Pierre Stubbe | ‘Met Jaguar was het liefde op het eerste gezicht’
In de tuin, op het behang en natuurlijk in de garage… Overal vind je hier katachtigen. Pierre Stubbe is Jaguarfanaat.
In de tuin, op het behang en natuurlijk in de garage… Overal vind je hier katachtigen. Pierre Stubbe is Jaguarfanaat.
De klink van zijn voordeur heeft de vorm van een jaguar – het dier, welteverstaan. In huis zien we talloze varianten. En ook alles wat in zijn garage staat, vinden we hier in miniatuur. In zijn bureau liggen stapels bladen en jaarboeken. Pierre Stubbe is actief lid van de Jaguarclub, en van die van Porsche en BMW.
De strook die zijn oprit met de tuin verbindt, doopte hij Jaguar Street. We lopen langs een beest in brons en een in zwart arduin. Voor de impressionante garage staat de BMW Z3 Roadster 3.0i (2001). ‘Mijn vrouw Karin rijdt er dolgraag mee. De Z8 (2001) kochten we om de Grand Tour of Switzerland te rijden, een rally die uiteindelijk werd gecanceld.’
Die Z8 betaal je nu sowieso een pak meer dan de ruwweg 125.000 euro die hij nieuw kostte. Maar Stubbe heeft niet alleen dure vierwielers. Hij bewaart ook zijn ‘dailies’. ‘Mijn allereerste, een Volvo 544 S (1965), ligt al 30 jaar uit elkaar. Ik zou hem na mijn pensioen weer in elkaar steken, maar zeven jaar later heb ik nog altijd de tijd niet gevonden.’
‘De Jaguar Mk II 3.8 (1962) heeft de voorbije 26 jaar nooit in de regen gereden’, lacht hij. We zien kraaknette wielkasten. ‘Met Jaguar was het liefde op het eerste gezicht. We reden BMW, maar bij ‘Rikske’, de garagist die onze bestelwagens herstelde, kwam er geregeld iemand met een XJ van de eerste serie. Die vond ik zó knap, maar om te restaureren had ik geen tijd. Dat veranderde rond 1990, toen ik na een rugletsel niet meer mocht tennissen. We hadden twee zonen, dus moest het een vierdeurs zijn. De Mk II was toen een rage. “Volgend jaar is hij klaar”, dacht ik. Het duurde vijf jaar. We kozen voor donkerblauw en zilver, zoals de Rolls-Royce waarin we jaren geleden zijn getrouwd.’
‘Hij heeft geen airco. Na onze eerste rit waren we drijfnat. Bovendien had de oudste toen al zijn eigen auto, en de jongste wilde niet meerijden omdat iedereen staarde. We hadden verkeerd gekozen. “Koop nu wat je wilt”, zei Karin, “maar zorg er wel voor dat hij 200 procent in orde is, zodat ik je de komende jaren af en toe eens zie.” Toen kwam de E-Type V12 Series 3 (1973). De rest is gevolgd.’
Ook de XJS Convertible V12 (1991) is rood met zwart leder. ‘De XKR-S (2005) is van een overleden vriend. Het is een van de laatste honderd exemplaren, waarvan er zestig als coupé en veertig als cabriolet werden gebouwd. De F-Type V6 S Supercharged Convertible (2016) kwam er twee jaar geleden bij.’
Aan de muren hangen 320 rallyplaten. ‘De meeste zijn van dagritten, maar we doen elk jaar ook enkele buitenlandse reizen. Karin kan uitstekend kaart- en roadbooklezen. De mooiste? Schotland, Noorwegen, het Gardameer en het Maggioremeer, Corsica en Hongarije. De nachtrally’s in de Antwerpse haven waren ook memorabel.’
‘Ik rij nu meer kilometers dan toen ik werkte. In juli en augustus waren dat er 16.000: door de Alpen, naar de Azurenkust, het Zwarte Woud, met de kleinkinderen naar Legoland in Denemarken, met de E-Type op het circuit van Zolder. Later dit jaar volgt Andalusië.’
Ook vanaf de tegels in het garagetoilet staren katachtigen ons vervaarlijk aan. ‘De garage bouwden we samen met ons huis. Later heb ik een stuk aangebouwd. De Jaguar XJ6 Sovereign (1984) werd nieuw geleverd aan brouwerij Moortgat en is in zijn originele lak.’ Die auto staat op een lift, met eronder een Porsche 911 Carrera 2 Cabriolet (1990). ‘Die vonden – enfin, kochten – we in 2014 in Parijs. Ook origineel en in eerste lak.’
‘De 320 rallyplaten aan de muur roepen voortdurend flitsen op van de vriendenkring die we tijdens onze reizen hebben opgebouwd.’Pierre Stubbe
Hij loopt hier vaak rond. ‘Ik doe dan kleine werkjes of hou de auto’s proper. Ze geven me een fantastisch gevoel. De rallyplaten roepen voortdurend flitsen op van wat we allemaal hebben beleefd, en van de vriendenkring die we tijdens onze reizen hebben opgebouwd.’
Ze staan in twee rijen. Als hij met een achteraan geparkeerd exemplaar wil rijden, moeten drie andere naar buiten. Onder het gras liggen roosters in sterke kunststof, die voorkomen dat het gazon doorzakt of sporen gaat vertonen als hij manoeuvreert. ‘Ik zou alleen nog in de hoogte moeten kunnen bijbouwen’, lacht hij. ‘Ik heb ook een zwak voor Engelse bussen.’