Leden en bestuur van de Royal Automobile Club of Flanders (RACF)
Leden en bestuur van de Royal Automobile Club of Flanders (RACF)
© Bob Van Mol

‘Soms krijg je de indruk dat iedereen anti-auto is’

De Royal Automobile Club of Flanders (RACF) lag lange tijd op apegapen, maar kersvers voorzitter Anne-Caroline d’Ursel blaast de club nieuw leven in.

Ons land telt ruim 500 autoclubs, van bonkige vriendengroepen tot elitaire genootschappen. Op sabato.be nemen we je vanaf april twee keer per maand mee naar de meest bijzondere autoclubs van België en omstreken.

Ze heeft ons uitgenodigd in de knusse loods van een clublid die dienstdoet als tijdelijk hoofdkwartier. Tussen de classic cars – een Citroën Mehari die hij kreeg voor zijn achttiende verjaardag, een échte Renault R4 van Touring die hij na veel moeite mocht kopen van een pechverhelper, twee Mercedes SL’s en een Porsche 356 Cabriolet – staan ook zes klassieke Land Rovers. Een daarvan is een van de allerlaatste Defenders uit 2015, met slechts 40 kilometer op de teller. Boven is er een etage met een bibliotheek, keuken en bar, waar taart en koffie klaarstaan.

Advertentie
Advertentie
De échte Renault R4 van Touring.
De échte Renault R4 van Touring.
© Bob Van Mol

In het herenhuis van de Gentse Cercle Royal Artistique et Littéraire (CRAL) vierde de Royal Automobile Club of Flanders vorig jaar zijn 125ste verjaardag. ‘Op foto’s van rond 1900 zie je hoe het straatbeeld nagenoeg compleet uit paard en kar bestond, met heel af en toe een automobiel ertussen’, zegt clubbeheerder Thierry Inghels (61). ‘Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog was het andersom. Europa telt nog vier grote autoclubs uit die vroege periode.

De oudste ter wereld is de Automobile Club de France, uit 1895. Amper een jaar later ontstond de Royal Automobile Club of Belgium. In 1897 volgde de Royal Automobile Club in Engeland. En in 1899 kwamen wij. De Vlamingen hadden wat reserves tegenover België, waardoor ze een eigen afdeling van de Belgische club oprichtten: de Automobile Club des Flandres – der Vlaanderen in het Nederlands. Het koninklijke epitheton kwam er 25 jaar later bij.’

Automobile Club de France | Achter de schermen bij ‘s werelds oudste en meest besloten autoclub
Advertentie

Racen rond de Watersportbaan

De oprichters, onder wie graaf Joseph de Hemptinne en Jules Van Besien, kwamen uiteraard uit gegoede families. ‘De club zette zich in voor de belangen van automobilisten en autobouwers’, legt Inghels uit. ‘Hij reikte ook rijbewijzen, reispassen en visa uit, en was onder meer gehuisvest op de Kouter en in de Veldstraat in Gent. De Wolweverskapel in de Kortedagsteeg fungeerde als clubgarage voor het stallen en onderhouden van automobielen.’

Advertentie
Advertentie
Het logo van de Automobile Club des Flandres.
Het logo van de Automobile Club des Flandres.
© Bob Van Mol

Het uitgebreide archief werd onlangs gedigitaliseerd, en bestuurslid Rik Van Wassenhove (43) schreef er een boek over. Al vóór WOI organiseerde de club zowel recreatieve ritten als sportieve events en snelheidsproeven. ‘Maar echt beroemd werd onze club in 1959 met de Grote Prijs van Gent’, vertelt Inghels. ‘Dat was een wedstrijd rond de Watersportbaan met straatauto’s in race-uitvoering – een soort toerismeklasse. In de jaren 1960 en 1970 zette ons event, de Stilstaande en Vliegende Kilometer op de Kennedylaan tussen Zelzate en Gent, ons internationaal op de kaart. De Engelsen kwamen in hun Bentley’s. De kabels voor de chronometrie zitten er nog steeds in de grond.’

Oudemannenclub geworden

Al in de jaren 1980 zat Inghels als jongeman in het bestuur. Hij is de voormalige zaakvoerder van de Alfa Romeo-garage Van Steenkiste en maakt deel uit van de vierde generatie in een autofamilie. Ook de overgrootoom van Anne-Caroline d’Ursel was al in 1905 een actief lid. In de jaren 1970 werd ook haar vader, graaf Edouard-Adrien d’Ursel, dat. ‘Ik heb zeer mooie herinneringen aan mijn tienerjaren, toen hij ons meenam naar evenementen’, vertelt ze. ‘Later werd ik zelf rallycommissaris, onder meer in Ieper en Francorchamps.’ Ze studeerde verpleegkunde en is country manager voor Silimed, een bedrijf actief in silicone implantaten.

Didier Verriest en Anne-Caroline d’Ursel
Didier Verriest en Anne-Caroline d’Ursel
© Bob Van Mol

Door de jaren heen vervaagde de band met de club. ‘RACF was een oudemannenclub geworden’, zegt d’Ursel. ‘Maar toen ik net voor covid werd uitgenodigd op een barbecue bij een goede vriend en clublid, kwamen herinneringen naar boven aan de mooie tijd die ik had, voordat mijn moeder overleed. Zo pikte ik de draad weer op.’

