijd bleef het vaak bij aperitieven en praten over auto’s, maar intussen werken we er ook echt aan. We hebben pas de motor en versnellingsbak van een Austin-Healey Sprite gerestaureerd. Sinds 2007 organiseren we ook rally’s.’
Hij toont een diorama met al zijn vrienden en hun gezamenlijke auto’s in miniatuur. ‘Een cadeau van mijn vader en broer voor mijn verjaardag’, lacht hij. ‘Kijk, de Ferrari van Marc, en Jokke bij zijn Porsche. Vader heeft hele fijne handjes. De Triumph TR3 (1958) kocht en restaureerde ik samen met hem, dertig jaar geleden. Eerder had hij een Apal Buggy gekocht, maar die is nooit op de weg geraakt.'
'Mijn moeder heeft altijd wat tegengestribbeld. In mijn geval wil de andere kant van het bed wel mee. Gelukkig. Restaureren doe ik al sinds mijn zestiende. De baas van mijn vader importeerde auto’s uit de VS. Ik trok dan naar zijn loods en koos er telkens een uit. Heel leuk, al die Amerikaanse auto’s. Maar ook Austin-Healeys en Thriumphs. Ook de rode Mini Cabriolet met witte bollen uit de tv-reeks ‘Merlina’ heb ik daar onder handen genomen.’
‘Een Austin-Healey was altijd al mijn droom. De 3000 Mark I (1960) heb ik nog niet zo lang – ongeveer 15 jaar, schat ik. Sinds zowat acht jaar is hij klaar. Met zijn lichte, soepele en degelijke zescilinder is het een zaligheid om mee te rijden. Samen met mijn vrouw deed ik er twee rally’s mee in de VS, een in Marokko, Kroatië, Italië, Griekenland... De rode 100-6 (1959) kocht ik samen met Tom, een van de dinsdagmannen. Die is nog te restaureren.’
Zijn echte paradepaardje is de Lamborghini Urraco 250S (1973). ‘Die kocht ik precies twintig jaar geleden, voor mijn huwelijk. Eigenlijk wilde ik een Ferrari 308 GT4. Ik trok naar de beurs in Mechelen, met een budget van 600.000 frank of zowat 15.000 euro. Daar zag ik deze auto. Toch specialer, dacht ik. Ik betaalde 620.000 frank. Na mijn huwelijk heb ik er twee jaar mee gereden.'
'Toen Lamborghini de Murciélago lanceerde, werden alle eigenaars uitgenodigd op het circuit van Francorchamps. Daar geef je gas, natuurlijk. Ik reed de motor stuk. Toen hebben we de auto uit elkaar gehaald en er met volle goesting aan gewerkt, maar de motor bleef vele jaren liggen. Iedereen had schrik om eraan te werken, en onderdelen vinden was lastig. Uiteindelijk ontmoette ik iemand die zich eraan waagde. Ik wilde hem voor mijn vijftigste klaar hebben. En zie. Het interieur moet nog gebeuren.’
‘Gerestaureerd is hij zowat 150.000 euro waard. Maar ik doe hem nooit meer weg. Af en toe rij ik er eens mee, maar voor lange trips is hij te bruut. Het geluid van de V8 is leuk voor even, maar na enkele uren word je er horendol van. Dit is een echt collectiestuk. Van de Urraco werden bijna 800 exemplaren gebouwd, waarvan dik 500 in deze uitvoering. In België zijn er drie, denk ik.’
‘Ik heb nog maar weinig auto’s verkocht. Een Volvo P1800, een Ford Mustang en een Lotus Exige S: dat is het zowat. Ik hou ervan af en toe iets nieuws te hebben, maar wat ik heb, hou ik.’
‘De Lancia Delta Integrale Evo I (1992) heb ik al achttien jaar. Ook dat was een droom. Toen ik achttien was, was dit dé rallywagen. Enkele jaren later kwam ook de Ford Escort Cosworth op de markt, maar deze heeft meer historiek in de autosport. Hij is wel fragieler: je moet er met fijne, witte handschoentjes aan werken. Destijds betaalde ik 14.000 euro. '
'Nadat ik er twee jaar mee had gereden, heb ik hem weggezet. Vijf jaar geleden was hij zowat 20.000 euro waard, nu is dat gemakkelijk 50.000 euro. Ik heb getwijfeld of ik hem zou verkopen, maar ook deze gaat niet meer weg. Hij staat rijklaar, maar ik probeer de kilometerstand laag te houden – de teller staat op iets meer dan 70.000.’ We mogen even proeven van de schaarse kilometers die hij met het beest rijdt: ze smaken heerlijk.
‘De Mini Clubman (1980) heb ik in orde gezet, maar ik rij er niet mee - die zie ik meer als een object.’ Intussen heeft ook de derde generatie het virus beet. ‘Mijn dochter heeft een Alfa Romeo Spider (1990) gekregen. Dat is de laatste aanwinst. Mijn zoon is 17 en heeft zijn voorlopig rijbewijs. Hij kreeg een zeldzame Volkswagen Golf Cabriolet (1991). Het is een uitvoering ter ere van de Hongaarse modeontwerper Etienne Aigner. In deze kleur werden er 800 gebouwd.’