Stefan Markussen | ‘Als je van de straffere Porsches geproefd hebt, wil je meer’

Op zijn 17de al wist Stefan Markussen dat hij ‘Porschist’ zou worden. Vandaag rijdt hij op Spa-Francorchamps met de strafste GT3’s en 964’s.

‘Ik ben al dertig jaar Porschist’, vertelt Stefan Markussen terwijl hij ons binnenleidt in zijn eigenste ‘autohotel’. ‘Toen ik 17 was en mijn neef er een kocht, begon het te kolken in mijn hoofd. Ik stelde me tot doel te sparen en er op mijn 25ste een te kopen. Het gebeurde twee jaar eerder. Wekelijks ging ik bij Carrera Motors in Latem folders vragen. “Wat komt die snotneus hier doen”, zag ik hen denken. Uiteindelijk kocht ik in een garage in Ingelmunster een tweedehandse 911 3.2 (1984) voor 500.000 frank of 12.500 euro. Een paar jaar later verkocht ik hem met winst.’

Advertentie

‘De tweede was een 964 Cabriolet, die ik na vier jaar verkocht voor deze 993 Carrera 4 (1996). In 2002 stond er 35.000 kilometer op de teller, nu 77.000. Kort nadat ik hem had aangeschaft, besefte ik: ik had de vorige niet mogen verkopen. Sindsdien heb ik al mijn collectiewagens bewaard: acht in totaal. Bij Porsche kick ik op de rijervaring, de betrouwbaarheid en het waardebehoud. Met de zwarte 964 Carrera 4 (1991) reed ik recent de Gentleman’s Rally. De gereviseerde motor van zijn rode broertje (1990) is klaar voor montage. Deze heeft al 247.000 kilometer, maar het was een opportuniteit. Behalve normale slijtage heb ik met mijn Porsches amper problemen gekend. Het tweejaarlijks onderhoud laten we in de garage doen, maar pakweg een koppeling vervangen doen we intussen zelf.’

Advertentie

‘De Porsche 996 GT3 (2000) is een straatlegale circuitwagen. Dit is de allereerste Porsche GT3, met de zogenaamde Mezger-motor en de dolfijnvleugel, op 1200 exemplaren gebouwd en een echt collector’s item. Voor op het circuit van Spa-Francorchamps is het een fantastisch speeltje. Ik ga er zes keer per jaar. Dat kost me zo’n 5000 euro.’

Twee jaar geleden kocht Markussen de rode Porsche GT3 Cup (2004). Nu rijdt hij daarmee op circuit.
Twee jaar geleden kocht Markussen de rode Porsche GT3 Cup (2004). Nu rijdt hij daarmee op circuit.
©Thomas Vanhaute
‘Als je van de straffere Porsches geproefd hebt, wil je meer. En daar loert het gevaar.’
Stefan Markussen
'Porschist'

‘Als je van de straffere versies geproefd hebt, wil je meer. En daar loert het gevaar. Twee jaar geleden kwam de rode Porsche GT3 Cup (2004). Die worden specifiek gebouwd voor de GT3 Cup en komen na een tweetal jaar op de markt. Nu rij ik daarmee op circuit. De Porsche 996 stijgt te veel in waarde en ziet er te veel af. Deze is 300 kilogram lichter. Het koetswerk en de vensters zijn deels van plastic, er is geen tapijt, geen radio. En 420 pk voor 1000 kilogram: dat kan tellen. Circuitlessen heb ik nooit gevolgd, neen. Een vriend gaf wel tips.’ Verderop staat ook een rode Porsche 964 Cup (1990). ‘Dit is nu mijn tweede auto voor op circuit. Ik rij veelal samen met mijn beste vriend. We zijn vrij gelijkaardig. In onze tijden, maar ook in het respect voor het materiaal.’

Advertentie
Hier de zwarte Porsche 996 GT3 (2000) is een straatlegale circuitwagen. ‘De waarde ervan is enorm aan het stijgen.’
Hier de zwarte Porsche 996 GT3 (2000) is een straatlegale circuitwagen. ‘De waarde ervan is enorm aan het stijgen.’
©Thomas Vanhaute

‘Een nieuwe Porsche is leuk, maar het rijgevoel is compleet anders’, vindt Markussen. ‘De prestaties worden steeds straffer, maar veel rijplezier is verloren gegaan, onder meer door het verlies van het lawaai.’

Advertentie

In Markussens autohotel staan ook klassiekers van vrienden. Hoe dat zo is gekomen? ‘Tja, je begint met een garagebox’, lacht hij. ‘Maar die wordt gauw te klein. Deze loods kwam te huur. Dan had ik plots te veel ruimte. Kameraden hadden ook stalling nodig. Car Hotel, dus. Intussen heb ik het pand gekocht en verhuur ik het gedeeltelijk. Dat ik er mijn eigen collectie financieel mee kan dekken, zou mooi zijn, maar zover ben ik nog niet.’

Markussen heeft ook niet-Porsches. ‘De Austin-Healey 100 BN1 (1953) was van Eddy, een carrossier uit Gent die ik al ging helpen toen ik dertien was. De auto stond er achteraan in een hoek, zoals hij nu hier staat. Zijn plan was: hem na zijn pensioen restaureren en vervolgens zijn vriendin ten huwelijk vragen. Maar acht jaar geleden is hij overleden. De garage werd opgedoekt en ik heb de auto gekocht. Specialisten ramen de restauratiekosten op 100.000 euro. In perfecte staat zou hij 75.000 euro waard zijn. Dat is nu mijn struggle, mijn groot dilemma.’

Markussen heeft ook niet-Porsches. De Austin-Healey 100 BN1 (1953) restaureren zou zo’n 100.000 euro kosten.
Markussen heeft ook niet-Porsches. De Austin-Healey 100 BN1 (1953) restaureren zou zo’n 100.000 euro kosten.
©Thomas Vanhaute

Zijn recentste aanwinst is de mooiste van de hoop. ‘De totaal gerestaureerde Austin-Healey 3000 (1963) kocht ik bij een handelaar. Hij rijdt uitstekend. De zwart-rode combo was oorspronkelijk mogelijk andersom.’

‘Mijn zonen van negen, tien en twaalf zijn al grote fans’, zegt hij. ‘Maar ik vrees dat ze ons onze hobby zullen afnemen. Er zijn plannen om in 2030 de verkoop van tweedehandswagens met verbrandingsmotoren te verbieden. Voor oldtimers zouden er uitzonderingen zijn, maar al bij al is er weinig vertrouwen. Veel verzamelaars slanken hun collectie al af.’

Advertentie