Advertentie
De unieke oldtimercollectie van Paul Mechele: passie boven marktwaarde

De club was intussen nog maar een schim van vroeger. ‘Er waren op dat moment nog maar twaalf leden’, zegt Inghels. ‘We deelden ons lokaal en een deel van het bestuur met de Royal Belgian Sailing Club in Langerbrugge. Toen die samenwerking ophield, konden we terecht op het kasteeldomein van Zwijnaarde, eigendom van een lid. Toen hij de club verliet, kwamen we hier terecht.’

Elitair karakter overboord

Dat de club intussen alweer zo’n 70 leden telt, schrijft Inghels grotendeels toe aan d’Ursel, die in november 2024 de overleden Pierre Vandernoot opvolgde als voorzitter. ‘Het oorspronkelijke, elitaire karakter van de club gooide ze meteen radicaal overboord. ‘De rijke bourgeoisie is mooi, maar we hebben ook anderen nodig. In oorsprong waren alle autoclubs exclusief, maar ik herinner me toch dat ook mijn vader een toegankelijke club nastreefde. Toen bedroeg het lidgeld duizend frank (25 euro, red). Nu is dat honderd euro. Mijn taak is vooral: de club weer laten groeien en bloeien, als een goede moeder. En dat lukt: er komen dertigers en veertigers bij. Er is nog marge voor verbetering, hoor. De gemiddelde leeftijd ligt nu rond de zestig.’ (lacht)

© Bob Van Mol

‘Je hoeft zelfs geen auto te hebben’, voegt ze eraan toe. ‘De enige voorwaarde is enthousiasme voor alles wat rijdt.’ Ze heeft ook zelf geen klassieker, zo blijkt. ‘Ik vind ze zeer mooi – de geur van benzine alleen al – maar het onderhoud schrikt me af’, lacht ze. Toch sluit ze een coup de foudre niet uit. ‘Als kind zag ik in Gavere elke dag een Vanclee Buggy. Ik kijk voortdurend rond of er geen te koop staat, maar ze zijn zeldzaam. Het mag ook een Renault Dauphine zijn: de eerste auto van mijn vader. Of een Honda Prelude. Graag die uit 1984, met de klaplichten.’ (lacht)

Bovenal wil de RACF ervoor ijveren dat de automobilist kan blijven genieten van zijn auto. ‘Soms krijg je de indruk dat iedereen anti-auto is’, zegt Inghels. ‘We doen ook alles opdat we ons automobielpatrimonium kunnen bewaren, bekend maken en doorgeven. Maar we focussen niet alleen op klassiekers – zoals de club dat in oorsprong natuurlijk ook niet deed. We kijken ook vooruit. Mensen met elektrische auto’s of auto’s op waterstof zijn welkom.’ (lacht)

Advertentie

De vliegende mensch

RACF organiseert elk jaar twee regelmatigheidsrally’s. ‘We waken erover dat die niet te duur zijn’, aldus Inghels. ‘Sowieso zijn er ook budgetvriendelijke activiteiten. Zo bezoeken we grootverzamelaars, trekken naar werkplaatsen waar je niet zomaar binnenkomt en organiseren we voordrachten. Om de twee jaar gaan we naar de beurs Rétromobile in Parijs. ‘s Avonds eten we dan bij de Franse automobielclub op de Place de la Concorde.’ Die hyperbesloten club kent Inghels van binnenuit. ‘Ooit had ik er een boeiend gesprek met een wat oudere man’, lacht hij. ‘Toen hij me na afloop zijn kaartje gaf, bleek het Charles Peugeot te zijn.’

Didier Verriest en Anne-Caroline d’Ursel
Didier Verriest en Anne-Caroline d’Ursel
© Bob Van Mol

‘We hebben ook al restaurateurs van oude vliegtuigen bezocht. Weinigen weten dat we oorspronkelijk een auto- én aeroclub waren. In 1908 haalde de club de Franse vliegenier Henri Farman naar een geïmproviseerd vliegveld aan de Dampoort, waar nu Weba is, op de Vliegtuiglaan. In die tijd sponsorden mecenassen allerlei pionierende wedstrijden. Dit was de allereerste vlucht met passagier. L’homme volant – de vliegende mensch, stond op de affiche. Stel je er niet té veel bij voor: het was een vlucht van een paar honderd meter.’

Gezocht: nieuwe thuishaven

De gastvrijheid van het clublid ten spijt wil d’Ursel weer een echte thuishaven voor de club. Een kasteeldomein van haar wijdverspreide familie misschien, zoals in Beerlegem of Heers? ‘Dat wil ik niet’, zegt ze. ‘Wegens de privacy van de familieleden, maar ook omdat dat opnieuw zo’n elitaire indruk zou geven. En bovenal: de Gentse verankering is te belangrijk. En we willen een eigen plek, niet die van een clublid. We kijken uit.’

© Bob Van Mol

Wat wél kan, is een herneming van het vrijgezellenfeest van graaf Henri d’Ursel in 1922. Op het domein d’Ursel in Hingene – dat de familie niet langer bezit – wordt de rol van de adellijke filmmaker en schrijver op zondagavond 8 juni gespeeld door de 26-jarige illustrator Simon Bauwelinck uit Temse, die leeft alsof het nog steeds 1922 is: hij is gek op art deco en loopt elke dag rond in een vintage kostuum. Helemaal in de vibe van de roaring twenties zal RACF met een ballade en een barbecue zijn kar hangen aan de kasteeldagen. ‘Bauwelinck zelf zal arriveren in een hagelwitte Dodge Brothers’, weet d’Ursel nu al.

Advertentie